Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]2. [gedaagde 2]3. [gedaagde 3]
1.Het procesverloop
2.Feiten
Budgethouder (werkgever) Het gaat hier om de gegevens van de persoon die de zorg krijg’de persoonsgegevens van [gedaagde 3] ingevuld. Onder kopje 9 ‘
Ondertekening’ staat:
{afbeelding 1}
Sinds 1 juni 2020 werk ik bij u in de functie van zorgverlener, voor 20 uren in de week. Tot nu toe heb ik GEEN salaris over de manden van u ontvangen. U had dit salaris op elke maand moeten betalen. Ik heb hierover contact met u gehad en gevraagd of u het salaris gaat betalen. Helaas heb ik tot nu toe niets ontvangen. Ik verzoek u mijn salaris van € 14.663,00 bruto binnen 7 dagen bij te schrijven op mijn bankrekening (…)’.
3.De vordering
€ 23.549,12, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarden. Het gevorderde bedrag bestaat uit: € 14.663,- aan achterstallig loon over de periode juni 2020 tot en met april 2021, € 7.331,- aan (50%) wettelijke verhoging, € 1.203,89 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 350,73 aan wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
[gedaagde 1] betwist ook dat zij met [eiser] (salaris-)afspraken heeft gemaakt. Volgens [gedaagde 1] is zij via [betrokkene 4]/[bedrijf] met [eiser] en zijn neef in contact gekomen en heeft [bedrijf] alles, zonder betrokkenheid van [gedaagde 1], met de neven geregeld, waarna de neven bij [gedaagden] zijn komen werken. [gedaagde 1] heeft niets van een overeenkomst gezien en wist daar ook niets vanaf, aldus nog steeds [gedaagden].