ECLI:NL:RBNHO:2024:3655

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
339080
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake deskundigenonderzoek in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 10 april 2024 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser] h.o.d.n. [bedrijf] en [gedaagde]. De rechtbank heeft een deskundigenonderzoek bevolen naar de uitvoering van werkzaamheden door [eiser] voor [gedaagde]. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden. De deskundige, Ing. N.T.J. Bolten, is benoemd en zal de vragen omtrent de extra werkzaamheden, de redelijkheid van de in rekening gebrachte kosten en de aansluiting tussen het uitgevoerde werk en de gefactureerde kosten onderzoeken.

De rechtbank heeft tevens geoordeeld dat zij niet terugkomt op een eerder gegeven bindende beslissing over een door [eiser] gevorderd bedrag van € 2.329,25, omdat deze beslissing berust op een juiste juridische en feitelijke grondslag. De rechtbank heeft de verplichtingen van partijen ten aanzien van het deskundigenonderzoek uiteengezet en bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundige door [eiser] moet worden betaald. De deskundige moet binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen bij de rechtbank, waarin ook de opmerkingen van partijen over het concept-rapport moeten worden verwerkt.

De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen, zowel in conventie als in reconventie, en zal op de rol komen voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/339080 / HA ZA 23-243
Vonnis van 10 april 2024 bij vervroeging
in de zaak van
[eiser] h.o.d.n. [bedrijf],
te [plaats 1],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. M.N. Mense te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2], gemeente [gemeente],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. S.N. Madjidi te Drachten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis)
- de akte uitlaten bewijslevering (en uitlaten over deskundige) van [eiser] van 27 maart 2024
- de akte uitlaten over deskundige van [gedaagde] van 27 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
De rechtbank heeft partijen bij het tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dit deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
Deskundige en vragen
2.2.
Mede gelet op het debat tussen partijen over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen, zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. Hierbij overweegt de rechtbank als volgt.
2.3.
[gedaagde] heeft meegedeeld dat hij zich conformeert aan de deskundige die de rechtbank wil benoemen en de vragen die de rechtbank wil stellen.
2.4.
[eiser] heeft meegedeeld dat hij geen bezwaar heeft tegen de deskundige die de rechtbank wil benoemen. Wel zou hij graag een vraag toevoegen aan de vragen die de rechtbank wil stellen, in die zin dat ook de wijzigingen die [gedaagde] tijdens de uitvoering van het werk opdroeg in de waardering van het werk wordt betrokken. Daarbij zegt [eiser] dat het gaat om een verduidelijking omdat dit onder extra werkzaamheden ten opzichte van de werkomschrijving kan worden gebracht.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het aanpassen van de vraagstelling. In vraag 1 wordt de deskundige namelijk al gevraagd aan te geven of er ten opzichte van de werkomschrijving extra werkzaamheden zijn uitgevoerd en zo ja welke en wat de omvang daarvan is geweest. In “extra werkzaamheden” ligt besloten dat dit ook gaat om werkzaamheden die tijdens de uitvoering van het werk zijn opgedragen.
Verzoek terug te komen van bindende eindbeslissing
2.6.
[eiser] verwijst bij zijn verzoek de vraagstelling aan te vullen naar zijn daaraan voorafgaande verzoek om terug te komen van het oordeel van de rechtbank onder 5.27. Daar heeft de rechtbank geoordeeld dat een door [eiser] gevorderd bedrag van € 2.329,25 niet zal worden toegewezen omdat [eiser] [gedaagde] voor deze werkzaamheden niet had gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging en [gedaagde] de noodzaak daarvan ook niet uit zichzelf had moeten begrijpen.
2.7.
De rechtbank komt niet terug op de hiervoor genoemde beslissing. Het is een zonder voorbehoud gegeven beslissing op een geschilpunt van feitelijke of juridische aard en daarbij een bindende eindbeslissing. Daarvan wordt alleen teruggekomen als de rechtbank blijkt dat de eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Daarvan is de rechtbank niet gebleken. Meer in het bijzonder was het oordeel niet gegrond op een onhoudbare feitelijke lezing van de gedingstukken die voor handen waren. Tegenover de betwisting van [gedaagde] was de stelling van [eiser] dat dit bedrag zag op door [gedaagde] te betalen meerwerk onvoldoende onderbouwd. De nieuw ingebrachte gedingstukken nemen niet weg dat [eiser] zijn stellingen op dit punt onvoldoende had onderbouwd.
Voorschot
2.8.
In het tussenvonnis is al aangekondigd en toegelicht door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald. Voordat de hoogte van het voorschot door de rechtbank zal worden vastgesteld, zullen partijen eerst in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op een begroting van het voorschot door de deskundige.
Rol partijen bij onderzoek
2.9.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.10.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.11.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van dit vonnis toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
in reconventie
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Werkzaamheden (elektricien en loodgieter uitgezonderd):
1. wilt u - zoveel mogelijk aan de hand van de werkomschrijving, urenstaten en het totaaloverzicht per “onderdeel” en bezichtiging met de partijen - het door [eiser] voor [gedaagde] uitgevoerde werk in kaart brengen? Kunt u daarbij aangeven of er ten opzichte van de werkomschrijving extra werkzaamheden zijn uitgevoerd en zo ja welke? Wat is de omvang daarvan geweest?
en voorts
2. zijn de uitgevoerde werkzaamheden in overeenstemming met het door [eiser] in dit verband in rekening gebrachte bedrag (in totaal € 420.065,19)? Is er een aansluiting te maken tussen het uitgevoerde werk en gefactureerde kosten?
3. is de door [eiser] aan [gedaagde] middels facturen in rekening gebrachte prijs voor het uitgevoerde regiewerk als redelijk aan te merken? Weliswaar betreft het antwoord op deze vraag ten dele een juridische kwalificatie, voorbehouden aan de rechtbank, maar aan de deskundige wordt meer in het bijzonder gevraagd om vanuit zijn/haar expertise te beoordelen of de door [eiser] in rekening gebrachte prijs in redelijke verhouding staat tot het uitgevoerde werk. Wilt u daarbij ook betrekken in hoeverre het aantal in rekening gebrachte uren in redelijke verhouding staat tot het in regie opgedragen werk?
4. zijn de door [eiser] in rekening gebrachte kosten voor materiaal/materieel in overeenstemming met de door hem gebruikte materialen/materieel en daarvoor gemaakte kosten (plus 10% provisie)?
5. zijn deze kosten voor materiaal/materieel redelijk te achten?
6. heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat de rechtbank daarvan kennisneemt?
Werkzaamheden elektricien:
7. welk bedrag van de offerte van de elektricien (totaal € 16.495,00 ex btw en 10% opslag, maar inclusief materiaal en montage) kan aan de nog niet uitgevoerde elektrawerkzaamheden worden toegerekend (zie r.o. 3.19 onder a van het tussenvonnis)?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Ing. N.T.J. Bolten
[adres]
,
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige moet
binnen twee wekenna de datum van deze beslissing een begroting van de kosten opgeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief/het bericht van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
- als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de rechtbank worden vastgesteld,
3.5.
bepaalt dat [eiser] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat [eiser] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; als slechts één partij (althans niet alle partijen) bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- als partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de (parkeer)rol zal komen van
woensdag 2 oktober 2024,
3.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eiser] op een termijn van vier weken,
3.16.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
3.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op 10
april 2024.
1621