In deze civiele zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een horecaonderneming, aangeduid als [eiseres], en een vereniging en stichting, gezamenlijk aangeduid als de vereniging c.s. De eiseres vorderde een schadevergoeding van € 20.085,50 wegens omzetschade die zij zou hebben geleden door de plaatsing van een (bar)container door de vereniging op 26 april 2023, die het terras van de horecaonderneming blokkeerde tijdens de drukke Koningsnacht en -dag. De rechtbank oordeelde dat de vereniging onrechtmatig heeft gehandeld door de container op een locatie te plaatsen die de toegang en zichtbaarheid van het terras van de eiseres ernstig belemmerde. De rechtbank kende een schadevergoeding toe van € 9.254,00, gebaseerd op de omzetschade die de eiseres had geleden. De rechtbank oordeelde dat de vereniging niet voldoende rekening had gehouden met de belangen van de eiseres en dat de plaatsing van de container in strijd was met de zorgvuldigheidsnorm die op de vereniging rustte. De eiseres had ook een vordering ingediend om te voorkomen dat de vereniging zich in de toekomst op een vergelijkbare wijze zou gedragen, maar deze vordering werd afgewezen wegens onvoldoende bepaalbaarheid. De rechtbank veroordeelde de vereniging tot betaling van de proceskosten van de eiseres en de stichting, waarbij de stichting ook in de proceskosten werd veroordeeld omdat zij ten onrechte was gedagvaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor organisaties om rekening te houden met de belangen van derden bij het organiseren van evenementen en het plaatsen van objecten in de openbare ruimte.