ECLI:NL:RBNHO:2024:3614

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
15.265831.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van straatroof met geweld en bedreiging in Purmerend

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een straatroof. De feiten vonden plaats op 21 april 2022 in Purmerend, waar de benadeelde onder bedreiging van geweld werd beroofd van zijn Rolex horloge en Cartier bril. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die de medeverdachten naar de plaats delict had gereden, een initiërende en sturende rol had gespeeld in de beroving. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de beroving. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 68 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij voor de geleden schade, die in totaal € 13.100,40 bedroeg, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, wat leidde tot de opgelegde straffen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.265831.22 (P)
Uitspraakdatum: 11 april 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 maart 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F. Gerritsen en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.H.M. Mühren, advocaat te Purmerend, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 april 2022 te Purmerend, op of aan de openbare weg te weten Antwerpenhaven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bril (van het merk Cartier) en/of een horloge (van het merk Rolex), in elk geval enig goed, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te
weten aan [benadeelde], heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, hij betrapping op heterdaad, zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [benadeelde] in zijn auto te duwen/ te drijven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] bij zijn keel te grijpen en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- aan het horloge van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- de bril van het hoofd van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- tegen die [benadeelde] meerdere malen, althans eenmaal, te zeggen: ‘Ik schiet je’
en/of
hij op of omstreeks 21 april 2022 te Purmerend, op of aan de openbare weg te weten Antwerpenhaven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een bril (van het merk Cartier) en/of een horloge (van het merk Rolex), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde] toebehoorde, door
- die [benadeelde] in zijn auto te duwen/ te drijven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] bij zijn keel te grijpen en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- aan het horloge van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- de bril van het hoofd van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- tegen die [benadeelde] meerdere malen, althans eenmaal, te zeggen: Ik schiet je’ en/of (vervolgens)
- voornoemd voorwerp tegen het hoofd van die [benadeelde] te zetten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meerdere (thans nog onbekende) personen op of omstreeks 21 april 2022 te Purmerend, op of aan de openbare weg te weten Antwerpenhaven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bril (van het merk Cartier) en/of een horloge (van het merk Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde], in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging
met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren door
- die [benadeelde] in zijn auto te duwen/ te drijven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] bij zijn keel te grijpen en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- aan het horloge van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- de bril van het hoofd van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- tegen die [benadeelde] meerdere malen, althans eenmaal, te zeggen: Ik schiet je’ en/of (vervolgens)
- voornoemd voorwerp tegen het hoofd van die [benadeelde] te zetten,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 april 2022 te Purmerend opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) inlichtingen te verschaffen over het slachtoffer en/of de weg te nemen buit en/of
- die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) te vervoeren naar de (omgeving van de) plaats delict en/of
- ter plaatse op de uitkijk te staan en zich gereed te houden voor een(vlug) vertrek en/of
- voornoemde bril en/of horloge in ontvangst te nemen en bij zich te houden en/of
- die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) vervolgens te vervoeren vanaf de plaats delict
en/of
[medeverdachte] en/of een of meerdere (thans nog onbekende) personen op of omstreeks 21 april 2022 te Purmerend, op of aan de openbare weg te weten Antwerpenhaven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een bril (van het merk Cartier) en/of een horloge (van het merk Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde] toebehoorde(n), door
- die [benadeelde] in zijn auto te duwen/te drijven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] bij zijn keel te grijpen en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- aan het horloge van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- de bril van het hoofd van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens)
- tegen die [benadeelde] meerdere malen, althans eenmaal, te zeggen: ‘Ik schiet je’ en/of (vervolgens)
- voornoemd voorwerp tegen het hoofd van die [benadeelde] te zetten,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 april 2022 te Purmerend, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) inlichtingen te verschaffen over het slachtoffer en/of de weg te nemen buit en/of
- die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) te vervoeren naar de (omgeving van de) plaats delict en/of
- ter plaatse op de uitkijk te staan en zich gereed te houden voor een (vlug) vertrek en/of
- voornoemde bril en/of horloge in ontvangst te nemen en bij zich te houden en/of
- die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) vervolgens te vervoeren vanaf de plaats delict.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit in die zin dat sprake is van medeplegen van diefstal van de bril en medeplegen van afpersing van het horloge, steeds door geweld en bedreiging met geweld.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde en heeft daarover het volgende aangevoerd
De belastende verklaring van de medeverdachte [medeverdachte], moet als onbetrouwbaar en ongeloofwaardig terzijde worden geschoven. De verklaring van [medeverdachte] vindt op geen enkele manier steun in de overige bewijsstukken in het dossier. Bovendien zijn die verklaringen ook innerlijk tegenstrijdig.
De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat de verdachte heeft verklaard dat hij niet meer heeft gedaan dan met zijn auto twee personen ophalen van de Antwerpenhaven in Purmerend, tegen een vergoeding van € 200,-. De verdachte wist niet dat deze twee personen iemand hadden beroofd. Deze lezing van de verdachte is concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onaannemelijk. Niet is komen vast te staan dat de verdachte de medeverdachten eerder heeft opgehaald en heeft afgezet nabij de plaats van het delict, laat staan dat door hem in de auto instructies zijn gegeven aan de medeverdachten. Er zijn geen stukken in het dossier te vinden waaruit kan worden opgemaakt dat de verdachte vooraf wist dat er een beroving zou gaan plaatsvinden. Dit brengt volgens de raadsman met zich mee dat de verdachte geen opzet op de diefstal met geweld dan wel afpersing heeft gehad. Dat de verdachte kort na de beroving alsnog begreep dat er een beroving had plaatsgevonden, is van onvoldoende gewicht om tot een bewezenverklaring van medeplegen of medeplichtigheid aan die beroving te komen.
Indien de rechtbank oordeelt dat de verdachte wel wist van de beroving, dan moet de verdachte, gelet op zijn rol, worden vrijgesproken van het medeplegen. De voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking is niet komen vast te staan, aldus de raadsman.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.2
Bewijsoverwegingen medeplegen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de aangever op 21 april 2022 voor zijn kantoor aan de Antwerpenhaven door twee personen is beroofd van zijn Rolex horloge en Cartier bril. De verdachte heeft verklaard dat hij op 21 april 2022 twee personen in zijn auto heeft opgehaald op de Antwerpenhaven in Purmerend. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij de beroving, als medepleger of medeplichtige.
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting tot het oordeel dat bewezen is dat de verdachte medepleger is van de beroving.
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte]
De medeverdachte [medeverdachte] heeft tegenover de politie verklaringen afgelegd die naar het oordeel van de rechtbank op essentiële punten en op hoofdlijnen consistent zijn, daar waar hij de verdachte belast. Bovendien heeft [medeverdachte] zichzelf door die verklaringen ook aanzienlijk belast door als enige te verklaren dat hij betrokken is geweest bij de beroving. De rechtbank ziet daarom geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte]. De discrepanties tussen de op verschillende momenten afgelegde verklaringen van [medeverdachte] waar de verdediging op heeft gewezen, zijn voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit niet relevant en doen niet af aan de betrouwbaarheid van het overige deel van zijn verklaringen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en gaat uit van de juistheid van de verklaringen van [medeverdachte].
Verklaring [medeverdachte]
heeft gedetailleerd en consistent verklaard dat hij en een andere dader door de “de driver” met de auto naar de plaats van het delict zijn gebracht en daar, na het plegen van de beroving, weer zijn opgehaald. In de auto op weg naar de plaats van het delict kreeg [medeverdachte] van “de driver” te horen dat hij iemand van zijn horloge moest beroven en werd hem door “de driver” een beloning van € 5.000,- in het vooruitzicht gesteld. “De driver” liet foto's zien van de sociale media accounts van de aangever, waaronder een foto met een champagnefles met allemaal horloges om de hals heen. Volgens [medeverdachte] had “de driver” het plan perfect uitgestippeld en aan [medeverdachte] en de mededader uitgelegd. Zij werden afgezet op het plaats van het delict en precies op het tijdstip dat “de driver” had gezegd, was de aangever klaar met werken en liep hij naar buiten. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij en zijn mededader de aangever vervolgens hebben beroofd. Na de beroving zijn [medeverdachte] en de mededader weer naar de auto gerend. “De driver” deed de rechterachterdeur open en zij zijn allebei via die deur de auto ingestapt en moesten het horloge en de bril aan “de driver” geven. Vervolgens kwam er een vierde persoon aangerend aan wie “de driver” het horloge heeft gegeven.
Verweer
De raadsman heeft bepleit dat de autorit waar “het plan” volgens [medeverdachte] is besproken niet heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft slechts op 21 april 2022 tegen een beloning van € 200,- twee personen opgehaald op de Antwerpenhaven in Purmerend. Uit de telefoongegevens van de verdachte blijkt niet dat de verdachte [medeverdachte] in Amsterdam heeft opgehaald. Ook zijn bij de plaats delict twee personen gezien met een scooter, waaruit blijkt dat de daders niet met de auto zijn gekomen. De Rolex kreeg de verdachte onverwacht in zijn handen gedrukt in de auto en heeft hij uit frustratie uit het raam gegooid.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt als volgt.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat uit de beschikbare telefoongegevens, niet de conclusie kan worden getrokken dat de door de medeverdachte [medeverdachte] genoemde reis naar de plaats van delict niet door de verdachte kan zijn gemaakt. Uit de bewijsmiddelen blijkt daarnaast dat de telefoon van de verdachte op 21 april 2022 om 16:31 uur, ruimschoots voor het tijdstip van de beroving, een mast aan de Stationsweg in Purmerend aanstraalde. Dit is nabij de plaats van het delict. De getuige [getuige] heeft tegenover een ter plaatse gekomen politieagent verklaard dat hij rond dit tijdstip in de nabijheid van de plaats van het delict een jongen met een zwarte jas en een jongen met een gele jas heeft gezien die opvallend om zich heen keken. Het opgegeven signalement van deze twee jongens past goed bij [medeverdachte] en zijn onbekende medeverdachte.
De stelling van de verdediging dat in de omgeving van de plaats van het delict twee personen zijn gezien die een scooter bij zich hadden, is in dit verband niet relevant omdat dit inderdaad door een getuige is verklaard, maar de getuige die waarneming heeft gedaan op 19 april 2022, terwijl de beroving op 21 april 2022 heeft plaatsgevonden
De verklaring van de verdachte tijdens de zitting dat hij tien minuten van tevoren werd gevraagd om naar de locatie Antwerpenhaven te rijden en dat hij daar ongeveer om 17:50 uur aankwam, net op het moment dat de twee “berovers” kwamen aanrennen acht de rechtbank, gelet op het bovenstaande, dan ook ongeloofwaardig. Ook de verklaring van de verdachte dat hij in de auto ineens een Rolex horloge van een van zijn passagiers aangereikt kreeg, die hij vervolgens uit frustratie uit het raam gooide, acht de rechtbank ongeloofwaardig en komt niet overeen met de camerabeelden.
Op de camerabeelden is te zien dat, kort nadat de “berovers” in de auto van de verdachte zijn gestapt, er een vierde persoon naar de auto van de verdachte komt rennen. Deze vierde persoon gaat aan de bestuurderszijde dicht tegen de auto staan en vervolgens is te zien dat er vanuit het raam van de bestuurder een overdracht lijkt plaats te vinden, waarbij dit voorwerp op de grond valt en vervolgens wordt opgeraapt door de vierde persoon.
Het feit dat de verklaringen van de verdachte op de hierboven genoemde punten niet passen bij de zendmastgegevens, de waarnemingen van getuigen en bij de camerabeelden, en het feit dat de verklaringen van [medeverdachte] daarbij wél passen, waarbij [medeverdachte] zichzelf daarbij bovendien belast, brengen de rechtbank tot het oordeel dat er sprake is van medeplegen door de verdachte van het primair tenlastegelegde.
Medeplegen
Uit de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte] komt een initiërende en sturende rol van de verdachte bij de beroving naar voren. Naar het oordeel van de rechtbank was de rol van de verdachte van wezenlijk belang en heeft de verdachte hiermee een (intellectuele) bijdrage van voldoende gewicht geleverd om van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking te kunnen spreken.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 21 april 2022 te Purmerend, aan de openbare weg te weten Antwerpenhaven, tezamen en in vereniging met anderen, een bril (van het merk Cartier) en een horloge (van het merk Rolex), die toebehoorden aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- die [benadeelde] in zijn auto te duwen en
- die [benadeelde] bij zijn keel te grijpen en
- een wapen op die [benadeelde] te richten en
- aan het horloge van die [benadeelde] te trekken en
- de bril van het hoofd van die [benadeelde] te trekken en
- tegen die [benadeelde] meerdere malen te zeggen: ‘Ik schiet je’.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Uit het verhandelde op de terechtzitting blijkt dat de verdachte daardoor niet geschaad is in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft allereerst opgemerkt dat als de eis van de officier van justitie wordt gevolgd en er een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf wordt opgelegd zoals geëist, de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet van toepassing is, wat feitelijk leidt tot een langere detentie.
De raadsman heeft verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, rekening te houden met het blanco strafblad van de verdachte, het lage recidive risico en het tijdsverloop. Ook moet bij het opleggen van de straf rekening worden gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Met het oog daarop vindt de raadsman de eis van de officier van justitie veel te hoog. De raadsman heeft verzocht om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft subsidiair verzocht om hooguit een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 2,5 maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren op te leggen, waaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen worden verbonden.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit:
De verdachte heeft op 21 april 2022 in Purmerend, samen met anderen, de aangever op de openbare weg beroofd van zijn Rolex horloge en Cartier bril. De verdachte heeft zijn mededaders naar de plaats van het misdrijf gereden. In de auto werden de mededaders door de verdachte geïnstrueerd over de te plegen beroving. De mededaders hebben vervolgens het slachtoffer bij zijn bedrijf opgewacht. Op het moment dat het slachtoffer naar buiten kwam hebben de mededaders het slachtoffer in zijn auto geduwd. Het slachtoffer werd bij zijn nek gegrepen en er werd een wapen op hem gericht, waarbij er werd gedreigd dat hij zou worden beschoten.
Na de overval heeft de verdachte zijn mededaders opgehaald in zijn auto. In de auto werd het buitgemaakte Rolex horloge aan de verdachte gegeven, die het horloge vervolgens heeft overgedragen aan een vierde persoon die naar de auto van de verdachte toe kwam rennen.
Voor de aangever moet deze beroving een angstaanjagende gebeurtenis zijn geweest. Het valt te verwachten dat hij hiervan nog geruime tijd de nadelige (psychische) gevolgen zal ondervinden. Uit het handelen van de verdachte leidt de rechtbank af dat hij geen enkel respect heeft voor de spullen van anderen en dat hij niet stilstaat bij de psychische en financiële gevolgen die zijn gewelddadige handelingen (kunnen) hebben voor de aangever. De verdachte en zijn mededaders hebben kennelijk alleen oog gehad voor eigen gewin. Uit de slachtofferverklaring van de aangever tijdens de zitting, blijkt hoe beangstigend de beroving voor hem is geweest en welke gevolgen het heeft gehad voor hem en zijn familie. Bovendien wakkert een dergelijk feit, gepleegd op de openbare weg en waarvan meerdere personen getuige waren, gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers aan. De rechtbank weegt mee dat de verdachte bij het plegen van het feit een initiërende en sturende rol heeft gehad.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 23 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van 19 oktober 2023 en het verslag over het reclasseringstoezicht van 26 maart 2024. Uit deze rapportage komt naar voren dat sprake is van stabiele persoonlijke omstandigheden. De verdachte ervaart geen problemen in zijn leven en heeft niet eerder hulpverlening gehad. Hij heeft een MBO opleiding marketing en communicatie op niveau 4 met succes afgerond en is gaan werken op Schiphol. Hij kan niet terugkeren op zijn werk in verband met het onderhavige feit. De verdachte heeft de wens uitgesproken om te gaan werken in de steigerbouw en een makelaarscursus te gaan volgen. Er zijn geen zorgen waargenomen in de financiële situatie, het middelengebruik en psychosociaal functioneren. Er is een sprake van een positief en steunend netwerk. De omgang met een negatief sociaal netwerk kan niet worden uitgesloten.
Mocht de verdachte schuldig worden bevonden dan vindt de reclassering het opmerkelijk dat de verdachte is overgegaan tot het plegen van een strafbaar feit, ondanks zijn positieve toekomstperspectief en stabiele persoonlijke omstandigheden. De indruk is dat hij wel geleerd heeft van zijn handelen.
Uit het voortgangsverslag volgt dat de verdachte zich goed houdt aan de hem opgelegde schorsingsvoorwaarden. Hij heeft goed contact met zijn toezichthouder. Een week na zijn detentie heeft de verdachte een baan gevonden bij een bedrijf dat zonnepanelen verkoopt. Omdat hij geen VOG krijgt, moet de verdachte op zoek naar een nieuwe baan. Hij heeft bewust afstand genomen van zijn delict plegende netwerk. De reclassering schat de kans op recidive laag in en vindt de huidige voorwaarden nodig om de verdachte te ondersteunen in zijn delictvrije leven.
Strafmodaliteit en strafmaat
Al het voorgaande afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 240 dagen, met aftrek van voorarrest, moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat daarvan 68 dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk dat aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf enkele van de in de schorsingsbeslissing genoemde voorwaarden worden verbonden, namelijk de meldplicht en het hebben van een zinvolle dagbesteding.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat naast de gevangenisstraf, een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, moet worden opgelegd.
Met de officier van justitie heeft de rechtbank bij het bepalen van de op te leggen straffen gelet op de ernst van het feit. De rechtbank komt tot een lagere straf dan is gevorderd door de officier van justitie, omdat de rechtbank bij het bepalen van straf zich richt op de uitgangspunten voor straatroof, zoals geformuleerd in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De vordering
De benadeelde partij [benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 23.400,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- horloge: € 10.450,-
- bril € 1.150,40
De immateriële schade bedraagt € 3.000,-.
De benadeelde partij heeft ter onderbouwing van zijn vordering de aankoopfacturen van het horloge van het merk Rolex Oyster Perpetual Sea-Dweller en de weggenomen bril van het merk Cartier overgelegd.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van € 14.600,40, zijnde de gevorderde schade voor de op 21 april 2022 weggenomen Rolex horloge en Cartier bril en de gevorderde immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, gelet op de bepleite integrale vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet- ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte slechts als medeplichtige kan worden aangemerkt en zijn mededaders verantwoordelijk zijn voor de materiële en immateriële schade.
Meer subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd met betrekking tot de schade met betrekking tot het horloge merk Rolex Oyster Perpetual Sea-Dweller en de bril.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze, gelet op vergelijkbare gevallen, moet worden gematigd tot een bedrag tussen de € 1.000,- en € 1.500,-.
De raadsman heeft verzocht geen hoofdelijke veroordeling op te leggen, maar het toe te wijzen bedrag te delen door drie, nu uit de praktijk blijkt dat een hoofdelijke veroordeling veelal leidt tot betalingsproblemen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 11.600,40 rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Ook komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Hoofdelijk
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Nu enkele mededaders (nog) niet bekend zijn geworden, ligt het niet voor de hand om het toe te wijzen bedrag te verdelen onder de wel bekende daders en zal de rechtbank betaling van de schade hoofdelijk opleggen.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: straatroof] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.4. bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
240 dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
68 dagen nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich binnen 3 dagen na de uitspraak zal melden bij de reclassering Nederland op het adres Vincent van Goghweg 73, 1506 JB Zaandam en zich telkens weer zal melden, zo vaak en zolang deze reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht;
  • zich actief zal inzetten voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle en structurele dagbesteding.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
120 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Wijst deels toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde] geleden schade tot een bedrag van
€ 13.100,40 (dertienduizend éénhonderd euro en veertig cent), bestaande uit € 11.600,40 als vergoeding voor de materiële en € 1.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 april 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [benadeelde], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 13.100,40 (dertienduizend éénhonderd euro en veertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
mr. G.A.M. van Dijk en mr. A.M.C. de Haan , rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier G.A.M. Delis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 april 2024.
Bijlage
De bewijsmiddelen
(------)