Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [benadeelde] te zetten, althans voornoemd voorwerp op die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- een (rambo)mes naar het (boven)lichaam van die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- het horloge van de arm/pols van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens);
- die [benadeelde] aan/bij zijn blouse vast te pakken en/of (vervolgens);
- de ketting van de hals van die [benadeelde] te trekken
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [benadeelde] te zetten, althans voornoemd voorwerp op die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- een (rambo)mes naar het (boven)lichaam van die [benadeelde] te richten en/of (vervolgens)
- het horloge van de arm/pols van die [benadeelde] te trekken en/of (vervolgens);
- die [benadeelde] aan/bij zijn blouse vast te pakken en/of (vervolgens);
- de ketting van de hals van die [benadeelde] te trekken.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
12 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
2 maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 14.400,- (veertienduizend vierhonderd euro), bestaande uit € 11.400,- als vergoeding voor de materiële en € 3.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 september 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [benadeelde], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 14.400,- (veertienduizend vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 107 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.