ECLI:NL:RBNHO:2024:3597

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
10527701 \ CV EXPL 23-3336
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid na gasexplosie in huurwoning

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een huurder, en gedaagde, Stichting Elan Wonen, naar aanleiding van een gasexplosie in de huurwoning van eiser. Eiser vorderde een verklaring voor recht dat Elan onrechtmatig heeft gehandeld door de lekkende gaskraan niet te repareren en de woning na de explosie niet deugdelijk af te sluiten. Eiser vorderde daarnaast materiële en immateriële schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: eiser huurde sinds oktober 2019 een woning van Elan, die op 22 april 2021 door een gasexplosie zwaar beschadigd raakte. Eiser stelde dat Elan aansprakelijk was voor de schade, zowel materieel als immaterieel, omdat de woning niet goed was afgesloten na de explosie en de lekkende gaskraan niet was gerepareerd. De kantonrechter oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat Elan onrechtmatig had gehandeld. De kantonrechter concludeerde dat Elan redelijkerwijs had gehandeld door de woning af te sluiten met hekwerk en dat er geen bewijs was dat de gaskraan daadwerkelijk lekte.

De kantonrechter wees erop dat eiser niet had aangetoond dat de schade door Elan was veroorzaakt en dat de vorderingen om die reden niet konden worden toegewezen. De proceskosten werden aan eiser opgelegd, omdat hij ongelijk kreeg in de procedure. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de verantwoordelijkheden van verhuurders in geval van schade aan huurwoningen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10527701 \ CV EXPL 23-3336
Uitspraakdatum: 3 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. P.P. Hoyng
tegen
de stichting
Stichting Elan Wonen
gevestigd te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: Elan
gemachtigde: mr. J.A. Kopp
De zaak in het kort
Door een gasexplosie in de huurwoning van [eiser] is de achtergevel van de woning weggeblazen. De dag na de explosie kwam [eiser] erachter dat er spullen uit zijn woning waren verdwenen. [eiser] houdt Elan aansprakelijk voor de diefstal en de gasexplosie. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af. [eiser] heeft onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat Elan de woning aan de achterzijde niet deugdelijk heeft afgesloten. Elan heeft verder de stelling dat in de woning een lekkende gaskraan aanwezig was en dat als gevolg daarvan een gasexplosie heeft plaatsgevonden, gemotiveerd betwist. Omdat [eiser] geen adequaat bewijsaanbod heeft gedaan, wordt hij niet tot bewijslevering toegelaten.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 17 mei 2023 een vordering tegen Elan ingesteld. Elan heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 6 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Elan heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 27 februari 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurde met ingang van 24 oktober 2019 van Elan de woning aan het adres [adres] te [plaats] op basis van een “Huurovereenkomst tijdelijke verhuur zelfstandige woonruimte ex artikel 15 en 16 Leegstandswet”. Deze huurovereenkomst is meermaals verlengd en eindigde per 30 april 2021.
2.2.
In de huurovereenkomst is in artikel 2.15 de volgende bepaling opgenomen, voor zover hier van belang:
“door verhuurder zal; gedurende de huurperiode slechts het hoogstnoodzakelijk onderhoud aan het gehuurde worden verricht, daaronder wordt verstaan: het opheffen en zoveel mogelijk voorkomen van een onveilige en onhygiënische situaties; het wind- en waterdicht houden van gehuurde.”
2.3.
In mei 2020 en juli 2020 heeft [eiser] bij Elan geklaagd over een lekkende gaskraan in de woning.
2.4.
Naar aanleiding van een melding van [eiser] is een kwaliteitsinspecteur van Elan, de heer [betrokkene], bij [eiser] langs geweest.
2.5.
Op 22 april 2021 heeft een gasexplosie plaatsgevonden in de woning van [eiser], waardoor de achtergevel van de woning is weggeblazen. De voorkant van de woning is na de explosie afgesloten. De achterzijde van de woning is afgesloten door middel van (doorzichtige) hekken.
2.6.
De politie heeft naar de toedracht van de explosie onderzoek gedaan. De uitkomst van dit onderzoek is tot op heden bij zowel [eiser] als Elan onbekend.
2.7.
Op 23 april 2021 heeft de politie de woning vrijgegeven en is [eiser] de woning ingegaan. [eiser] heeft vervolgens geconstateerd dat veel goederen uit de woning waren verdwenen.
2.8.
Op 29 april 2021 heeft [eiser] bij de politie aangifte gedaan van diefstal.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • een verklaring voor recht dat Elan een onrechtmatige daad heeft gepleegd ten opzichte van [eiser] door de lekkende gaskraan niet te repareren;
  • een verklaring voor recht dat Elan een onrechtmatige daad heeft gepleegd ten opzichte van [eiser] dor de woning van [eiser] na de gasexplosie niet naar behoren af te sluiten;
  • een verklaring voor recht dat Elan wegens onrechtmatig handelen aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die [eiser] heeft geleden;
  • veroordeling van Elan tot betaling van € 8.599,30 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat Elan in verzuim verkeert, tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeling van Elan tot betaling van € 25.000,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat Elan in verzuim verkeert, tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeling van Elan in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt [eiser] – kort samengevat – het volgende. Elan heeft onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] (artikel 6:162 BW) doordat zij de woning van [eiser] niet deugdelijk heeft afgesloten na de gasexplosie. Hierdoor heeft [eiser] schade geleden. Derden zijn namelijk de woning binnengedrongen en hebben spullen van [eiser] gestolen. De materiële schade bedraagt € 25.367,00. De verzekeraar van [eiser] heeft een bedrag van € 16.767,70 aan [eiser] uitgekeerd. [eiser] stelt dat Elan aansprakelijk is voor vergoeding van het resterende bedrag van € 8.599,30.
3.3.
[eiser] legt aan zijn vordering tot vergoeding van immateriële schade primair ten grondslag dat Elan tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst (artikel 6:74 BW). Daarvoor beroept hij zich onder meer op artikel 2.15 van de huurovereenkomst. Elan was verplicht om de onveilige situatie op te heffen door de gaskraan te laten repareren. Doordat zij dit niet heeft gedaan, is zij op grond van artikel 6:74 BW verplicht de daardoor veroorzaakte immateriële schade, begroot op € 25.000,00, te vergoeden, aldus [eiser]. Subsidiair stelt [eiser] dat Elan de immateriële schade moet vergoeden omdat Elan onrechtmatig (namelijk in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in maatschappelijk verkeer betaamt) heeft gehandeld door de lekkende gaskraan, ondanks vele verzoeken daartoe, niet te repareren.
3.4.
Elan voert verweer. Zij voert ten eerste aan dat zij geen onrechtmatige daad ten opzichte van [eiser] heeft gepleegd, omdat zij heeft gedaan wat redelijkerwijs in haar macht lag om de woning van [eiser] na de gasexplosie af te sluiten. De achterkant van de woning is afgedicht door middel van hekwerk omdat sprake was van instortingsgevaar aan de achterkant van de woning. Dat in de nacht na de gasexplosie derden zijn binnengedrongen en de goederen van [eiser] hebben gestolen, kan Elan niet worden verweten. Bovendien betwist Elan de hoogte van de gevorderde materiële schadevergoeding.
Verder betwist Elan dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, dan wel dat zij onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld door de gaskraan niet te repareren. Zij voert daartoe aan dat in de woning van [eiser] geen sprake was van een lekkende gaskraan en dat zij dus ook niet tot reparatie hoefde over te gaan. Daarnaast voert Elan verweer tegen de gevorderde immateriële schadevergoeding.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Onrechtmatige daad van Elan door het niet deugdelijk afsluiten van de woning van [eiser]?
4.1.
[eiser] legt aan zijn vordering tot vergoeding van materiële schade ten grondslag dat Elan onrechtmatig (namelijk in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in maatschappelijk verkeer betaamt) heeft gehandeld omdat zij de achterkant van de woning niet deugdelijk heeft afgesloten, terwijl het voor Elan relatief eenvoudig was om de achterzijde van de woning af te sluiten. Elan had hiertoe ook opdracht gekregen van de politie. Ter zitting heeft [eiser] nog aangevoerd dat Elan het risico op de diefstal uit de woning had kunnen en moeten beperken door het geplaatste hekwerk van ondoorzichtig doek te voorzien. Door dit niet te doen, heeft Elan onrechtmatig gehandeld tegenover [eiser], zo stelt [eiser]. De kantonrechter volgt [eiser] niet in dit standpunt en overweegt daartoe als volgt.
4.2.
[eiser] vordert vergoeding van schade die hij heeft geleden als gevolg van diefstal van diverse goederen uit zijn woning. Uitgangspunt is dat die schade voor eigen rekening komt, tenzij een ander op grond van de wet of een overeenkomst daarvoor aansprakelijk is. Het enkele feit dat ten tijde van deze diefstal tussen [eiser] en Elan een huurovereenkomst bestond met betrekking tot de woning waaruit de diefstal heeft plaatsgevonden, maakt in beginsel niet dat Elan daarvoor aansprakelijk is.
4.3.
Uit de brief van de politie van 8 april 2022 blijkt dat de officier van dienst op de dag van de explosie heeft besloten om de woning te laten afdichten door de eigenaar van de woning, Elan. Ter zitting is komen vast te staan dat vervolgens een door Elan ingeschakeld salvagebedrijf de voorkant van de woning heeft dichtgezet. Aan de achterkant heeft dit bedrijf volstaan met het plaatsen van een hekwerk. [eiser] heeft niet weersproken dat de achtergevel door het salvagebedrijf niet kon worden dichtgezet omdat vanwege instortingsgevaar op last van de politie niemand de locatie mocht betreden. Vast staat ook dat de politie pas volgende dag de woning heeft vrijgegeven, dat is ook het moment dat [eiser] onder begeleiding van de politie de woning is ingegaan. Naar het oordeel van de kantonrechter valt niet in te zien wat Elan onder deze omstandigheden redelijkerwijs meer of anders heeft kunnen doen dan het afsluiten van de achterzijde van het perceel met een hekwerk. Dat Elan door het geplaatste hekwerk niet van ondoorzichtig doek te voorzien zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat dit nalaten als onrechtmatig moet worden aangemerkt, volgt de kantonrechter niet. [eiser] heeft namelijk niet onderbouwd dat het ondoorzichtig maken van de hekwerken in dit geval de kans op diefstal meer dan in zeer beperkte mate zou hebben verminderd. Omdat de gehele achtergevel van de woning was verdwenen, zou de daardoor ontstane eenvoudige toegang tot de woning niet verminderd worden door het ondoorzichtig maken van de hekken. Verder blijkt uit de stukken dat de explosie de nodige media-aandacht (inclusief foto’s van de weggeblazen achtergevel via nieuwssites op internet) heeft getrokken, zodat ook om die reden niet kan worden aangenomen dat het ondoorzichtig maken van het hekwerk meer dan in zeer beperkte mate zou hebben bijgedragen aan het voorkomen van diefstal van in de woning achtergebleven goederen.
4.4.
Gelet op het voorgaande heeft [eiser] onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat Elan de woning aan de achterzijde niet deugdelijk heeft afgesloten. Hoe vervelend de situatie van [eiser] ook is, van onrechtmatig handelen aan de zijde van Elan is geen sprake. De gevorderde vergoeding van materiële schade en gevorderde verklaring voor recht dat Elan een onrechtmatige daad heeft gepleegd ten opzichte van [eiser] door de woning van [eiser] na de gasexplosie niet naar behoren af te sluiten, worden om die reden afgewezen.
Tekortkoming dan wel onrechtmatig daad van Elan door de gaskraan niet te repareren?
4.5.
[eiser] heeft gesteld dat de gasexplosie in de woning is ontstaan omdat de gaskraan in de woning defect was. Elan heeft deze gaskraan, ondanks vele verzoeken, niet gerepareerd. Volgens [eiser] heeft de heer [betrokkene] bij het bezoek aan zijn woning aangegeven dat de lekkende gaskraan binnen 24 uur zou worden vervangen. Door dit niet te doen, heeft Elan onrechtmatig gehandeld tegenover [eiser], zo stelt [eiser]. Elan heeft de stellingen van [eiser] gemotiveerd betwist. Zij voert aan dat de door Elan na het bezoek van de heer [betrokkene] aan de woning ingeschakelde aannemer de gaskraan van [eiser] heeft nagekeken, maar tot de conclusie kwam dat van een lekkende gaskraan geen sprake was. Wel zat de bovenknop van de kraan wat los, maar deze had geen functie en geen invloed op het gebruik. Er was voor Elan dus geen noodzaak om tot reparatie over te gaan.
4.6.
Partijen verschillen van mening over de vraag of in de woning van [eiser] een lekkende gaskraan aanwezig was en of de gasexplosie hiervan het gevolg is geweest. Ter zitting heeft [eiser] zich op het standpunt gesteld dat voorshands aannemelijk is dat de gasexplosie is veroorzaakt door een gaslekkage die is ontstaan omdat Elan nalatig is geweest. De kantonrechter volgt [eiser] hierin niet. In opdracht van Elan is in de woning van [eiser] onderzoek verricht naar de gemelde lekkende gaskraan. Dat partijen een andere lezing hebben van de uitkomst van dat onderzoek, maakt niet dat de door [eiser] gestelde feiten voorshands als bewezen kunnen worden aangenomen. Elan heeft immers gemotiveerd gesteld dat uit het onderzoek juist bleek dat de gaskraan niet lekte.
4.7.
Op [eiser] rust dan ook op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht en bewijslast van zijn stellingen, omdat hij zich op het rechtsgevolg van deze stellingen beroept. De kantonrechter komt aan het opdragen van bewijs echter niet toe omdat het gedane bewijsaanbod niet adequaat is. De kantonrechter zal dat hierna toelichten.
4.8.
In de dagvaarding wordt aangeboden dat Hans [eiser], vader van [eiser], en Luud Smits, van wie de hoedanigheid de kantonrechter overigens onbekend is, als getuigen kunnen verklaren dat [eiser] meerdere keren melding heeft gedaan van de lekkende gaskraan en dat Elan na de gasexplosie ter plaatse was.. Dit wordt echter door Elan niet (langer) betwist en daarbij komt dat de aangeboden verklaringen geen betrekking hebben op de voor (het oordeel over) de toewijsbaarheid van de vordering relevante feiten of omstandigheden. Over de vraag of in de woning een lekkende gaskraan aanwezig was of over de oorzaak van de ontploffing zeggen deze verklaringen immers niets. [eiser] heeft nog ter zitting verzocht om de gelegenheid te krijgen bij de politie informatie op te vragen en in geding te brengen over de toedracht van de gasexplosie. Dit verzoek wordt afgewezen. Uit de door [eiser] overlegde stukken blijkt dat zijn gemachtigde op 15 september 2023 en 31 oktober 2023 nog bij de politie heeft gevraagd naar de uitkomsten van het onderzoek naar de gasexplosie en het door de politie meegenomen onderdeel van de gaskraan, en ook heeft gevraagd om een afschrift van het politiedossier. Nadere informatie is door de politie tot op heden niet verstrekt. Niet blijkt dat de gemachtigde na het laatste bericht van de politie op 24 november 2023 nog nadere actie heeft ondernomen, en daarnaast is onduidelijk of door de politie concrete informatie over de oorzaak van de gasexplosie zal (kunnen) worden verschaft. Onder deze omstandigheden ziet de kantonrechter geen reden om de zaak aan te houden zoals door [eiser] verzocht.
4.9.
Zoals hiervoor overwegen zal de kantonrechter [eiser] niet toelaten tot bewijslevering. Dit heeft tot gevolg dat niet is komen vast te staan dat Elan tekort is geschoten, dan wel onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [eiser]. De gevorderde vergoeding van immateriële schade en de gevorderde verklaring voor recht dat Elan een onrechtmatige daad heeft gepleegd ten opzichte van [eiser] door de lekkende gaskraan niet te repareren zullen daarom worden afgewezen. Gelet op het voorgaande kan ook de gevorderde verklaring voor recht dat Elan aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade niet worden toegewezen.
Ten overvloede: immateriële schadevergoeding
4.10.
Ten overvloede en ter voorlichting van partijen merkt de kantonrechter nog op dat ook indien vastgesteld zou worden dat in de woning van [eiser] een lekkende gaskraan aanwezig was en dat Elan tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld door deze gaskraan niet te repareren, de gevorderde immateriële schadevergoeding niet toewijsbaar zou zijn. De kantonrechter zal dat hierna toelichten.
4.11.
Ingevolge artikel 6:106 BW heeft een benadeelde voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad, of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
4.12.
Dat in dit geval sprake is van aantasting in de persoon die een vergoeding rechtvaardigt, is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. Aan zijn stelling dat hij geestelijk letsel heeft opgelopen heeft [eiser] ten grondslag gelegd dat hij door de gasexplosie een trauma heeft opgelopen. Hij stelt in dit verband dat hij, nadat hij door toedoen van Elan zijn woning is kwijtgeraakt en dakloos is geworden, vele maanden in een tentje heeft moeten wonen en Elan hem vervolgens in juli 2022 - ondanks dat aan hem een urgentieverklaring was verstrekt - een nieuwe woning heeft geweigerd. Deze omstandigheden, hoe vervelend ook voor [eiser], staan naar het oordeel van de kantonrechter echter niet in direct causaal verband met de gestelde oorzaak. Elan heeft er terecht erop gewezen dat het huurcontract tussen [eiser] en Elan vlak na de gasexplosie hoe dan ook zou zijn geëindigd, omdat het tijdelijke huurcontract van [eiser] eind april 2021 afliep. Verder heeft [eiser] een (ongedateerde) psychologische rapportage overgelegd van een klinisch psycholoog bij wie hij enige tijd onder behandeling is (geweest), en die kennelijk is opgemaakt met het oog op de aanvraag van genoemde urgentieverklaring. Op basis van dit rapport, dat door Elan overigens wordt betwist, kan niet objectief kan worden vastgesteld dat [eiser] het gestelde geestelijk psychisch heeft geleden, alleen al niet omdat in dit rapport niet wordt benoemd waarvoor [eiser] in behandeling is (geweest) bij de psycholoog en in dit rapport, naast de gasexplosie, ook andere omstandigheden worden genoemd, zoals problemen in de privésfeer die “sterk belemmerend zijn geweest voor de behandeling.”
Conclusie en proceskosten
4.13.
De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van [eiser] zal afwijzen.
4.14.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat hij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Elan worden vastgesteld op een bedrag van € 1.086,00 aan salaris van de gemachtigde van Elan, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Jochem en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter