Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Hoi [gedaagde] , ik wil graag per 1 januari weg”
“1 januari is erg kort dag en er is een lopend huurcontract tot het midden van het jaar )(…)Als er voor 30 december een nieuwe huurder is gevonden (…) zou het een optie kunnen zijn.”
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
[eiseres] heeft om de volgende redenen geen recht op terugbetaling van de waarborgsom.
[eiseres] heeft de woning niet in goede staat achtergelaten. Hierdoor heeft [gedaagde] schade geleden ter hoogte van het bedrag van € 2.400,00 aan herstelkosten. [eiseres] moet dit bedrag aan [gedaagde] vergoeden.
[eiseres] heeft daarnaast niet voldaan aan de in de huurovereenkomst opgenomen opzegtermijn van een maand. Dit brengt mee dat zij gehouden is om huur te betalen over de maand januari 2023. Dit komt neer op € 550,00.
In totaal moet [eiseres] een hoofdsom van € 2.950,00 aan [gedaagde] betalen. Vermeerderd met rente en kosten en verminderd met de waarborgsom moet [eiseres] € 2.878,01 aan [gedaagde] betalen.
Voor zover [gedaagde] de waarborgsom aan [eiseres] moet terugbetalen, doet hij een beroep op verrekening met zijn vorderingen op [eiseres] .
Voor zover ondanks al het voorgaande [eiseres] aanspraak heeft op (terug)betaling van enig bedrag, is [gedaagde] slechts voor de helft daarvan aansprakelijk. Voor het resterende deel dient [eiseres] zich tot [naam] te wenden.
5.De beoordeling
In artikel 7:224 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat als tussen de huurder en de verhuurder een “beschrijving van het gehuurde” is opgemaakt, de huurder het gehuurde in dezelfde staat moet opleveren waarin het volgens die beschrijving is aanvaard (behalve als er geoorloofde veranderingen zijn gedaan en er dingen zijn die gewoon door ouderdom stuk zijn gegaan of beschadigd).
De beschrijving als bedoeld in artikel 7:224 lid 2 BW dient de toestand van de verschillende onderdelen van het gehuurde zodanig concreet en nauwkeurig weer te geven, dat daaruit kan worden afgeleid in welke staat de huurder het gehuurde bij aanvang van de huurovereenkomst heeft aanvaard. Uit de beschrijving dient namelijk te blijken
hoehet gehuurde aan het einde van de huurovereenkomst opgeleverd moet worden.
De kantonrechter is het met [eiseres] eens dat voorafgaande aan de totstandkoming van de huurovereenkomst door partijen geen deugdelijke beschrijving van het gehuurde is opgesteld. [gedaagde] stelt weliswaar dat dit wel het geval is geweest en onderbouwt deze stelling door het overleggen van enkele foto’s, maar de kantonrechter gaat hieraan voorbij. De foto’s zijn ten eerste niet gedateerd, zodat niet valt vast te stellen wanneer deze zijn genomen. Verder is van een veel foto’s niet duidelijk wat erop te zien is. Het gevolg van het ontbreken van een deugdelijke beschrijving is, dat [eiseres] , behoudens tegenbewijs, verondersteld wordt de gehuurde woning in de staat te hebben ontvangen zoals deze bij het einde van de huurovereenkomst is geweest.
[gedaagde] heeft weliswaar in zijn reactie op het proces-verbaal gesteld dat bij de twee andere huurders verrekening van de borg wel heeft plaatsgevonden, maar hier gaat de kantonrechter aan voorbij. Het is, gelet op de betwisting van [eiseres] , aan [gedaagde] om bewijs te leveren van de door hem gestelde verrekening. Dit bewijs heeft [gedaagde] niet geleverd. Hij stelt namelijk slechts dat de verrekening zou blijken uit “de bewijsstukken van mr. Andrea [1] ”, de gemachtigde van [eiseres] , maar [gedaagde] heeft daarbij niet concreet gemaakt op welke stukken hij doelt en op welke wijze de verrekening hieruit zou moeten blijken.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat [eiseres] het door [gedaagde] gestelde schadebedrag dient te vergoeden.
de over de maand januari 2023 al dan niet te betalen huur
6.De beslissing
dagvaarding € 129,86
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 264,00 , één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling;