In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 maart 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een kwetsbare minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] veel hulp nodig heeft, maar dat de problemen met betrekking tot zijn opgroeien en opvoeding niet langer een verblijf in een gesloten accommodatie rechtvaardigen. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten accommodatie, maar gaat regelmatig op verlof naar zijn ouders, wat goed verloopt. De ouders zijn open voor hulp en de kinderrechter concludeert dat er geen noodzaak meer is voor gesloten jeugdhulp, gezien de positieve ontwikkeling van [de minderjarige].
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 3 april 2025, maar het verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp is afgewezen. De kinderrechter oordeelt dat de minderjarige in staat is om buiten een gesloten setting te functioneren, mits er adequate ambulante begeleiding wordt geboden. De ouders en stiefvader zijn bereid om mee te werken aan deze begeleiding, wat de kinderrechter de kans geeft om de positieve ontwikkeling van [de minderjarige] voort te zetten. De kinderrechter heeft de beschikking openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is op 28 maart 2024 vastgesteld.