Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
[eiseres] heeft daarnaast met D’Orangerie geen overleg gevoerd over het type zonnescherm dat volgens haar op kosten van D’Orangerie zou moeten worden geplaatst. De kosten die zijn verbonden aan de aanschaf en de plaatsing van het door [eiseres] eigenhandig gekozen type zijn buitensporig hoog.
Nog afgezien daarvan is de VVE is niet akkoord gegaan met het door [eiseres] uitgekozen zonnescherm.
Al met al is D’Orangerie niet gehouden om aan [eiseres] enig bedrag te betalen.
4.De tegenvordering
5.De beoordeling
de vordering
(i) een per e-mail opgestelde schriftelijke verklaring van [naam 1] , voormalig medewerker van het door D’Orangerie ingeschakelde makelaarskantoor. De verklaring luidt als volgt:
“Geachte mevrouw [eiseres] , Hiermee kan ik bevestigen dat ik in april 2021 ter gelegenheid van de koop van uw appartement in de Orangerie te [plaats] u heb verteld (in opdracht van de projectontwikkelaar) dat in de koopprijs een zonnescherm voor het terras was inbegrepen.Ik werkte destijds als makelaar bij [naam 2] in [plaats] en dit was zo besproken met de projectontwikkelaar en de bouwdirectie.”De kantonrechter begrijpt dat met de termen projectontwikkelaar wordt gedoeld op D’Orangerie en met de term bouwdirectie op WBC.
(ii) een op 13 oktober 2022 gedateerde aan [eiseres] gerichte e-mail van WBC. De e-mail luidt als volgt:
“
(…)Feitelijk is het zonnescherm namelijk een toezegging geweest van de ontwikkelaar en is dit geen contractuele verplichting van WBC in de aannemingsovereenkomst. (…)”(iii) de notulen van de VVE vergadering van 17 december 2022. Deze notulen bevatten de volgende passage:
[naam 3] ( [eiseres] : toevoeging kantonrechter)
heeft de bewoners d.m.v. een foto getoond hoe de kwestie kan worden opgelost van de constructiefout waardoor het haar toegezegde zonnescherm niet kan worden aangebracht. Iedereen is akkoord, [naam 4] en [naam 5] denken hierover na.”(iv) de notulen van de VVE vergadering van 5 augustus 2023. Deze notulen bevatten de volgende passage:
“De VVE kan toestemming verlenen en daaraan voorwaarden verbinden. Om overzicht te houden wordt besloten dat eenbesluitenregisterzal worden bijgehouden met een verwijzing naar de betreffende notulen. Dit geldt achteraf voor de aanpassing van de hoogte van de terrasdeuren op [naam 3]( [eiseres] ; toevoeging kantonrechter)
balkon. Daardoor kan het door [bestuurder]( [bestuurder] ; toevoeging kantonrechter)
toegezegde en door WBC bevestigde zonnescherm alsnog worden opgehangen.”
Het voorgaande wordt met zoveel woorden bevestigd door de heer [naam 1] , die heeft verklaard de toezegging te hebben gedaan in opdracht van D’Orangerie. Niet in geschil is dat genoemde heer [naam 1] als medewerker van het door D’Orangerie ingeschakelde makelaarskantoor betrokken is geweest bij de met [eiseres] gevoerde onderhandelingen. Voor zover D’Orangerie betwist dat de makelaar bevoegd was deze toezegging namens haar te doen, faalt dat verweer aangezien D’Orangerie zich zonder voorbehoud heeft laten vertegenwoordigen door de makelaar en tegen die achtergrond [eiseres] erop mocht vertrouwen dat de makelaar bevoegd was deze toezegging te doen.
Daarbij komt dat ook WBC die als aannemer betrokken was bij de realisatie van het appartementencomplex heeft verklaard dat zij er van uitging dat het zonnescherm op kosten van D’Orangerie zou worden geplaatst.
Tot slot wijst de kantonrechter op de inhoud van de notulen van de twee hiervoor genoemde VVE ledenvergaderingen. Uit de inhoud van deze notulen blijkt dat zowel [eiseres] als de heer [bestuurder] als lid van de VVE aanwezig was en dat is besproken dat D’Orangerie het zonnescherm aan [eiseres] had toegezegd. Nu niet is gesteld of is gebleken dat (i) [bestuurder] op enig moment heeft aangedrongen op aanpassing van de inhoud van de betreffende notulen of dat (ii) [bestuurder] zich tot [eiseres] heeft gewend om het bestaan van de volgens [eiseres] gedane toezegging te ontkennen, gaat de kantonrechter er van uit dat de inhoud van de notulen een juiste weergave vormt van hetgeen op de vergaderingen hierover is besproken.
Gelet op het voorgaande komt aan het feit dat uit de notulen van 25 december 2022 zou kunnen worden afgeleid dat WBC het zonnescherm aan [eiseres] heeft toegezegd, geen doorslaggevende betekenis toe.
De kantonrechter gaat voorbij aan dit verweer. Als reactie op dit verweer is van de zijde van [eiseres] naar voren gebracht dat niet uitgegaan kan worden van de op de screenprint weergegeven prijzen, omdat [eiseres] een veel breder zonnescherm heeft dan de schermen die op de screenprint zijn weergegeven. D’Orangerie heeft dit niet weersproken.
Dit brengt mee dat D’Orangerie haar stelling dat D’Orangerie een te duur zonnescherm heeft aangeschaft, onvoldoende heeft onderbouwd.
Voor zover eventueel tussen D’Orangerie en de VVE een opdrachtovereenkomst is gesloten, vloeit hieruit geen op [eiseres] rustende betalingsverplichting jegens D’Orangerie voort.
6.De beslissing
dagvaarding € 132,42
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 678,00 (2x € 339,00), dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling;