Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
.
4.De standpunten
5.De beoordeling
Ten aanzien van de relatieve bevoegdheid
6.De beslissing
,en op schrift gesteld op 22 februari 2024.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 februari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek van de Jeugdbescherming (Regio Amsterdam) tot vaststelling van een zorgregeling voor drie minderjarigen, die onder toezicht staan. De ouders van de kinderen hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar de kinderen verblijven feitelijk bij de vader, terwijl de hoofdverblijfplaats bij de moeder is vastgesteld. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij de moeder recentelijk naar Turkije was vertrokken zonder de kinderen te informeren, wat leidde tot de uithuisplaatsing bij de vader. De kinderrechter heeft een zorgregeling vastgesteld die de kinderen in staat stelt om regelmatig contact te hebben met hun moeder, met specifieke afspraken over de omgang en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken. De regeling houdt rekening met de sportactiviteiten van de kinderen en de noodzaak voor de ouders om jaarlijks de vakantiedata te communiceren. Daarnaast is de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader verlengd tot de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 3 september 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.