ECLI:NL:RBNHO:2024:3390

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
C/15/347668 / JU RK 24-4
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorgregeling en verlenging machtiging uithuisplaatsing voor minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 februari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek van de Jeugdbescherming (Regio Amsterdam) tot vaststelling van een zorgregeling voor drie minderjarigen, die onder toezicht staan. De ouders van de kinderen hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar de kinderen verblijven feitelijk bij de vader, terwijl de hoofdverblijfplaats bij de moeder is vastgesteld. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij de moeder recentelijk naar Turkije was vertrokken zonder de kinderen te informeren, wat leidde tot de uithuisplaatsing bij de vader. De kinderrechter heeft een zorgregeling vastgesteld die de kinderen in staat stelt om regelmatig contact te hebben met hun moeder, met specifieke afspraken over de omgang en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken. De regeling houdt rekening met de sportactiviteiten van de kinderen en de noodzaak voor de ouders om jaarlijks de vakantiedata te communiceren. Daarnaast is de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader verlengd tot de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 3 september 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/347668 / JU RK 24-4
Datum uitspraak: 13 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over de vaststelling van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
Jeugdbescherming (Regio Amsterdam)te Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , Egypte,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , Syrië,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] ,
[de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. J.J. Stobbe, kantoorhoudende te Utrecht.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 22 december 2023;
- het gewijzigde verzoek van de GI van 5 februari 2024;
- de brief van de GI van 7 februari 2024;
- het e-mailbericht van de moeder van 13 februari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [vertegenwoordiger van de GI] als vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige 1] voorafgaand aan de zitting apart gesproken.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.2.
Bij beschikking van 22 januari 2020 is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bepaald bij de moeder. Feitelijk wonen de kinderen al langer bij hun vader. Sinds 6 april 2023 verblijven zij met een machtiging uithuisplaatsing bij hem.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de kinderen bij beschikking van 3 september 2021 onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is steeds verlengd en duurt nu nog tot 3 september 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 april 2023 de machtiging verleend de kinderen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag. Deze machtiging is telkens verlengd en duurt nu nog tot 3 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft bij gewijzigd verzoek verzocht een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vast te stellen, waarbij de kinderen bij de moeder zijn:
- eens in de twee weken van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur;
- als de meivakantie twee weken is, in de tweede week van de meivakantie, waarbij de wissel is op vrijdag om 18.00 uur;
- de tweede drie weken van de zomervakanties, waarbij de wisseling plaatsvindt op zondag om 12.00 uur;
- in de tweede week van de kerstvakantie in even jaren, en in oneven jaren in de eerste week van de kerstvakantie, waarbij de wissel is op vrijdag om 18.00 uur;
- met het Suikerfeest in de even jaren;
- met het Offerfeest in de oneven jaren,
waarbij de moeder de kinderen haalt en brengt.
De GI heeft verzocht te bepalen dat de ouders elk jaar in januari de vakantiedata met elkaar moeten communiceren via de mail, zodat er daarover geen verwarring kan ontstaan.
3.2.
Subsidiair heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader met gezag, te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 3 september 2024.
3.3.
Tot slot heeft de GI verzocht de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4.
Als onderbouwing van het verzoek is namens de GI naar voren gebracht dat de kinderen bij de vader uit huis zijn geplaatst nadat de moeder naar Turkije is vertrokken zonder de kinderen, de vader of de GI te informeren. Vanwege de overbelasting van de moeder en onduidelijkheid over haar welzijn, is besloten de kinderen ook na haar terugkomst bij de vader te laten verblijven. De vader zal een procedure starten om de hoofdverblijfplaats bij hem te laten bepalen, maar dit zal enige tijd kosten. Omdat de machtiging uithuisplaatsing binnenkort eindigt en de vader een verzoek wijziging hoofdverblijfplaats zal indienen, volstaat de GI nu met het verzoek een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen grotendeels bij de vader verblijven, zoals nu al de feitelijke situatie is
.
De omgang met de moeder verloopt over het algemeen goed, al is zij twee keer op vakantie gegaan toen er een omgangsmoment gepland was. Dit zorgde opnieuw voor onvoorspelbaarheid en onduidelijkheid naar de kinderen. De vader heeft nu aangegeven dat de moeder de kinderen niet meer mag zien, totdat de rechter een zorgregeling heeft vastgesteld.
De kinderen vinden de omgang bij de moeder wel fijn en willen ook een nachtje bij haar slapen.
Wanneer het perspectief van de kinderen duidelijk is, zal de GI het gezin overdragen aan SAVE. SAVE kan dan met het gezin kijken of de omgang wel/niet uitgebreid kan worden.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij om het weekend twee dagen naar zijn moeder wil, namelijk van vrijdag tot zaterdag. Hij heeft haar nu al zo’n twee maanden niet gezien. Eerder was het leuk om zijn moeder te zien. Zij kwam dan voor een paar uur naar [plaats] . [de minderjarige 1] zou het leuk vinden haar weer te zien, en om naar haar huis te gaan.
4.2.
De vader is akkoord met de regeling zoals de GI heeft verzocht. Hij vindt dat de moeder de kinderen voor de omgang moet halen en brengen. Hij heeft de kinderen de afgelopen jaren gehaald en gebracht. Hij heeft een groot gezin om voor te zorgen, zodat het nu lastig voor hem is hierin een rol te (blijven) spelen. Het zou fijn zijn als de moeder de kinderen op vrijdag om 18.00 uur voor de woning van de vader ophaalt en terugbrengt, zodat er niet eventueel ruzies ontstaat tussen haar en zijn huidige vrouw.
Het Suikerfeest en Offerfeest vallen soms op een schooldag. De school staat dan toe dat de kinderen daarvoor één dag vrij nemen. Als de kinderen geen vrij krijgen, kunnen zij dan niet naar de moeder gaan. De vader is verder van plan [de minderjarige 1] in te schrijven bij een voetbalclub, zodat hij in het weekend gaat sporten.
De advocaat van de vader wacht nog op de geboorteaktes van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] om het verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats te kunnen indienen.
4.3.
De moeder heeft in haar e-mailbericht laten weten het eens te zijn met de zorgregeling zoals die met de gezinsvoogd is besproken. De moeder noemt daarbij de weekenden van vrijdag 15.00 uur tot zondag 18.00 uur en de helft van de vakanties, en daarnaast de islamitische feestdagen om en om bij elke ouder. Zij heeft echter aangegeven dat zij na een operatie veel pijn heeft aan haar voet. Hierdoor kan zij de kinderen niet met de auto halen en brengen en zij heeft niet genoeg geld om de kinderen met een taxi te halen en brengen.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de relatieve bevoegdheid

5.1.
Op grond van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is, in zaken betreffende minderjarigen, de rechter van de woonplaats van de minderjarige en bij gebreke van een woonplaats in Nederland de rechter van het werkelijke verblijf van de minderjarige bevoegd om van het verzoek kennis te nemen. Ingevolge artikel 1:12, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt de minderjarige de woonplaats van hem die het gezag over hem uitoefent. Oefenen beide ouders tezamen het gezag over hun minderjarige kind uit, maar hebben zij niet dezelfde woonplaats, dan volgt het kind de woonplaats van de ouder bij wie het feitelijk verblijft of laatstelijk heeft verbleven.
5.2.
Nu de kinderen op het moment dat het verzoekschrift is ingediend in de Basisregistratie Personen op het adres van de gezaghebbende vader in [plaats] stonden ingeschreven, en hier ook feitelijk verblijven, is de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland relatief bevoegd om kennis te nemen van het verzoek over de kinderen. Dat hun hoofdverblijfplaats is bepaald bij de gezaghebbende moeder in [plaats] doet hier naar het oordeel van de kinderrechter niet aan af.
De vader, zijn advocaat en de GI hebben echter desgevraagd op de zitting van 13 februari 2024 aangegeven dat zij geen verwijzing wensen als bedoeld in artikel 270, eerste lid Rv. Ook de moeder heeft tegen behandeling van het verzoek door de kinderrechter van deze rechtbank geen bezwaar gemaakt en is, bij die behandeling, niet in enig belang geschaad. Daarom zal de kinderrechter de zaak niet verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.
Ten aanzien van de zorgregeling
5.1.
De kinderrechter beoordeelt of het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat een zorgregeling wordt vastgesteld. In dit geval acht de kinderrechter het nodig dat de kinderen in staat worden gesteld met regelmaat contact te hebben met de moeder en hun band met haar te onderhouden. Om duidelijk te maken wanneer de omgang zal plaatsvinden en aan welke afspraken de moeder zich moet houden, zal een zorgregeling worden vastgesteld.
Op de zitting is besproken dat de zorgregeling kan worden vastgesteld zoals de GI heeft verzocht, met een aantal kleine wijzigingen. Zo zullen de kinderen (in de aangegeven jaren) alleen op de eerste dag van het Suikerfeest of Offerfeest bij de moeder verblijven en enkel indien zij hiervoor vrij hebben gekregen van school. Als de school de kinderen geen vrij heeft gegeven, zullen de kinderen de betreffende feestdag dus niet bij de moeder kunnen doorbrengen.
Verder is de kinderrechter van oordeel dat rekening moet worden gehouden met mogelijke sport(wedstrijden) van de kinderen in het weekend. [de minderjarige 1] zal namelijk binnenkort worden ingeschreven bij een voetbalclub en dan in het weekend wedstrijden hebben. Als één of meerdere van de kinderen op zaterdag sport heeft/hebben, zal de moeder alle kinderen pas daarna ophalen, in plaats van op vrijdag. De omgang zal dan plaatsvinden van zaterdag na de sport tot zondag 18.00 uur. Wanneer één of meerdere kinderen een sport beoefenen, is dan ook van belang dat de moeder een schema van de wedstrijden krijgt, zodat zij weet wanneer de omgang op zaterdag begint.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
bepaalt als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat de kinderen bij de moeder verblijven:
- eens in de twee weken van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur, tenzij één van de kinderen op zaterdag een sport(wedstrijd) heeft, dan zijn alle kinderen bij de moeder van zaterdag na de sport tot zondag 18.00 uur,
- als de meivakantie twee weken is, in de tweede week van de meivakantie, waarbij de wissel is op vrijdag om 18.00 uur;
- de tweede drie weken van de zomervakanties, waarbij de wisseling plaatsvindt op zondag om 12.00 uur;
- in de tweede week van de kerstvakantie in even jaren, en in oneven jaren in de eerste week van de kerstvakantie, waarbij de wissel is op vrijdag om 18.00 uur;
- op de eerste dag van het Suikerfeest in de even jaren, mits de school de kinderen die dag vrij heeft gegeven;
- op de eerste dag van het Offerfeest in de oneven jaren, mits de school de kinderen die dag vrij heeft gegeven,
waarbij de moeder de kinderen telkens haalt en brengt.
De ouders moeten elk jaar in januari met elkaar de vakantiedata met elkaar communiceren;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2024 door mr. E.C.M. van Mierlo, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. T. Alexander als griffier
,en op schrift gesteld op 22 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.