ECLI:NL:RBNHO:2024:3352

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10602341 \ CV EXPL 23-2295
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van de algemene huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 27 maart 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen Stichting Pré Wonen en twee gedaagden die niet zijn verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen, vorderde betaling van achterstallige huurpenningen en de vernietiging van bepaalde artikelen in de algemene huurvoorwaarden. In een eerder tussenvonnis van 17 januari 2024 was al een oordeel gegeven over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden, waarop de eisende partij had afgezien van het nemen van een akte.

De kantonrechter heeft in het vonnis bevestigd dat de artikelen 6.1, 13.1 en 13.2 van de algemene voorwaarden, die betrekking hebben op de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, vernietigd worden. Dit betekent dat de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente wordt afgewezen. De eisende partij vorderde daarnaast een hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 2.058,68 aan achterstallige huurpenningen. Na een deelbetaling van € 514,67 door de gedaagde partij, werd vastgesteld dat er nog een bedrag van € 1.544,01 aan achterstallige huurpenningen toewijsbaar was.

De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij grotendeels toegewezen en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. De gedaagde partij moet ook € 102,00 aan nasalaris betalen, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige vorderingen zijn afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.P.E. Oomens in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10836418 / CV EXPL 23-8103
Uitspraakdatum: 27 maart 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
Stichting Pré Wonen
te Haarlem
de eisende partij
gemachtigde: Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 17 januari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de
kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. De eisende partij heeft afgezien van het nemen van een akte.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding om daarop terug te komen.
2.2.
Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter de artikelen 6.1, 13.1 en 13.2 van de algemene voorwaarden voor zover deze betrekking hebben op de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Als gevolg daarvan zullen de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente worden afgewezen.
2.3.
De eisende partij vordert verder nog hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 2.058,68 aan achterstallige huurpenningen tot en met december 2023. De gedaagde partij heeft een deelbetaling van € 514,67 gedaan. Nu de buitengerechtelijke incassokosten en de rente worden afgewezen, strekt deze deelbetaling, anders dan de eisende partij vordert conform het overzicht bij de dagvaarding, alleen in mindering op de toewijsbare hoofdsom. Dit maakt dat een bedrag van € 1.544,01 aan achterstallige huurpenningen zal worden toegewezen.
Conclusie en proceskosten
2.4.
De vordering van de eisende partij wordt grotendeels toegewezen.
2.5.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van € 102,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij, hoofdelijk, om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 1.544,01 aan achterstallige huurpenningen (tot en met december 2023);
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij, hoofdelijk, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 130,56 wegens dagvaardingskosten,
€ 365,00 wegens griffierecht en
€ 204,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij, hoofdelijk, tot betaling van € 102,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
3.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter