ECLI:NL:RBNHO:2024:3290

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
10632794 \ CV EXPL 23-2548
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor hypothecaire advisering en begeleiding met tegenvordering van gedaagden wegens vermeende tekortkomingen in zorgplicht

In deze zaak vordert eiseres, Finenzo, betaling van een factuur van € 2.980,00 voor advisering en begeleiding bij het verkrijgen van een hypothecaire lening door gedaagden. Gedaagden betwisten de vordering en stellen dat Finenzo tekort is geschoten in haar zorgplicht, waardoor zij de factuur niet hoeven te betalen. De kantonrechter oordeelt dat onvoldoende bewijs is geleverd dat Finenzo tekort is geschoten in haar verplichtingen. De vordering van Finenzo wordt toegewezen, en gedaagden worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 april 2023. De tegenvordering van gedaagden, die schadevergoeding vorderden wegens vermeende tekortkomingen van Finenzo, wordt afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van gedaagden, omdat zij overwegend ongelijk krijgen. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter op 4 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10632794 \ CV EXPL 23-2548
Uitspraakdatum: 4 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten venoootschap
Saen Hypotheken & Verzekeringen B.V., h.o.d.n. Finenzo Zaanstad
gevestigd te Koog aan de Zaan
eiseres
verder te noemen: Finenzo
gemachtigde: Koning en de Raadt Incassobureau
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2]
beiden wonende te [woonplaats 1]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: [gemachtigde]
De zaak in het kort
Eiseres vordert betaling van een factuur voor advisering en begeleiding bij het verkrijgen van een hypothecaire lening door gedaagden. Gedaagden stellen zich op het standpunt dat eiseres tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, doordat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Volgens gedaagde hoeven zij de factuur daarom niet te betalen. De kantonrechter oordeelt dat onvoldoende vast is komen te staan dat eiseres tekort is geschoten. De vordering wordt daarom toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Finenzo heeft bij dagvaarding van 25 juni 2023 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] hebben schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 7 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen, mede aan de hand van pleitaantekeningen, ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Finenzo bij brief van 21 februari 2024 een reactie op de tegenvordering toegezonden. [gedaagden] hebben bij brief van 26 februari 2024 een akte met aanvullende stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Finenzo is een onderneming die zich richt op het geven van hypothecaire adviezen en bemiddelt bij het verkrijgen van een hypotheek.
2.2.
Op 6 september 2022 zijn [gedaagden] voor een oriëntatiegesprek bij Finenzo geweest, omdat zij een woning aan [adres] aan wilden kopen en daarvoor hypotheekadvies wilden.
2.3.
Na het gesprek heeft Finenzo een opdracht tot dienstverlening opgesteld. In deze overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
‘Ons honorarium voor de aan u te verlenen diensten wordt op basis van “beloning op basis van vast tarief”, conform ons dienstverleningsdocument, met u verrekend. U heeft hiervan reeds een exemplaar ontvangen met daarin een indicatie van onze uren en inkomsten. Het tarief wat wij met u afspreken is € 2.895,00.
Vanaf nu gaan wij echt voor u aan de slag. Besluit u na het tekenen van deze overeenkomst dat u niet meer met ons verder wenst te gaan, dan belasten wij onze uren aan u door. Ons uurtarief is dan € 135 (excl BTW) (…)
Ook als de hypotheek, om wat voor andere reden dan ook niet doorgaat, zijn wij gerechtigd onze uren aan u door te belasten.’
De overeenkomst is op 12 september 2022 ondertekend.
2.4.
Op 12 september 2022 heeft Finenzo per e-mail een renteaanbod van de Rabobank aan [gedaagden] toegestuurd. Het renteaanbod is gebaseerd op een aflossingsvrije hypotheek van € 71.500,00 en een overbruggingshypotheek van € 467.515,00. In de e-mail worden [gedaagden] gevraagd een aantal aanvullende stukken aan te leveren, omdat de bank die nodig heeft om met een definitief voorstel te komen. [gedaagden] hebben de ontbrekende stukken aan Finenzo aangeleverd.
2.5.
Eveneens op 12 september 2022 tekenen [gedaagden] bij de door hen zelf ingeschakelde makelaar de koopovereenkomst voor de woning aan de [adres]. In deze overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
artikel 15 Ontbindende voorwaarden
15.1
Deze koopovereenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk:
a. op21 oktober 2022koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van€ 100.000,- zegge EENHONDERDUIZEND EUROgeen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen.’
2.6.
Op 29 september 2022 stuurt Finenzo per e-mail de definitieve offerte van de Rabobank en haar adviesrapport aan [gedaagden] toe. Daarbij deelt zij mede dat de stukken tijdens een afspraak op 4 oktober 2022 met [gedaagden] zullen worden besproken. Uit de offerte van de Rabobank volgt dat de bank bereid is € 68.800,- als aflossingsvrije hypotheek te verstrekken en € 470.215,- als overbruggingshypotheek. De bruto rentelasten worden door de bank begroot op € 103,20 voor het aflossingsvrije gedeelte en € 1.410,65 voor de overbruggingshypotheek.
2.7.
Op 4 oktober 2022 laten [gedaagden] Finenzo weten dat zij de koopovereenkomst voor de woning in [adres] willen ontbinden. Ten behoeve van deze ontbinding doet Finenzo verschillende aanvragen bij geldverstrekkers voor een overbruggingshypotheek en een hypotheek van € 100.000,00. Deze aanvragen worden afgewezen. De afwijzingen zijn vervolgens door de makelaar gebruikt om de koop te ontbinden.
2.8.
Op 7 november 2022 stuurt Finenzo, in verband met de door haar verrichte werkzaamheden, aan [gedaagden] een factuur van € 2.980,00. [gedaagden] hebben deze factuur onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
Finenzo vordert dat de kantonrechter [gedaagden] veroordeelt tot betaling van € 3.427,83. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 2.980,00, wettelijke handelsrente van € 24,83 en buitengerechtelijke incassokosten van € 423,00.
3.2.
Finenzo legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht van [gedaagden] werkzaamheden heeft verricht. Op basis van de tussen partijen gesloten overeenkomst dienen [gedaagden], ook nu de koop is ontbonden en er geen hypotheek is afgesloten, te betalen voor de door Finenzo verrichte werkzaamheden. Omdat [gedaagden] de factuur ondanks aanmaningen niet hebben betaald, zijn zij naast de hoofdsom ook rente en incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagden] betwisten allereerst dat zij de overeenkomst van opdracht, zoals die door Finenzo is overgelegd, hebben ondertekend. Mocht er wel sprake zijn van een overeenkomst, dan geldt dat Finenzo tekort is geschoten in de nakoming van die overeenkomst, doordat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Vanaf het eerste contact hebben [gedaagden] namelijk aan Finenzo kenbaar gemaakt dat zij, naast een overbruggingshypotheek ter hoogte van de aankoopwaarde van hun nieuwe woning, een aflossingsvrije hypotheek wilden van € 100.000,00. Ondanks die kennis heeft Finenzo een aanvraag ingediend voor een lager hypotheekbedrag. Finenzo had deze lagere hypotheek niet aan [gedaagden] mogen adviseren, omdat het gezien de financiële positie van [gedaagden] onverantwoord is een dergelijke hypotheek aan te gaan. Daarnaast bevat het adviesrapport wat Finenzo heeft opgesteld onjuistheden. Omdat Finenzo tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, heeft zij geen recht op betaling van haar factuur en dient de vordering te worden afgewezen. Tot slot voeren [gedaagden] nog aan dat Finenzo, door [gedaagden] in rechte te betrekken, misbruik van procesrecht maakt. Finenzo dient daardoor de volledige proceskosten van [gedaagden] te betalen.
4.2.
Omdat Finenzo haar zorgplicht heeft geschonden, vorderen [gedaagden] bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Finenzo veroordeelt tot betaling van alle onnodige kosten die [gedaagden] als gevolg daarvan hebben gemaakt. Deze kosten bestaan uit € 12.000,00 voor juridische bijstand, € 699,00 voor het laten maken van verkoopfoto’s van hun huidige huis en € 625,00 aan taxatiekosten.
4.3.
Finenzo betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden, zodat de tegenvordering moet worden afgewezen.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
De kern van het geschil is of Finenzo haar zorgplicht jegens [gedaagden] als hypotheekadviseur heeft geschonden. Voordat de kantonrechter aan die beoordeling toekomt, moet eerst worden beslist op een formeel verweer van [gedaagden]
rauwelijks dagvaarden
5.2.
[gedaagden] stellen dat Finenzo haar rauwelijks heeft gedagvaard, doordat zij de originele opdracht van dienstverlening niet heeft willen verstrekken. Wat hiervan de consequentie zou moeten zijn, hebben [gedaagden] echter niet onderbouwd. Voor zover [gedaagden] van mening zijn dat Finenzo daardoor niet-ontvankelijk moet worden verklaard, geldt dat dat verweer wordt gepasseerd. Uit de overgelegde stukken blijkt dat Finenzo in ieder geval op 30 maart 2023 een kopie van de getekende overeenkomst aan de gemachtigde van [gedaagden] heeft toegestuurd. Door het verstrekken van deze kopie zijn [gedaagden] op de hoogte geraakt van de inhoud van de overeenkomst en daardoor valt niet in te zien waarom Finenzo het originele exemplaar had moeten verstrekken. Na het toesturen van de overeenkomst heeft het nog ruim drie maanden geduurd voordat Finezo de dagvaarding heeft laten betekenen. Van rauwelijks dagvaarden is daarom geen sprake.
wanprestatie
5.3.
Finenzo vraagt nakoming van de betalingsverplichting die voortvloeit uit de tussen Finenzo en [gedaagden] gesloten de overeenkomst van dienstverlening. [gedaagden] hebben in eerste instantie betwist dat zij de overeenkomst zoals die door Finenzo is overgelegd hebben ondertekend. Later hebben zij echter toegelicht dat het zou kunnen dat de overeenkomst tussen andere stukken heeft gezeten die zij hebben ondertekend. Zij erkennen namelijk wel dat de handtekeningen op de door Finenzo overgelegde overeenkomst overeenkomen met hun eigen handtekeningen. Gezien ook het feit dat [gedaagden] erkennen dat Finenzo werkzaamheden heeft verricht, houdt de kantonrechter het ervoor dat [gedaagden] een overeenkomst met Finenzo hebben gesloten en dat zij uit hoofde van die overeenkomst moeten betalen voor de door Finenzo verrichte werkzaamheden. Dat zij de overeenkomst mogelijk niet bewust hebben getekend maakt dat niet anders. Het uitgangspunt is dan ook dat [gedaagden] de factuur zullen moeten voldoen.
5.4.
[gedaagden] stelen zich echter op het standpunt dat zij de factuur niet hoeven te betalen, omdat sprake is van wanprestatie door Finenzo, omdat Finenzo haar zorgplicht heeft geschonden. Omdat dit een bevrijdend verweer betreft is het aan [gedaagden] om te stellen en, bij een voldoende gemotiveerde betwisting door Finenzo, te bewijzen dat Finenzo toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van haar opdracht.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat de overeenkomst tussen [gedaagden] en Finenzo gekwalificeerd moet worden als een overeenkomst van opdracht zoals bedoeld in artikel 7:400 BW. Ingevolge artikel 7:401 BW diende Finenzo, als opdrachtnemer, bij haar werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen, dat wil zeggen te handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan. Daarnaast dient Finenzo op grond van art. 4:24a Wet op het Financieel Toezicht (Wft) bij het uitvoeren van haar werkzaamheden de gerechtvaardigde belangen van de consument in acht te nemen en te adviseren in het belang van de consument. Deze verplichtingen houden concreet in dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend hypotheekadviseur mag verwacht worden dat hij zich bewust is van de zorgplicht voor (over het algemeen ondeskundige) hypotheekaanvragers die zich voor advies en bemiddeling tot hem wenden en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn cliënten.
5.6.
[gedaagden] verwijten Finenzo allereerst dat zij haar zorgplicht heeft geschonden, doordat zij bij het regelen van de hypotheek geen rekening heeft gehouden met de uitdrukkelijk wens van [gedaagden] om naast een volledige overbruggingshypotheek een aflossingsvrije hypotheek van € 100.000,00 te krijgen. Finenzo heeft dit weersproken. Volgens Finenzo heeft zij tijdens het intakegesprek op 6 september 2022, aan de hand van de inkomensgegevens en de verwachte verkoopwaarde van de huidige hypotheekvrije woning van [gedaagden] een proefberekening is gemaakt. Daaruit volgde dat [gedaagden] maximaal een aflossingsvrije hypotheek van € 73.000,00 konden krijgen, hetgeen volgens Finenzo met [gedaagden] is besproken en waarna Finenzo voor dat bedrag een offerte heeft aangevraagd bij de Rabobank. Vervolgens heeft Finenzo op 12 september 2022 het rentevoorstel van de Rabobank per e-mail aan [gedaagden] toegestuurd. In dat voorstel staan duidelijk de hoogte van de overbruggingshypotheek en het aflossingsvrije hypotheek vermeld. [gedaagden] hebben op de zitting betoogd dat zij naar aanleiding van het door de Rabobank ontvangen voorstel contact hebben gehad met een medewerker van Finenzo en dat zij aan hem hebben aangegeven dat het voorstel niet in overeenstemming was met hun wens om een aflossingsvrije hypotheek van € 100.000,00 te krijgen. Volgens [gedaagden] zou de medewerker van Finenzo tijdens dat gesprek hebben gezegd dat hij het ging “fixen”. Finenzo betwist dat dit gesprek heeft plaatsgevonden en dat zij de toezegging heeft gedaan om het te “fixen”.
5.7.
Gezien de gemotiveerde betwisting door Finenzo had het op de weg van [gedaagden] gelegen haar standpunt dat Finenzo onvoldoende rekening heeft gehouden met de wens van [gedaagden] voor een aflossingsvrije hypotheek van € 100.000,00 en dat zij door Finenzo niet gewezen zijn op de onmogelijkheid daarvan, nader te onderbouwen. Dit hebben zij onvoldoende gedaan. Uit niets blijkt dat [gedaagden] op of kort na 12 september 2022 contact hebben gehad met een medewerker van Finenzo om aan te geven dat het ontvangen rentevoorstel niet in overeenstemming was met hun wens. Sterker nog, vaststaat dat [gedaagden] naar aanleiding van de e-mail met het rentevoorstel de nog ontbrekende stukken voor een definitieve hypotheekaanvraag (met een lager hypotheekbedrag) aan Finenzo hebben aangeleverd. Volgens [gedaagden] hebben zij dit gedaan, omdat zij ervan uit gingen dat Finenzo alsnog een aflossingsvrije hypotheek van € 100.000,00 zou regelen, maar dat de stukken onder die voorwaarde zijn aangeleverd blijkt nergens uit. Dit maakt dat niet vast is komen te staan dat Finenzo haar zorgplicht op dit punt heeft geschonden.
5.8.
[gedaagden] voeren verder aan dat Finenzo haar zorgplicht heeft geschonden doordat zij een hypotheek heeft geadviseerd die financieel onverantwoord is. Volgens [gedaagden] had Finenzo door een eenvoudige berekening te maken, kunnen zien dat de maandlasten voor de hypotheek in combinatie met een periode van dubbele lasten en de beperkte financiële middelen van [gedaagden], moeilijk zo niet onmogelijk voor hen op te brengen zijn, waardoor zij dit dus niet had mogen adviseren. Finenzo betwist dat zij een financieel onverantwoorde hypotheek heeft geadviseerd. Op de zitting heeft zij toegelicht dat de koopprijs voor de nieuwe woning en de aan de koop verbonden kosten volledig gedekt waren met de geadviseerde hypotheek. Verder volgde uit het taxatierapport van de huidige woning dat de verwachting was dat de woning binnen één tot drie maanden zou zijn verkocht, zodat er slechts een beperkte periode sprake was van dubbele lasten. Deze korte periode zouden [gedaagden] kunnen overbruggen met de € 16.000,00 aan spaargeld wat zij hebben. De Rabobank zou ook geen akkoord hebben gegeven voor een definitieve hypotheekaanvraag als dat gelet op de situatie van [gedaagden] financieel onverantwoord zou zijn, aldus Finenzo.
5.9.
Gezien het verweer van Finenzo had het op de weg van [gedaagden] gelegen voldoende onderbouwd te stellen en te bewijzen dat de door Finenzo geadviseerde hypotheek financieel onverantwoord is. Dit hebben [gedaagden] onvoldoende gedaan. Zij hebben alleen in het algemeen gesteld dat met een eenvoudige berekening kan worden vastgesteld dat de geadviseerde hypotheek onverantwoord is, maar zij hebben geen deugdelijke berekening overgelegd waaruit dit blijkt. Verder hebben zij nog aangevoerd dat de huizenmarkt door oplopende rentes veranderde en de kans daardoor aanwezig was dat de verkoop van de huidige woning van [gedaagden] langer zou duren dan de één tot drie maanden die de taxateur verwachtte. Ook dit standpunt hebben [gedaagden] echter niet onderbouwd. Dit brengt met zich mee dat ook niet vast is komen te staan dat Finenzo een financieel onverantwoorde hypotheek heeft geadviseerd en daarmee haar zorgplicht heeft geschonden.
5.10.
[gedaagden] hebben verder nog aangevoerd dat Finenzo het adviesrapport te laat zou hebben toegestuurd. Volgens [gedaagden] had het adviesrapport voor het tekenen van de koopovereenkomst besproken moeten zijn met [gedaagden]. [gedaagden] hebben er echter zelf voor gekozen de koopovereenkomst binnen een week na het intakegesprek met Finenzo te ondertekenen. Gezien deze korte periode en de informatie die voor het opstellen van het rapport opgevraagd en aangeleverd diende te worden, mocht niet van Finenzo worden verwacht dat zij het adviesrapport vóór het tekenen van de koopovereenkomst al had opgesteld. Finenzo heeft het adviesrapport uiteindelijk op 29 september 2022 zonder verdere toelichting aan [gedaagden] toegestuurd. Niet weersproken is echter dat het de bedoeling was dat het rapport tijdens een gesprek op 4 oktober 2022 met [gedaagden] besproken zou worden. Voordat dat gesprek heeft plaatsgevonden hebben [gedaagden] ervoor gekozen dat zij de koopovereenkomst wilden ontbinden, waardoor het afsluiten van een hypotheek niet langer nodig was. Dat de afspraak daardoor niet door is gegaan en [gedaagden] geen toelichting op het adviesrapport hebben ontvangen, kan Finenzo dan ook niet worden verweten en is niet relevant in het licht van de ontbinding. Tot slot hebben [gedaagden] nog betoogd dat het adviesrapport onjuistheden bevat. Finenzo heeft dit weersproken. Omdat [gedaagden] dit standpunt onvoldoende hebben onderbouwd, zal dit verweer ook worden gepasseerd.
5.11.
Op basis van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat er van een schending van de zorgplicht aan de zijde van Finenzo geen sprake is. Dat [gedaagden] ervoor hebben gekozen de koop te ontbinden en geen hypotheek af te sluiten, is hun goed recht. Op basis van de tussen partijen gesloten overeenkomst en op grond van art. 7:411 BW dienen [gedaagden] echter wel te betalen voor de werkzaamheden die Finenzo tot aan het moment dat de opdracht werd beëindigd, heeft verricht. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is opgenomen dat Finenzo bij het intrekken van de opdracht gerechtigd is € 135,00 per gewerkt uur in rekening te brengen. Omdat de nota, indien Finenzo deze zou vaststellen aan de hand van de door haar gewerkte uren, hoger zou uitvallen dan de vaste totaalprijs die partijen voor de opdracht waren overeengekomen, heeft Finenzo ervoor gekozen het vooraf overeengekomen bedrag in rekening te brengen. De kantonrechter acht dit niet onredelijk.
5.12.
De conclusie is dan ook dat de door Finenzo gevorderde onbetaalde factuur toewijsbaar is. Omdat de tussen [gedaagden] en Finenzo gesloten overeenkomst kwalificeert als een consumentenovereenkomst in de zin van artikel 6:230g lid 1 sub d B, moet de kantonrechter ambtshalve toetsen of is voldaan aan het dwingende consumentenrecht.
5.13.
Finenzo vordert naast de onbetaalde factuur vervallen wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Voor toewijzing van deze vorderingen is vereist dat [gedaagden] in verzuim verkeren [1] . Een betaaltermijn op een factuur is echter op zichzelf geen fatale termijn als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder a BW. Daarvoor is in beginsel een voor nakoming overeengekomen termijn vereist. Uit het lichaam van de dagvaarding blijkt niet dat partijen de betalingstermijn zijn overeengekomen, zodat [gedaagden] niet na het verstrijken van deze betalingstermijn in verzuim zijn geraakt. Uit de dagvaarding blijkt dat Finenzo wel een aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW heeft verstuurd. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf het moment dat de in de aanmaning gestelde betalingstermijn is verstreken (te weten 19 april 2023), omdat vast staat dat [gedaagden] vanaf dat moment in verzuim verkeren. Nu Finenzo geen nakoming van een handelsovereenkomst aan de vordering ten grondslag legt, is geen plaats voor toewijzing van wettelijke handelsrente zoals Finenzo heeft gevorderd. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat niet gebleken is dat [gedaagden] in verzuim verkeerden op het moment dat Finenzo de aanmaning verstuurde. Daarmee is niet voldaan aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
5.14.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van [gedaagden], omdat zij overwegend ongelijk krijgen. De proceskosten van Finenzo worden als volgt begroot.
dagvaarding € 107,91
griffierecht € 487,00
salaris gemachtigde € 476,00
nasalaris € 135,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal € 1.250,91 ;
de tegenvordering
5.15.
[gedaagden] hebben bij wijze van tegenvordering gevorderd dat Finenzo veroordeeld wordt tot betaling van de door hen, als gevolg van het tekort schieten door Finenzo, geleden schade. Omdat bij de beoordeling van de vordering al is overwogen dat er van tekort schieten door Finenzo geen sprake is, komt de tegenvordering niet voor toewijzing in aanmerking.
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagden], omdat zij ongelijk krijgen. De proceskosten worden tot en met vandaag voor Finenzo vastgesteld op een bedrag van € 406,00 aan salaris van de gemachtigde van Finenzo.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat door betaling van de één den ander zal worden bevrijd, tot betaling aan Finenzo van € 2.980,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 19 april 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagden], hoofdelijk in de hiervoor vermelde zin, in de proceskosten van € 1.250,91, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt [gedaagden], hoofdelijk in de hiervoor vermelde zin, in de proceskosten van € 406,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en bij diens afwezigheid op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken en ondertekend door de kantonrechter mr. P.J. Jansen
in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.zie artikel 6:119 jo 6:96 lid 6 BW