In deze zaak vordert eiseres, Finenzo, betaling van een factuur van € 2.980,00 voor advisering en begeleiding bij het verkrijgen van een hypothecaire lening door gedaagden. Gedaagden betwisten de vordering en stellen dat Finenzo tekort is geschoten in haar zorgplicht, waardoor zij de factuur niet hoeven te betalen. De kantonrechter oordeelt dat onvoldoende bewijs is geleverd dat Finenzo tekort is geschoten in haar verplichtingen. De vordering van Finenzo wordt toegewezen, en gedaagden worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 april 2023. De tegenvordering van gedaagden, die schadevergoeding vorderden wegens vermeende tekortkomingen van Finenzo, wordt afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van gedaagden, omdat zij overwegend ongelijk krijgen. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter op 4 april 2024.