In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2024 een tussenvonnis gewezen in een civiele procedure tussen UNIGARANT N.V., handelend onder de naam 'ANWB Verzekeren', en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard en vordert betaling van € 74,64 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40, alsook veroordeling in de proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen, die als financieel product wordt aangemerkt volgens artikel 6:230g lid 1 onder o van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechter heeft ambtshalve de informatieplichten uit de relevante wetgeving, waaronder de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen, in overweging genomen. De eisende partij heeft gesteld dat de overeenkomst via haar website is gesloten, maar heeft niet voldoende toegelicht hoe zij aan de informatieplichten heeft voldaan.
De kantonrechter heeft de eisende partij opgedragen om een nadere, onderbouwde toelichting te geven over de naleving van de informatieplichten. Indien de eisende partij hier niet aan voldoet, kan dit gevolgen hebben voor de vordering. De rechter heeft verder bepaald dat iedere verdere beslissing wordt aangehouden en dat de eisende partij op 1 mei 2024 bij akte op de rol moet verschijnen om de gevraagde toelichting te geven.