ECLI:NL:RBNHO:2024:3152
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van gezamenlijk gezag en toewijzing van eenhoofdig gezag aan de vader in een familiezakenprocedure
Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure betreffende de gezagsbeëindiging van de moeder over de minderjarige [de minderjarige]. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.J.W. van Kesteren, verzocht om met onmiddellijke ingang het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] te verkrijgen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Pool, zich op het standpunt stelde dat de verzoeken van de vader prematuur waren en dat er nog onvoldoende zicht was op haar thuissituatie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting waar de moeder niet aanwezig was, ondanks een behoorlijke oproeping.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, aangezien er geen contact meer is tussen de ouders. Dit gebrek aan communicatie en de onduidelijke situatie van de moeder, die in Polen verblijft en geen toestemming geeft voor verdere onderzoeken, heeft geleid tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van [de minderjarige] is. De rechtbank heeft de vader in zijn verzoek om eenhoofdig gezag toegewezen, met de overweging dat de juridische situatie in overeenstemming moet worden gebracht met de feitelijke situatie waarin de vader al geruime tijd feitelijk alleen het gezag uitoefent.
De rechtbank heeft benadrukt dat het recht op omgang voor de moeder gewaarborgd blijft, ongeacht de beslissing over het gezag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.