ECLI:NL:RBNHO:2024:3149

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
10812579 / CV EXPL 23-7635
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake achterstallige huurpenningen en oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 27 maart 2024 een verstekvonnis uitgesproken in de procedure tussen Stichting Ymere, eisende partij, en twee gedaagde partijen die niet zijn verschenen. De eisende partij vorderde hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partijen tot betaling van € 8.090,49 aan achterstallige huurpenningen tot en met november 2023. De gedaagde partijen hebben echter deelbetalingen gedaan van in totaal € 7.469,90. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 17 januari 2024 geoordeeld dat bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden van de eisende partij oneerlijk zijn. De eisende partij heeft afgezien van het nemen van een akte om hierop te reageren.

In het eindvonnis heeft de kantonrechter de artikelen 11.1 en 11.3 van de algemene voorwaarden vernietigd voor zover deze betrekking hebben op buitengerechtelijke incassokosten. Hierdoor zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, na de deelbetalingen, er nog een bedrag van € 620,59 aan achterstallige huurpenningen resteert, dat aan de eisende partij zal worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 november 2023.

De gedaagde partijen zijn overwegend in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 131,82 aan dagvaardingskosten, € 365,00 aan griffierecht en € 135,00 aan salaris van de gemachtigde. Daarnaast zijn de gedaagde partijen veroordeeld tot betaling van € 67,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, terwijl de vordering voor het overige is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10812579 / CV EXPL 23-7635
Uitspraakdatum: 27 maart 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
Stichting Ymere
te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
te [plaats], gemeente [gemeente]
de gedaagde partijen
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 17 januari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de
kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. De eisende partij heeft afgezien van het nemen van een akte.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding om daarop terug te komen.
2.2.
Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter de artikelen 11.1 en 11.3 van de algemene voorwaarden voor zover deze betrekking hebben op buitengerechtelijke incassokosten. Als gevolg daarvan worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
2.3.
De eisende partij vordert hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 8.090,49 aan achterstallige huurpenningen tot en met november 2023. De gedaagde partij heeft deelbetalingen gedaan van in totaal € 7.469,90. Nu de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, strekken deze deelbetalingen, anders dan de eisende partij vordert conform het overzicht bij de dagvaarding, alleen in mindering op de toewijsbare hoofdsom. Dit maakt dat een bedrag van € 620,59 aan achterstallige huurpenningen zal worden toegewezen. De wettelijke rente daarover zal worden toegewezen zoals gevorderd.
Conclusie en proceskosten
2.4.
De vordering van de eisende partij wordt grotendeels toegewezen.
2.5.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van € 67,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij, hoofdelijk, om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 620,59 aan achterstallige huurpenningen (tot en met november 2023), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij, hoofdelijk, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 131,82 wegens dagvaardingskosten,
€ 365,00 wegens griffierecht en
€ 135,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij, hoofdelijk, tot betaling van € 67,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
3.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter