Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen Vitens N.V. en de gedeputeerde staten van Noord-Holland. Vitens N.V., een drinkwaterbedrijf dat actief is in het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen, heeft beroep ingesteld tegen het Natura 2000-beheerplan voor de periode 2022-2028. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard, omdat de onderdelen van het beheerplan waartegen het beroep zich richt, niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de waterwinning van Vitens in Groenekan in het beheerplan is geplaatst in categorie 4a, wat betekent dat deze activiteiten niet vergunningplichtig zijn. Hierdoor kan de rechtbank niet ingaan op de beroepsgronden van Vitens.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beheerplan geen uitlatingen bevat over beperkingen in de bestaande vergunde rechten van Vitens op waterwinning. Vitens had betoogd dat het beheerplan onterecht een lager vergund recht op waterwinning vermeldde dan daadwerkelijk is verleend. De rechtbank concludeert echter dat de beschrijving van de waterwinning in het beheerplan geen juridische gevolgen heeft voor de bestaande vergunningen van Vitens. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de nieuwe wetgeving, waaronder de Omgevingswet, van toepassing is, maar dat het oude recht van toepassing blijft totdat het beheerplan onherroepelijk is.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de juridische status van bestaande vergunningen en de gevolgen van beheerplannen voor deze vergunningen. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, gezien de onbevoegdverklaring.