Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
dagvaarding € 107,84
griffierecht € 365,00
salaris gemachtigde € 204,00
verletkosten € 50,00
nakosten € 102,00Totaal € 828,84 .
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, hierna te noemen [naam 1], en een gedaagde, hierna te noemen [gedaagde]. [naam 1] heeft [gedaagde] aangeklaagd voor het niet betalen van verschillende facturen die verband houden met koeriersdiensten die door beide partijen zijn geleverd. De vordering van [naam 1] bedraagt € 2.193,32, inclusief wettelijke handelsrente en proceskosten.
De procedure begon met een dagvaarding op 29 september 2023, waarna [gedaagde] schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 18 maart 2024 is [gedaagde] echter niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. Hierdoor is het verweer van [gedaagde] niet nader onderbouwd en zijn de stellingen van [naam 1] onweersproken gebleven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam 1] facturen heeft gestuurd die door [gedaagde] onbetaald zijn gelaten, en dat er geen voldoende onderbouwing is voor het verweer van [gedaagde] dat [naam 1] zich niet aan de opzegtermijn heeft gehouden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] in verzuim is geraakt door het niet betalen van de facturen en heeft de vordering van [naam 1] toegewezen. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [naam 1] het bedrag kan vorderen voordat de zaak definitief is afgerond.