In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 5 maart 2024, worden de verzoeken om voorlopige voorzieningen van twee verzoekers tegen een omgevingsvergunning voor een tijdelijke crisisnoodopvang afgewezen. De vergunning, verleend op 13 februari 2024 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, betreft de opvang van 250 personen op een perceel in [plaats 1]. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 28 februari 2024 werd het standpunt van de verzoekers en het college besproken. De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoekers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij op aanzienlijke afstand van de opvanglocatie wonen en geen zicht hebben op het bouwplan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de procedure rondom de omgevingsvergunning zorgvuldig is doorlopen en dat er voldoende burgerparticipatie heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af, waarbij hij benadrukt dat de belangen van de verzoekers niet opwegen tegen het maatschappelijk belang van de opvang van asielzoekers. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding. De voorzieningenrechter concludeert dat de omgevingsvergunning kan worden gebruikt door het COA, en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.