Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een beschikking gegeven in de zaak van een verzoeker die om benoeming tot bestuurslid van een stichting verzocht. Het verzoekschrift, dat op 17 januari 2024 door de rechtbank is ontvangen, is ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.H.G. Reitsma-van Riel. De stichting, waarvan de verzoeker bestuurslid wil worden, heeft te maken met een ledige plaats in het bestuur na de echtscheiding van de verzoeker en zijn ex-echtgenote, mevrouw [betrokkene]. Mevrouw [betrokkene] was tot april 2023 verantwoordelijk voor de administratieve taken van de stichting, maar heeft haar functie neergelegd en verzuimd de verzoeker als opvolgend bestuurder in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Hierdoor is het bestuur van de stichting momenteel incompleet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de eisen van artikel 2:299 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoeker heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder de oprichtingsakte van de stichting en een schriftelijke verklaring van mevrouw [betrokkene] waarin zij instemt met de benoeming van de verzoeker. De rechtbank heeft de stichting en de verzoeker op de hoogte gesteld van haar voornemen om het verzoek zonder mondelinge behandeling af te doen, en de verzoeker heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit voornemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek en heeft besloten het verzoek toe te wijzen.
In de beschikking is de verzoeker benoemd tot bestuurslid van de stichting, met als gevolg dat hij nu de verantwoordelijkheden van het bestuur op zich kan nemen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.A.J. Berkers op 28 maart 2024.