In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 26 maart 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een verzoek ingediend op 18 juli 2022 op basis van de Wet open overheid (Woo) om openbaarmaking van documenten met betrekking tot het coronabeleid. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, niet tijdig had beslist op dit verzoek. De beslistermijn was eerder vastgesteld op 1 augustus 2023, maar verweerder had nog steeds geen volledig besluit genomen. De rechtbank stelde vast dat de beslistermijn was overschreden en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de standaardtermijn rechtvaardigden.
De rechtbank bepaalde dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak een volledig besluit moest nemen en legde een dwangsom op van € 150,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 184,- en de proceskosten van eiser, die op € 7,40 werden vastgesteld. De rechtbank benadrukte het belang van tijdige besluitvorming in het kader van de Woo en de rechten van burgers om overheidsinformatie tijdig te ontvangen.
De uitspraak werd gedaan door mr. L.M. de Vries, in aanwezigheid van griffier mr. I.E. Molin, en is openbaar uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.