Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- van achterstallig loon verhoogd met 8% vakantiebijslag tot 1 februari 2024 ten bedrage van € 129.600,00 bruto minus € 33.000,00;
- het loon van € 10.000,00 bruto per maand verhoogd met 8% vakantiebijslag vanaf 1 februari 2024 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
- de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW over alle gevorderde loonbedragen;
- de aanzegvergoeding op grond van artikel 7:668 BW ter hoogte van € 10.000,00 bruto;
- de wettelijke rente over de som van voornoemde bedragen;
Een en ander onder veroordeling van Ursemmerhof in de kosten van de procedure.
3.2. Zij leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eisers] op 1 februari 2023 voor de duur van een jaar in dienst zijn getreden bij Ursemmerhof op basis van een arbeidsovereenkomst, waarbij aan hen gezamenlijk een salaris van € 10.000,00 bruto per maand exclusief vakantiebijslag is toegekend. Ook is aan hen een woning op het park en een dienstauto ter beschikking gesteld. Ondanks vele mondelinge toezeggingen om het salaris te betalen, met bijbehorende salarisstroken, zijn slechts voorschotten betaald en is verdere salarisbetaling uitgebleven. [eisers] hebben hun werkzaamheden voortgezet na 1 februari 2024 en zijn nog steeds woonachtig op het park, zodat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor dezelfde duur is verlengd tot 1 februari 2025. Ter onderbouwing van hun stellingen hebben [eisers] een arbeidsovereenkomst overgelegd die door hen, als werknemers, is ondertekend.
4.Het verweer
[bestuurder] , statutair bestuurder bij Ursemmerhof, heeft hierover afspraken gemaakt met [eisers] . Dat sprake is van een overeenkomst van opdracht, blijkt ook uit het feit dat voorschotbetalingen zijn verricht en geen betalingen van salaris. Daarbij komt dat [eisers] niet zijn opgenomen in de salarisadministratie. [eisers] zijn tijdelijk te werk gesteld op basis van een overeenkomst van opdracht, omdat Ursemmerhof een vakantiepark in ontwikkeling en transformatie is en in verband daarmee in lastige procedures is verwikkeld met voormalig recreanten. Omdat [eisers] ervaring hebben met dit soort situaties, is met hen een tijdelijke overeenkomst van opdracht gesloten. Dit blijkt ook uit het feit dat zij gedurende langere tijd afwezig zijn geweest in verband met verblijf op Curaçao en dus toen ook geen werk hebben geleverd. Ursemmerhof heeft zich, mede vanwege door [eiser 1] geuite bedreigingen, beraden op de samenwerking en heeft bij monde van operationeel manager [manager] aangegeven deze te willen beëindigen met een opzegtermijn van twee maanden, tot januari 2024. Tot slot voert Ursemmerhof aan dat op 13 februari 2024 voor Ursemmerhof een verzoek tot toepassing van het WHOA traject is gedaan. De vorderingen van [eisers] moeten worden geverifieerd in het WHOA traject, nu dit geen vorderingen uit arbeidsovereenkomst zijn.