In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Onere B.V. en Gomes Noord-Holland B.V. Onere, een transport- en koeriersonderneming, vorderde herstel van vier Mercedes-Benz bestelbussen die zij in 2018 had aangeschaft van Gomes, een auto- en bedrijfswagen dealer. Onere stelde dat de voertuigen non-conform waren, omdat de portieren na aflevering niet goed functioneerden. Gomes weigerde echter herstel of vervanging, wat leidde tot de rechtszaak.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Onere onvoldoende spoedeisend belang had bij de gevorderde voorziening. De rechter merkte op dat Onere tweeënhalf jaar had gewacht met het starten van de procedure voor twee voertuigen en dat zij vervangend vervoer had geregeld. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering niet spoedeisend was. Bovendien waren de expertiserapporten van ZNEB en CED niet gelijkluidend, wat verdere bewijslevering noodzakelijk maakte, iets wat niet mogelijk is in een kort geding.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Onere afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Gomes, die zijn vastgesteld op € 1.373,00. De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisendheid in kort geding procedures en de noodzaak van gelijkluidende expertiserapporten voor het vaststellen van non-conformiteit.