ECLI:NL:RBNHO:2024:296

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
344719 KG ZA 23-546
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding en betaling van openstaande facturen in kort geding

In deze kort gedingprocedure vordert eiser, [eiser], vervangende schadevergoeding en betaling van openstaande facturen van de besloten vennootschap Allesmarine B.V. In een eerdere procedure is bepaald dat Allesmarine meerdere boten aan eiser moest afgeven. Eiser stelt dat Allesmarine niet heeft voldaan aan deze verplichting en vordert nu schadevergoeding voor de waarde van de boten die niet zijn afgeleverd, alsook betaling van openstaande facturen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot schadevergoeding voor de Gentle 530 Tender toewijsbaar is, omdat eiser voldoende heeft aangetoond dat hij deze boot heeft geleverd en Allesmarine deze niet heeft afgeleverd. De vordering tot schadevergoeding voor de Damare 525 is afgewezen, omdat niet duidelijk is op welk type de gevorderde schadevergoeding betrekking heeft. De vorderingen met betrekking tot de facturen en de schade aan de Gentle 425 zijn eveneens afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat deze vorderingen gerechtvaardigd zijn. De proceskosten zijn gecompenseerd, omdat beide partijen in het ongelijk zijn gesteld. In reconventie heeft Allesmarine vorderingen ingesteld, maar deze zijn afgewezen omdat de kosten onduidelijk zijn. De voorzieningenrechter heeft Allesmarine veroordeeld tot betaling van € 7.000,- ex btw aan eiser en de overige vorderingen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/344719 / KG ZA 23-546
Vonnis in kort geding van 11 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. C.J.P. Liefting te Mijdrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLESMARINE B.V.,
gevestigd te De Goorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Allesmarine,
advocaat: mr. J. Bouter te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 oktober 2023 met producties 1 tot en met 9;
- de brief van 2 november 2023 van Allesmarine met producties 1 tot en met 60;
- de e-mail van 6 november 2023 van [eiser] met een reactie op producties 1 tot en met 60;
- de eis in reconventie en overlegging producties 61 tot en met 63;
- de e-mail van 7 november 2023 van [eiser] met een ECB certificate van de Damare 570-600T;
- de e-mail van 7 november 2023 van [eiser] met een brief van ILT d.d. 30 oktober 2023;
- de e-mail van 7 november 2023 van [eiser] met diverse reviews Trustpilot inzake Allesmarine;
- de mondelinge behandeling van 8 november 2023;
- de pleitnota van Allesmarine;
- de e-mails van 13 en 19 december 2023 waarin door beide partijen wordt meegedeeld dat partijen vonnis vragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) heeft Allesmarine bij brief van 31 juli 2023 aangeschreven als distributeur van pleziervaartuigen die afkomstig zijn van de firma [bedrijf]. In de brief staat dat de volgende merknamen: Gentle, Damare en Liberty niet mogen worden verkocht totdat deze voldoen aan de vereisten uit de Wet pleziervaartuigen 2016 en Europese richtlijn 2013/53/EU. Op Allesmarine rust de verplichting de nodige corrigerende maatregelen te nemen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Zolang het product niet conform wordt gemaakt, mag het product niet op de markt worden aangeboden. Als Allesmarine het pleziervaartuig toch aanbiedt, dan overtreedt zij de Wet pleziervaartuigen 2016.
2.2.
Bij mondeling vonnis van 13 september 2023 is bepaald dat Allesmarine [eiser] in het bezit moet hebben gesteld van de volgende boten:
- Gentle 390, met kussens
  • Gentle 425, met kussens en zonnedek.
  • Damare 525, met kussens, zonnedek en cabriokap,
  • Gentle 530 Tender, met kussens, zonnedek en cabriokap.
2.3.
Op 20 september 2023 heeft [eiser] een boot van het type een Gentle 425, met kussens en zonnedek en een boot van het type Gentle 390, met kussens bij Allesmarine opgehaald.
2.4.
Bij brief van 30 oktober 2023 heeft ILT Allesmarine een waarschuwing gegeven omdat tijdens een inspectie is geconstateerd dat er tekortkomingen aan de pleziervaartuigen zijn, die Allesmarine in de handel brengt. Bij een volgende overtreding kan er een last onder dwangsom worden opgelegd en/of een bestuurlijke boete.
2.5.
Op 30 oktober 2023 heeft [eiser] ILT gedagvaard. De vorderingen van [eiser] strekten tot opheffing dan wel schorsing van een volgens [eiser] door ILT aan hem opgelegd verkoopverbod met betrekking tot de pleziervaartuigen met de merknamen Damare 500, Damare 600T, Gentle 500R en Liberty 505GT en tot het informeren door ILT van zijn afnemers over die opheffing/schorsing. Bij vonnis van 5 december 2023 zijn de vorderingen van [eiser] afgewezen. De voorzieningenrechter heeft, kort gezegd, overwogen dat op basis van de thans beschikbare technische gegevens niet door ILT (en dus evenmin door de voorzieningenrechter) kan worden vastgesteld of de bewuste vaartuigen (Damare 500, Damare 600T, Gentle 500R en Liberty 505GT) volledig aan de vereisten van de wet en de richtlijn voldoen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – betaling:
I. voor een Gentle 530 Tender met kussens, een bedrag van € 8.470,00;
II. voor een Gentle 425 met kussens, een bedrag van € 2.541,00;
III. voor een Gentle 425 met kussens, een bedrag van € 2.541,00;
IV. voor een Damare (525/500/252) met kussens, zonnedek en cabriokap, een bedrag van
€ 6.050,00;
V. op factuur F2157 een bedrag van € 1.968,75;
VI. op factuur E2158 een bedrag van € 2.558,00;
VII. een bedrag van € 125,00 inzake de schade aan de opgehaalde Gentle 425 (VIII);
Tevens vordert [eiser] de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.017,54, de wettelijke rente en de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat Allesmarine niet heeft voldaan aan het vonnis van 13 september 2023 dus moet Allesmarine de waarde van de (ver) missende boten vergoeden. Daarnaast heeft Allesmarine facturen deels onbetaald gelaten en is er schade ontstaan aan een boot, die [eiser] heeft opgehaald.
3.3.
Allesmarine voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van [eiser] in kort geding kan alleen worden toegewezen als hij daarbij een spoedeisend belang heeft. Dit spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van het geschil en is daarmee gegeven.
in conventie
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat tegen het vonnis van 13 september 2023 geen rechtsmiddel meer open staat. Allesmarine heeft geen schorsing van de tenuitvoerlegging gevorderd dus is het vonnis onherroepelijk.
Afgifte boten
4.3.
In het vonnis van deze rechtbank d.d. 13 september 2023 is bepaald dat Allesmarine [eiser] in het bezit moet hebben gesteld van de boten:
- Gentle 390, met kussens,
- Gentle 425, met kussens en zonnedek,
- Damare 525, met kussens, zonnedek en cabriokap, en
- Gentle 530 Tender, met kussens, zonnedek en cabriokap.
[eiser] heeft in onderhavige procedure gesteld dat hij op 20 september 2023 een Gentle 425 met kussens en een Gentle 390 met kussens heeft opgehaald. [eiser] vordert een vergoeding van de waarde van de (ver) missende boten zoals weergegeven onder vordering I tot en met IV.
Gentle 530 Tender
4.4.
Allereerst de boot van het type Gentle 530 Tender. Allesmarine heeft als verweer gevoerd dat deze boot is verkocht, zoals blijkt uit de factuur van 22 april 2023 (F2093). Daartegenover heeft [eiser] gesteld dat hij niet één maar twee boten van het type Gentle 530 Tender heeft geleverd.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat [eiser] twee boten van het type Gentle 530 Tender aan Allesmarine heeft geleverd. Dit blijkt onder andere uit een e-mail van 29 oktober 2022 van [eiser] aan Allesmarine (onderdeel van productie 57 van Allesmarine). Als onweersproken staat vast dat één van de twee boten is verkocht op of omstreeks 22 april 2023 (factuur F2093).
In het vonnis van 13 september 2023 onder rechtsoverweging 3.5. heeft de voorzieningenrechter overwogen dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat Allesmarine de vier in de dagvaarding genoemde boten onder zich heeft en dat de boten, die in eigendom aan [eiser] behoren, terug moeten worden geleverd. Daaronder behoorde in ieder geval een boot van het type Gentle 530 Tender. Omdat dit vonnis onherroepelijk is, diende Allesmarine voornoemde boot af te geven aan [eiser].
Nu Allesmarine hieraan niet heeft voldaan is aannemelijk dat zij vervangende schadevergoeding is verschuldigd. Allesmarine heeft de hoogte van de gevorderde schadevergoeding onvoldoende gemotiveerd weersproken. Dat betekent dat voor toewijzing in aanmerking komt een bedrag van € 7.000,- ex btw.
Damare (525)
4.6.
Allesmarine had op grond van het vonnis ook een Damare 525 moeten teruggeven. Dat Allesmarine, zoals zij stelt, die boot niet meer heeft, komt voor haar rekening en risico. In dit geding vordert [eiser] echter vervangende schadevergoeding voor een Damare. (525/500/252). Nu is gebleken dat de aanduiding 525/500/252 duidt op verschillende afmetingen van de boten en [eiser] niet concreet heeft aangeven op welk type de gevorderde vervangende schadevergoeding betrekking heeft kan niet worden vastgesteld of het bedrag van € 5000,- ex btw een juiste vergoeding is voor de Damare 525 die Allesmarine had moeten afgegeven. Dit gevorderde bedrag komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
Gentle 425
4.7.
Ten aanzien van de twee boten van het type Gentle 425 is de voorzieningenrechter van oordeel dat Allesmarine in ieder geval één Gentle 425 heeft afgegeven. [eiser] heeft namelijk erkend dat hij op 20 september 2023 één Gentle 425 heeft opgehaald. Uit het vonnis van 13 september 2023 blijkt niet dat er meerdere boten van het type Gentle 425 moeten worden afgegeven. Tevens blijkt uit de overgelegde stukken niet dat Allesmarine nog meerdere boten van het type Gentle 425 onder zich heeft.
Daarnaast is tijdens de zitting van de onderhavige kort geding procedure gebleken dat [eiser] enkele boten als garantie heeft aangeboden onder andere in verband met de eventuele kosten die voortvloeien uit de uitkomst van het onderzoek van ILT (zie de mails die als productie 48 door Allesmarine zijn overgelegd). De gevorderde vervangende schadevergoeding voor de Gentle 425 wordt dan ook afgewezen.
Facturen
4.8.
Daarnaast vordert [eiser] een bedrag van € 1.968,75 op factuur F2157 en een bedrag van € 2.558,00 op factuur E2158. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vorderingen dienen te worden afgewezen. Ter zitting heeft Allesmarine de verschuldigdheid van deze facturen voldoende gemotiveerd betwist. Vervolgens lag het op de weg van [eiser] om aannemelijk te maken dat Allesmarine deze facturen is verschuldigd. [eiser] is daarin niet geslaagd. Los daarvan, is er ten aanzien van deze vordering geen sprake van een spoedeisend belang.
Schade inzake Gentle 425
4.9.
[eiser] vordert betaling van een bedrag van € 125,00 inzake de schade aan een door hem opgehaalde boot van het type Gentle 425. Allesmarine heeft betwist dat er sprake is van schade aan deze boot. Daarnaast heeft [eiser] geen bewijs van de schade geleverd, aldus Allesmarine.
4.10.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van Allesmarine en wijst deze vordering af omdat niet is gebleken dat de boot van het type Gentle 425 schade heeft. Of de boot schade vertoont waarvoor Allesmarine aansprakelijk is, vergt daarnaast nader onderzoek en daarvoor leent een kort geding procedure zich niet.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.12.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de proceskosten in conventie te compenseren omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld.
in reconventie
Schade als gevolg van ILT-waarschuwing
4.13.
In reconventie heeft Allesmarine diverse schadeposten gevorderd omdat zij conform de brief van 31 oktober 2023 van het ILT een zelfstandige plicht heeft om binnen een maand alle verkochte boten aan te passen.
4.14.
De voorzieningenrechter sluit niet uit dat Allesmarine kosten heeft moeten maken en nog moet maken maar het is onduidelijk welke kosten dat (zullen) zijn. De hoogte van het voorschot is daardoor onbekend. Daarnaast heeft Allesmarine consignatieboten van [eiser] onder zich om eventuele zekerheden uit te winnen.
Proceskosten
4.15.
Allesmarine zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de kant van [eiser] worden vastgesteld op:
salaris advocaat € 348,50

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt Allesmarine aan [eiser] te betalen een bedrag van € 7.000,- ex btw,
5.2.
wijst de overige vorderingen af,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van Allesmarine af,
5.6.
veroordeelt Allesmarine in de proceskosten, aan de kant van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 348,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.