Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1][gedaagde 1] ,
gemachtigde: mr. F.M. Wagener,
2.2. [gedaagde 2] ,wonende te [woonplaats] ,maat van voornoemde maatschap,gedaagde,
3.3. [gedaagde 3] ,wonende te [woonplaats] ,maat van voornoemde maatschap,gedaagde,
4.4. [gedaagde 4] ,wonende te [woonplaats] ,maat van voornoemde maatschap,gedaagde,
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Het is verboden om oppervlaktewater op enigerlei wijze te gebruiken voor of bij de teelt van pootaardappelen.”
“
Aangezien je nu voor de tweede keer mijn aardappelen nat gooit met water uit het kanaal, je niet even met mij een gesprek aanging meld ik je bij deze dat dit zonder uitzondering niet mag gebeuren. Dit aangezien het zeer jong pootgoed betreft.”
“
aangezien de haspel stuk is en pas rond half tien aan gaat kan je beter je vader maar ff vertellen dat het nog lang duurt maar wij hebben koffie in de auto als hij wil het is maar dat het weet”
“is veroorzaakt door een beregeningsactie van een tulpenteler( [gedaagden] : toevoeging kantonrechter)
die zijn perceel tulpen met oppervlaktewater heeft beregend. [1] ”.
Op 16 september 2022 heeft Delphy een rapport uitgebracht. Delphy heeft de volgens haar door [eiser] geleden schade begroot op € 15.961,00.
3.De vordering
4.Het verweer
[eiser] kan in dit geding niet als eisende partij optreden, omdat zijn eenmanszaak pas op
15 december 2022 is geregistreerd in de registers van de Kamer van Koophandel.
Voor zover [gedaagden] onrechtmatig heeft gehandeld, wat [gedaagden] betwist, komt [eiser] geen vorderingsrecht toe. Een eventueel vorderingsrecht komt slechts toe aan [bedrijf] , waar [eiser] destijds medevennoot van was. Niet [eiser] maar voornoemde [bedrijf] heeft [gedaagden] op
29 juni 2022 dan ook schriftelijk aansprakelijk gesteld.
Nog afgezien daarvan heeft [gedaagden] zowel op 2 als op 12 mei 2022 niet onrechtmatig gehandeld bij de beregening van tulpen.
Op 2 mei 2022 heeft [gedaagden] de gehele dag een door haar op een andere locatie gelegen perceel beregend. Het door haar in [plaats] gebruikte perceel heeft zij die dag niet beregend.
De op 12 mei 2022 in [plaats] uitgevoerde beregening heeft [gedaagden] zorgvuldig uitgevoerd. [gedaagden] heeft hierbij rekening gehouden met de wind en op het perceel van [eiser] is geen oppervlaktewater al dan niet in de vorm van nevel terechtgekomen.
Dat [eiser] schade heeft geleden blijkt nergens uit.
Ook al zou er oppervlaktewater op het perceel van [eiser] terecht zijn gekomen, dan nog kan [eiser] hierdoor geen schade hebben geleden. De aardappelen stonden nog te kort in de grond en hadden nog geen blad of scheuten. Onder die omstandigheden bestaat geen risico op een bruinrotbesmetting.
Omdat [eiser] niet duidelijk heeft gemaakt om welke soort aardappels het ging en welke nummers de gewassen hadden, kan niet meer worden vastgesteld of bruinrotbesmetting heeft plaatsgevonden.
Navraag heeft [gedaagden] geleerd dat NAK (de Nederlandse Algemene Keuringsdienst) niet bekend is met een bruinrotbesmetting. Hierdoor is bruinrot uitgesloten.
[gedaagden] betwist de hoogte van het begrote schadebedrag. Aan het rapport van Delphy kan geen waarde worden toegekend. Ondanks dat partijen hadden afgesproken dat [gedaagden] aanwezig zou zijn bij het bezoek en het onderzoek ter plaatse van de deskundige, is dit niet gebeurd doordat [gedaagden] niet op de hoogte was gesteld van de datum waarop het onderzoek plaatsvond. [gedaagden] is dan ook ten onrechte niet bij de totstandkoming van dit rapport betrokken.
5.De beoordeling
[eiser] kan als eisende partij optreden
Op de mondelinge behandeling is van de zijde van [eiser] aangevoerd dat uit het uittreksel van de registers van de Kamer van Koophandel [2] blijkt dat [eiser] met ingang van 30 april 2022 zijn onderneming als eenmanszaak voert. [gedaagden] heeft dit niet weersproken.
Om die reden berust het risico op schade als de onderhavige vanaf dat moment exclusief bij [eiser] en niet (meer) bij zijn voormalige medevennoten. Een eventueel vorderingsrecht tot vergoeding van deze schade komt dan ook aan [eiser] toe en hij is dan ook bevoegd om een dergelijke vordering in te stellen jegens de partij die hij aansprakelijk voor deze schade acht. Aan deze bevoegdheid doet niet af dat de eerste brief waarbij [gedaagden] aansprakelijk is gesteld op 29 juni 2022 uit naam van de voornoemde vennootschap onder firma is verzonden [3] .
Niet gebleken dat [gedaagden] op 2 mei 2022 onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld
De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat [gedaagden] stelt op die dag niet in [plaats] maar op een andere locatie te hebben beregend en dat [eiser] niet heeft gesteld [gedaagden] (of eventuele medewerkers/ werknemers) ter plaatse in [plaats] te hebben gezien. Ook op het overgelegde foto- en filmmateriaal van die dag is niemand van [gedaagden] zichtbaar aanwezig. [eiser] heeft evenmin gesteld dat hij heeft waargenomen dat [gedaagden] op die dag in [plaats] heeft beregend.
Ook vindt de kantonrechter van belang dat [gedaagden] in haar conclusie van antwoord expliciet heeft gesteld dat het die dag noordenwind was en de wind dus niet in de richting van het perceel van [eiser] waaide, wat [eiser] niet heeft weersproken.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn stelling nog gewezen op het kleurverschil op zijn grond dat waarneembaar is op het op die dag opgenomen filmmateriaal. Mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan uit dit enkele kleurverschil niet met voldoende zekerheid worden afgeleid dat er op die dag oppervlaktewater op de grond met aardappelen van [eiser] terecht is gekomen en dat [gedaagden] daarvoor verantwoordelijk is.
Niet gebleken is aldus dat [gedaagden] op 2 mei 2022 onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld.
[gedaagden] heeft op 12 mei 2022 onrechtmatig gehandeld jegens [eiser]
Evenmin is in geschil dat de richting van de wind zodanig was dat deze waaide van het perceel van [gedaagden] af in de richting van het perceel van [eiser] . De kantonrechter gaat daarbij uit van een maximale windsnelheid van 14 m/s [4] , wat neerkomt op tenminste windkracht 6, wat als krachtige wind geldt.
Onder deze weersomstandigheden is het risico dat bij beregening oppervlaktewater vanaf de bewuste plek op het perceel van [gedaagden] in combinatie met de kracht en hoeveelheid van water met bedoeld beregeningskanon al dan niet in de vorm van nevel op het aardappelveld van [eiser] terechtkomt reëel.
5.9. Ook vindt de kantonrechter van belang dat [eiser] [gedaagden] op 12 mei 2022 per Whatsapp heeft gewaarschuwd dat er op die dag water op zijn in de grond gepote aardappelen terechtkwam [6] en dat niet is gebleken dat [gedaagden] dit destijds heeft weersproken.
Tot slot wijst de kantonrechter erop dat vast staat dat het die dag ter plaatse niet heeft geregend en dat [gedaagden] geen andere mogelijke oorzaken voor de vochtneerslag op het aardappelveld van [eiser] heeft aangevoerd.
is gehouden de door [eiser] geleden schade te vergoeden
De begroting van de geleden schade
De bezwaren van [gedaagden] tegen het rapport van Delphy acht de kantonrechter ongegrond. Het enkele feit dat het rapport door de deskundige van [eiser] is opgesteld, betekent niet dat daaraan geen waarde kan worden gehecht. Hieraan doet niet af dat [gedaagden] ondanks gemaakte afspraken niet in de gelegenheid is gesteld aanwezig te zijn bij het door de medewerker van Delphy op 18 augustus 2022 ter plaatse afgelegde bezoek. [gedaagden] heeft niet duidelijk gemaakt in hoeverre haar afwezigheid bij dit bezoek voor haar van nadelige invloed is geweest op de in het rapport opgenomen schadebegroting.
De kantonrechter zal de inhoud van dit rapport dan ook als uitgangspunt nemen bij de begroting van de door [eiser] geleden en door [gedaagden] te vergoeden schade.
(i) Directe economische schade € 711
(ii) Schade in programma Stet € 13.254
(iii) Aankoop nieuwe miniknollen € 540
(iv) Extra benodigde arbeidskosten € 1.456
[gedaagden] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de uit de grond gehaalde aardappels als gevolg van de beregening nog slechts als consumptieaardappelen konden worden afgezet, met waardevermindering tot gevolg. In dat licht komt de in het rapport begrote schade de kantonrechter niet onredelijk voor. Dit bedrag ligt voor toewijzing gereed.
(ii) Schade in programma Stet
(iii) Aankoop nieuwe miniknollen
(iv) extra benodigde arbeidskosten
€ 1.456,00. Zij gaat daarbij uit van een strook van in totaal 10 meter, 14 uur en een uurtarief van in totaal € 104,00 per uur. [gedaagden] heeft deze uitgangspunten en het begrote bedrag niet weersproken. De kantonrechter komt dit alles niet onredelijk voor.
Het bedrag van € 1.456,00 ligt voor toewijzing gereed.
De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar als gevorderd, nu daartegen geen verweer is gevoerd.
Uitgaande van een vordering van € 15.961,00 is op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten € 934,61 toewijsbaar. Door deze kosten lijdt [eiser] vermogensschade, en het is irrelevant of deze kosten door een rechtsbijstandsverzekering zijn gedekt.
6.De beslissing
€ 15.961,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juni 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
nakosten € 132,00
één en ander te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke rente kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en bij vervroeging op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.