ECLI:NL:RBNHO:2024:2920

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
10902377 \ AO VERZ 24-2
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning van transitievergoeding na verstoorde arbeidsrelatie

In deze zaak verzoekt Overdie Fines B.V. om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, [verweerder]. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat de arbeidsovereenkomst duurzaam en onherstelbaar is verstoord. Het verzoek van [verweerder] om een billijke vergoeding werd afgewezen, omdat de ontbinding niet het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van Overdie Fines. De kantonrechter oordeelde dat Overdie Fines aan [verweerder] een transitievergoeding van € 20.572,30 en een dertiende maand van € 6.000,- plus wettelijke verhoging moet betalen. De zaak begon met een verzoekschrift van Overdie Fines op 26 januari 2024, gevolgd door een verweerschrift van [verweerder] op 16 februari 2024. Tijdens de zitting op 27 februari 2024 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter concludeerde dat er een verstoorde arbeidsrelatie was, die niet meer te herstellen was, en dat Overdie Fines voldoende had geprobeerd om [verweerder] te herplaatsen. De kantonrechter bepaalde dat de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2024 zal eindigen, en dat beide partijen hun eigen proceskosten moeten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 10902377 \ AO VERZ 24-2 (PA)
Uitspraakdatum: 26 maart 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Overdie Fines B.V.
gevestigd te Alkmaar
verzoekende partij
verder te noemen: Overdie Fines
gemachtigde: mr. W. Hovingh
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. A.G. Moeijes
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt Overdie Fines om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] . De kantonrechter wijst het verzoek toe omdat de arbeidsovereenkomst inmiddels duurzaam en onherstelbaar is verstoord. Het verzoek van [verweerder] om toekenning van een billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat de ontbinding niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Overdie Fines. Wel moet Overdie Fines aan [verweerder] een transitievergoeding van € 20.572,30 en de 13e maand van € 6.500,- plus de wettelijke verhoging betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
Overdie Fines heeft op 26 januari 2024 een verzoekschrift met producties ingediend. [verweerder] heeft op 16 februari 2024 een verweerschrift met producties ingediend, tevens houdende zelfstandige tegenverzoeken.
1.2.
Op 27 februari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Vóór de zitting heeft Overdie Fines bij brief van 21 februari 2024 nog aanvullende producties toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Overdie Fines is een bedrijf dat zich bezighoudt met het scheiden, sorteren en verwerken van metaal. Er zijn 15 personen werkzaam bij Overdie Fines.
2.2.
[verweerder] , geboren [geboortedatum] , is sinds [datum] 2015 in dienst bij Overdie Fines. De functie van [verweerder] is Productieleider met een salaris van € 6.232,17 bruto. [verweerder] geeft leiding aan zeven mensen.
2.3.
Op 12 maart 2018 heeft in aanwezigheid van [verweerder] een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden over de ziekte van [naam 1] , aan wie [verweerder] leiding heeft gegeven. In het daarvan opgemaakte verslag staat onder andere dat [naam 1] zich op 18 oktober 2017 heeft ziekgemeld omdat hij zich niet begrepen voelde door zijn leidinggevende [verweerder] , dat er bij [naam 1] in het verleden zaken dwars hebben gezeten met betrekking tot de omgang tussen [verweerder] en [naam 1] , dat [verweerder] excuses richting [naam 1] heeft gemaakt, dat [naam 1] weer start met opbouw van het werk en dat [verweerder] ook ondersteuning krijgt bij ‘communicatieve vaardigheden’.
2.4.
Op 19 juli 2021 heeft [naam 2] in een ontslagbrief het volgende bericht:
“De reden dat ik ontslag neem is onder andere dat de werkplek vies en heel stoffig is. Dit is niet goed voor mijn gezondheid. Daarnaast werd ik niet goed behandeld door mijn leidinggevende [verweerder] . Na meerdere gesprekken hierover veranderde deze situatie helaas niet.”
2.5.
Op 5 januari 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] , algemeen directeur (hierna: [naam 3] ), [naam 4] , HR-manager (hierna: [naam 4] ), ), [naam 5] , voorman (hierna: [naam 5] ) en [verweerder] . In dat gesprek heeft [naam 5] laten weten dat hij uit zijn kracht is, en dat hij het gevoel heeft dat hij niets goed kan doen bij [verweerder] , wat hem onzeker maakt. Aan [verweerder] is verzocht om als leidinggevende meer aan te sluiten bij wat [naam 5] nodig heeft. Daartoe zijn werkafspraken gemaakt. Het gesprek is bij e-mail van 16 januari 2023 aan [verweerder] bevestigd. Daarin staat onder andere:
“ [naam 5] geeft bij [verweerder] aan wanneer hij te heftig is in zijn communicatie. [verweerder] zal dan zijn grenzen respecteren en op andere wijze communiceren.”
2.6.
Op 1 februari 2023 heeft een waarderingsgesprek over 2022 plaatsgevonden tussen [verweerder] en [naam 6] , leidinggevende. In het daarvan opgemaakte schriftelijk verslag staat onder andere het volgende:
“TERUGBLIK 2022 MEDEWERKER
(…)
[… 1] : Erg tevreden over het team buiten en hoe dat nu draait. Ook veel productie kunnen draaien het afgelopen jaar. We zijn ook erg tevreden hoe [verweerder] in dit rare jaar, met de afwezigheid van [naam 7] , de productie zo op peil heeft kunnen houden, en mee heeft gedacht over hoe het bedrijf overeind te houden in deze periode.
(…)
Hoe vind je de samenwerking met mij (leidinggevende) verlopen?
[… 1] Wrijving met [naam 7] was er al. Daar moeten we in de nabije toekomst meer aandacht voor hebben. [naam 7] en [verweerder] moeten meer met elkaar in gesprek, duidelijker communiceren, open en eerlijk uitspreken wat ze vinden en waar ze mee zitten.
(…)
Hoe is de sfeer tussen de collega’s onderling op onze locatie?
[… 1] : Sfeer binnen de teams is goed, zowel buiten als binnen. [verweerder] heeft hier veel invloed op, staat klaar voor de mensen als het nodig is (recent voorbeeld [naam 8] met schuldenproblematiek), organiseert kerstlunch en zomer BBQ, geeft mensen een kiprollade, etc. Hier zijn veel voorbeelden van.
Tegelijk mag je je realiseren dat je letterlijk een grote vent bent met een enorme uitstraling. Dit kan positieve impact hebben, maar kan ook een andere impact hebben op mensen. Als je loopt te worstelen kun je weleens vervallen in verkeerd voorbeeldgedrag. Dat schrijven we nu niet op, maar is voldoende besproken in gesprekken met [naam 6] of met [naam 3] . Wees je bewust van je grote impact als belangrijke leider binnen het bedrijf.
(…)
DOELEN VOOR 2023
Nieuwe afspraken en wie is verantwoordelijk?
  • Alles begint bij Luisteren
  • Vertel het ons al je je klote voelt, dan kunnen we er wat mee
  • Wees je bewust van de impact die jij op anderen hebt. Jouw worsteling met jouw gedachten kan leiden tot verkeerd voorbeeldgedrag. vraag hulp en laat je helpen en adviseren door [naam 6] of [naam 9] .
(…)”
2.7.
Op 9 mei 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] , [naam 4] , HR-manager en [verweerder] . In dat gesprek heeft [verweerder] te horen gekregen dat er werknemers hebben geklaagd over uitlatingen c.q. verbale expressie van [verweerder] jegens hen en de onheuse bejegening van [verweerder] . [verweerder] is daarbij in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren in een gesprek op 12 mei 2023. Tot die tijd is [verweerder] twee dagen vrijgesteld van werk.
2.8.
Naar aanleiding van een gesprek op 12 mei 2023 is [verweerder] vrijgesteld van werk voor de duur van minstens twee weken.
2.9.
Bij brief van 18 mei 2023 heeft [verweerder] aan Overdie Fines meegedeeld dat hij zich niet kan vinden in de aantijgingen, dat hij zich altijd heeft ingezet voor Overdie Fines en dat hij weer snel aan het werk wil.
2.10.
Op 30 mei 2023 heeft er weer een gesprek plaatsgevonden en heeft Overdie Fines aan [verweerder] meegedeeld een laatste kans aan hem te willen geven om zijn wijze van aansturen te verbeteren. Daarbij is [verweerder] gevraagd hulp te zoeken van een coach of psycholoog om met zijn gedrag aan de gang te gaan. Daartoe is [naam 10] als coach benaderd.
2.11.
Tijdens een gesprek op 9 juni 2023 tussen [verweerder] en Overdie Fines is afgesproken om de vrijstelling van werk te beëindigen met ingang van 12 juni 2023. Daarbij is ook afgesproken om [verweerder] in de periode 12 juni 2023 tot 3 september 2023 te detacheren. [verweerder] heeft daartoe schilderwerkzaamheden begeleid en enkele projecten van technische aard opgepakt.
2.12.
Bij e-mail van 23 juni 2023 heeft [naam 10] aan Overdie Fines bericht dat hij onvoldoende aanknopingspunten ziet om een coaching traject met [verweerder] te starten, omdat [verweerder] volgens [naam 10] onvoldoende intrinsieke motivatie heeft om te worden gecoacht. Vervolgens is [naam 11] op verzoek van [verweerder] als coach ingeschakeld.
2.13.
Tijdens een gesprek op 20 juli 2023 heeft Overdie Fines aan [verweerder] een nieuwe functie aangeboden, te weten de functie Reparatie Onderhoud Techniek (ROT) onder behoud van zijn salaris. In reactie daarop heeft [verweerder] aan Overdie Fines op 27 juli 2023 meegedeeld dat hij geen nieuwe functie wil waarvan de inhoud hem niet bekend is, maar dat is afgesproken dat hij zijn functie als productiemanager wil behouden.
2.14.
Op 28 september 2023 heeft [verweerder] zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft de ziekmelding niet geaccepteerd en mediation geadviseerd omdat sprake is van een arbeidsconflict.
2.15.
Tussen partijen heeft vanaf 10 november 2023 mediation plaatsgevonden, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid.

3.Het geschil

3.1.
Overdie Fines verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding. Als ontbinding op die grond niet wordt toegewezen, wordt verzocht om ontbinding wegens disfunctioneren, dan wel verwijtbaar handelen, dan wel een combinatie van die gronden. Overdie Fines legt aan het verzoek ten grondslag – kort gezegd – dat de houding en het gedrag van [verweerder] ervoor heeft gezorgd dat een verstoorde arbeidsrelatie en een onwerkbare situatie is ontstaan. [verweerder] wil niet snappen dat zijn gedrag niet langer acceptabel is. Hij wil niet veranderen, terwijl dat wel moet en hem alle gelegenheid daartoe is gegeven. [verweerder] schiet tekort in de uitoefening van zijn functie als leidinggevende. Overdie Fines heeft vervangend werk aangeboden onder behoud van zijn salaris, maar dat is geweigerd door [verweerder] .
3.2.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Daartoe is – samengevat –aangevoerd dat geen sprake is van voldragen gronden. [verweerder] is wel van mening dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, maar deze verstoorde arbeidsverhouding is enkel te wijten aan ernstig verwijtbaar handelen van Overdie Fines.
3.3.
[verweerder] verzoekt bij wijze van tegenverzoek ontbinding van de arbeidsovereenkomst met toekenning van een billijke vergoeding van € 588.000,00 bruto, een transitievergoeding en andere nevenverzoeken.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal bij de beoordeling, voor zover van belang, verder worden ingegaan.

4.De beoordeling

het verzoek
ontbinding op g-grond
4.1.
Een arbeidsovereenkomst kan op verzoek van de werkgever alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is. Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is er een redelijke grond voor ontbinding. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
Partijen gaan er allebei vanuit dat sprake is van een duurzame en onherstelbare verstoring van de arbeidsverhouding. Het verweer van [verweerder] dat de g-grond niet is voldragen omdat sprake is van een kennelijke verstoring tussen [verweerder] en andere werknemers, maar dat onderbouwing van de voor de g-grond benodigde verstoring van de relatie werknemer-werkgever ontbreekt en herplaatsing onvoldoende is onderzocht, wordt verworpen. Uit de vaststaande feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat partijen fundamenteel van mening verschillen of, en zo ja hoe [verweerder] zijn werkzaamheden bij Overdie Fines kan hervatten na de non-actiefstelling per 9 mei 2023 (bijna 1 jaar geleden). Mediation heeft dit verschil van inzicht niet kunnen overbruggen. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat Overdie Fines heeft geprobeerd [verweerder] te herplaatsen, maar dat dit niet mogelijk is gebleken, waarover hierna meer (zie 4.17 e.v.). Van Overdie Fines kan in redelijkheid niet meer worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dat betekent dat de verstoorde arbeidsverhouding een redelijke grond voor ontbinding oplevert.
4.4.
Het verzoek van Overdie Fines wordt dus toegewezen en de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 mei 2024. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure.
4.5.
[verweerder] heeft gesteld dat er met ingang van een latere datum moet worden ontbonden, omdat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Overdie Fines. Zoals hierna zal blijken, deelt de kantonrechter dit standpunt niet. Er is dus geen grond voor een latere datum van ontbinding.
4.6.
Ter zitting heeft Overdie Fines haar standpunt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] ingetrokken. Dat standpunt blijft dus onbesproken.
4.7.
Omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] zal aan hem een transitievergoeding worden toegekend. Ter zitting heeft Overdie Fines zich bereid getoond het in de het verweerschrift berekende bedrag van € 20.572,30 bruto te betalen, zodat dit bedrag wordt toegekend en Overdie wordt veroordeeld om dat bedrag te betalen.
geen ernstig verwijtbaar handelen Overdie Fines
4.8.
[verweerder] heeft verzocht om toekenning van een billijke vergoeding, voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Dit verzoek wordt afgewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.9.
Voor toekenning van een billijke vergoeding is vereist dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Dat zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt. Bij die beoordeling moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. [1]
4.10.
[verweerder] heeft naar de kern genomen gesteld dat Overdie Fines ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, omdat Overdie Fines eenzijdig de arbeidsrelatie ernstig heeft verstoord door hem zonder deugdelijke grond te schorsen en de schorsing steeds weer te verlengen en door ten onrechte te stellen dat [verweerder] disfunctioneert en hem geen eerlijke kans te geven om zijn functioneren te verbeteren.
4.11.
Niet wordt gevolgd dat voor de non-actiefstelling van [verweerder] op 10 mei 2023 geen enkele grond zou zijn en dat [verweerder] nooit eerder is aangesproken op negatieve effecten van zijn manier van leidinggeven.
4.12.
Zo is met betrekking tot het gestelde grensoverschrijdend gedrag van [verweerder] aannemelijk geworden dat een aantal werknemers de manier van leidinggeven van [verweerder] niet als veilig hebben ervaren en dat [verweerder] daarvan wetenschap had of moet hebben gehad vóór de non-actiefstelling. In het verleden geldt dat voor medewerkers [naam 1] en [naam 2] (zie 2.3. en 2.4.). Ter zitting heeft [verweerder] hierover verklaard dat hij niet meer weet waarop zijn excuses betrekking hadden, die in het ziekteverslag van [naam 1] genoemd worden. De ontslagbrief van [naam 2] stelt [verweerder] niet kennen, en [verweerder] zou niet de leidinggevende zijn geweest. Nu [naam 2] in de ontslagbrief [verweerder] expliciet noemt als zijn leidinggevende (die hem niet goed behandelde) en dat meerdere gesprekken hierover de situatie niet veranderde, passeert de kantonrechter de ontkenning van wetenschap als onvoldoende gemotiveerd.
4.13.
Verder is op 5 januari 2023 met [verweerder] expliciet gesproken over de impact van zijn gedrag op voorman [naam 5] . In dat gesprek heeft [naam 5] gezegd dat dat hij het gevoel heeft dat hij bij [verweerder] geen goed kan doen en dat hij daarom overweegt te stoppen bij Overdie Fines. In het waarderingsgesprek van 1 februari 2023 is [verweerder] erop gewezen bewust te zijn van de impact van zijn gedrag op anderen en dat hij kan vervallen in verkeerd voorbeeldgedrag. Daarbij wordt verwezen naar gesprekken naar [naam 6] en [naam 3] , (voormalig) directeuren van [verweerder] . Ook is in dat gesprek gesproken over de wrijving tussen [verweerder] en de voormalig vestigingsmanager [naam 7] .
4.14.
Als onvoldoende betwist is aannemelijk is geworden dat begin mei 2023 de signalen over de wijze van leidinggeven door [verweerder] serieuzer werden. Als goed werkgever is Overdie Fines gehouden die signalen nader te onderzoeken. In dat onderzoek heeft [naam 5] verklaard dat hij zich door [verweerder] gekleineerd voelt. Daarnaast zijn er verklaringen van [naam 12] en [naam 13] , waaruit blijkt dat [verweerder] een negatieve benadering van aansturen heeft en dat zijn gedrag intimiderend kan overkomen. In bedoelde verklaringen komt ook naar voren dat [verweerder] negatieve stemming heeft gemaakt over de voormalig vestigingsmanager [naam 7] . [verweerder] heeft deze verklaringen pas naderhand gekregen. Hij bestrijdt de inhoud daarvan.
4.15.
Op 9 mei 2023 in [verweerder] het kader van het onderzoek van Overdie Fines gehoord over concrete incidenten in de periode 1 mei tot 9 mei 2023. [verweerder] heeft die incidenten grotendeels betwist; met name de strekking dat door zijn wijze van leidinggeven de veiligheid op de werkvloer in het gedrag zou zijn gekomen. [verweerder] is die dag direct op non-actief gesteld.
4.16.
Vastgesteld kan worden dat Overdie Fines na de non-actiefstelling onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld de klachten op zijn functioneren te verbeteren, en dat die omstandigheid heeft bijgedragen aan de verstoring van de arbeidsverhouding. Immers, [verweerder] is aanvankelijk voor de duur van twee dagen als afkoelingsperiode op non-actief gesteld, maar die periode is steeds verlengd, zonder dat [verweerder] een mogelijkheid is geboden om zijn functioneren te verbeteren door – bijvoorbeeld – stapsgewijze hervatting van zijn taken in overleg met de ingeschakelde coach, zoals door [verweerder] is voorgesteld op 27 juli 2023. Dat is Overdie Fines te verwijten. Ook is aannemelijk dat het steeds verlengen van de non-actiefstelling heeft bijgedragen aan de verstoring van de arbeidsverhouding.
4.17.
Daar staat tegenover dat genoegzaam is gebleken dat Overdie Fines serieus heeft geprobeerd om [verweerder] terug te laten keren bij Overdie Fines, maar dan in een functie waarin zijn technische kennis en achtergrond naar de voorgrond kwam zonder het aansturen van mensen/leidinggeven. Tijdens de non-actiefstelling is dus niet zozeer gesproken over een verbeterplan, maar over de aanpassing van taken van [verweerder] om hem terug te laten keren bij Overdie Fines. In dat kader heeft Overdie Fines de ROT-functie voorgesteld. Overdie Fines heeft op de zitting erkend dat er voor die functie op dat moment nog geen duidelijke functieomschrijving was waarin de taken precies zijn uiteengezet. In zoverre is het bezwaar van [verweerder] tegen dat aanbod juist. Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting is besproken, is echter wel aannemelijk geworden dat met [verweerder] is uitvoerig is gesproken over welke taken van de functie van productieleider wel en welke niet zouden terugkeren bij de ROT-functie. Daarbij hebben partijen gebruik gemaakt van het functieprofiel van productiemanager en aangekruist welke taken tot de nieuwe functie zouden behoren, hetgeen [verweerder] ter zitting heeft erkend. Ook is besproken dat de nieuwe functie geen leidinggeven zou behelzen, omdat dit juist tot problemen op de werkvloer leidde. Zo bezien kan de weigering van het aanbod niet worden gerechtvaardigd doordat de inhoud van de functie niet bekend zou zijn.
4.18.
[verweerder] heeft erop gehamerd dat de omstandigheden waarin hij moest werken – kort gezegd een rauw bedrijf, geen goed opgeleide vakmensen, waarvan een behoorlijk deel behoort tot de onderkant van de samenleving met diverse problematiek - vraagt om een strenge maar rechtvaardige manier van leidinggeven. En dat hij dat altijd - met positieve waardering van Overdie Fines - heeft gedaan. Ook als dat dit beeld juist is, is gelet op de thans geuite signalen van de medewerkers over het werkklimaat, de door Overdie Fines voorgestelde aanpassing van taken redelijk te achten, en kon die aanpassing van [verweerder] worden gevergd. Niet alleen vanwege de signalen vanuit de werkvloer, maar ook vanwege het klaarblijkelijk verschil van inzicht over de wijze waarop met deze signalen moest worden omgegaan. Door na de non-actiefstelling te volharden in terugkeer in zijn eigen functie en niet - voldoende kenbaar - in te zien dat zijn wijze van leiding geven negatief effect op anderen
kanhebben, heeft [verweerder] zelf ook de verhouding op scherp gezet.
4.19.
Hierbij wordt betrokken dat Overdie Fines [verweerder] tijdens zijn non-actiefstelling de mogelijkheid heeft geboden om te worden gecoacht bij het realiseren van een gezonder werkklimaat in zijn leiderschap en daartoe twee coaches heeft benaderd, waarvan een nog actief is betrokken. Onweersproken is dat namens Overdie Fines door de directeur eigenaar bij de input aan deze coaches is meegegeven dat het ultieme doel is om [verweerder] te behouden tot aan zijn pensioen, maar dat hij daarvoor bepaalde zaken in zijn leiderschap gaat aanpassen. Tussen partijen staat immers ook vast dat Overdie Fines [verweerder] beschouwt als een goed tot zeer goed functioneerde medewerker. Toen in oktober 2023 bleek dat partijen het zelf niet eens konden worden op welke manier [verweerder] kon terugkeren heeft Overdie Fines een mediator ingeschakeld.
4.20.
Gelet op het voorgaande kan uit feiten en omstandigheden van deze zaak niet worden afgeleid dat Overdie met de non-actiefstelling doelbewust heeft aangestuurd op beëindiging van het dienstverband zonder [verweerder] een herkansing te bieden.
4.21.
Alles afwegende komt de kantonrechter tot het oordeel dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoring van de arbeidsverhouding weliswaar (mede) het gevolg is van verwijtbaar handelen van Overdie Fines, maar dat de ‘hoge lat’ van ernstig verwijtbaarheid niet wordt gehaald. Het verzoek van [verweerder] om toekenning van een billijke vergoeding moet daarom worden afgewezen.
4.22.
Overdie Fines hoeft geen gelegenheid te krijgen om het verzoek om ontbinding in te trekken, omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden.
4.23.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat beide partijen op punten ongelijk krijgen en geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van één van beide partijen.
het zelfstandig tegenverzoek
4.24.
Al hetgeen hiervoor in het verzoek is overwogen en beslist, geldt als hier ingelast.
4.25.
[verweerder] heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst indien en voor zover Overdie Fines haar verzoek tot ontbinding mocht intrekken. Zoals hiervoor is overwogen en beslist hoeft Overdie Fines geen gelegenheid te krijgen om het verzoek om ontbinding in te trekken, omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden. Dit betekent dat [verweerder] geen belang heeft bij zijn verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Voor de verzochte billijke vergoeding is geen grond omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Overdie Fines.
4.26.
Het verzoek om Overdie Fines te veroordelen tot betaling van transitievergoeding is reeds toegewezen in het verzoek. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal ook worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
4.27.
Ter zitting heeft Overdie Fines erkend dat de declaratie voor autolaadkosten over de periode 31 juli 2023 tot en met 31 december 2023 van € 506,70 moet worden voldaan. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
4.28.
Ten aanzien van de dertiende maand over het jaar 2023 heeft [verweerder] gemotiveerd gesteld dat hij jarenlang rond de kerstperiode een dertiende maand uitkering heeft ontvangen en dat collega’s ook dit jaar een dertiende maand uitkering hebben ontvangen, behalve hij. Overdie Fines heeft slechts aangevoerd dat er geen dertiende maand wordt betaald bij Overdie Fines. Dit is, gelet op de gemotiveerde stelling van [verweerder] , onvoldoende. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat partijen een vaste dertiende maand zijn overeengekomen. Het verzochte bedrag van € 6.000,00 bruto wordt toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat Overdie Fines te laat betaalt en in verzuim is. De kantonrechter ziet aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 25%.
4.29.
Overdie Fines heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering tot uitbetaling van de opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. Dit deel van de vordering zal worden toegewezen als na te melden in de beslissing.
4.30.
De kantonrechter zal ook hier bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat beide partijen op punten ongelijk krijgen en geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van één van beide partijen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2024;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
5.3.
wijst het anders of meer verzochte af;
5.4.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
het tegenverzoek
5.5.
veroordeelt Overdie Fines om binnen één maand na beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan [verweerder] de transitievergoeding te betalen van € 20.572,30 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.6.
veroordeelt Overdie Fines om aan [verweerder] te betalen de dertiende maand over 2023 van
€ 6.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging tot een maximum van 25% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.7.
veroordeelt Overdie Fines om aan [verweerder] te betalen de autolaadkosten van € 506,70;
5.8.
veroordeelt Overdie Fines om aan [verweerder] te betalen de tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst opgebouwde doch niet genoten vakantiedagen, alsmede de tot de einddatum opgebouwde vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.9.
wijst het anders of meer verzochte af;
5.10.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
5.11.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J. Lourens en op 26 maart 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 21 januari 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2022:63 (