ECLI:NL:RBNHO:2024:2910

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
10721010 \ CV EXPL 23-4220
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke vernietiging van koopovereenkomst pony wegens dwaling en onverschuldigde betaling

In deze zaak heeft de kantonrechter te Alkmaar geoordeeld over de rechtsgeldigheid van een buitengerechtelijke vernietiging van een koopovereenkomst met betrekking tot een pony. De eiseres, een professionele handelaar in pony's, heeft de koopovereenkomst op 11 maart 2023 gesloten met [gedaagde 1] voor een bedrag van € 4.700,00. Na de aankoop bleek de pony niet te voldoen aan de verwachtingen, met name door een afwijkende stokmaat en gezondheidsproblemen, waaronder droes en huidtumoren. De eiseres heeft de koopovereenkomst op 9 mei 2023 buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling en heeft de gedaagden aangesproken voor terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding. De gedaagden hebben de vordering betwist en aangevoerd dat de eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering ten aanzien van de andere gedaagden, omdat de koopovereenkomst alleen met [gedaagde 1] is gesloten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiseres voldoende heeft aangetoond dat zij heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst, en dat de gedaagden niet hebben voldaan aan hun mededelingsplicht. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en heeft de overige vorderingen van de eiseres gedeeltelijk toegewezen, waaronder stallingskosten en dierenartskosten. De kantonrechter heeft de gedaagden ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10721010 \ CV EXPL 23-4220
Uitspraakdatum: 20 maart 2024 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. I.M. Uwe-Ntukabumwe
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2], wonende te [woonplaats 2]
3.
[gedaagde 3], wonende te [woonplaats 2]
4.
[gedaagde 4], wonende op een geheim adres
5.
[gedaagde 5], wonende te [woonplaats 2]
gedaagden
verder te noemen: gezamenlijk [gedaagden] en afzonderlijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] ,
[gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] .

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 21 augustus 2023 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 4 maart 2024 heeft een (hybride) zitting plaatsgevonden, waarbij [eiseres] gebruik heeft gemaakt van een tolk, mevrouw A.M. Pieper, in de Duitse taal. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] per brief van 23 februari 2024 nog stukken toegezonden en per brief van 29 februari 2024 haar eis gewijzigd en een aanvullend stuk toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 2] heeft een pony genaamd [de pony] , ruin, geboren op [geboortedatum] 2017, met levensnummer [levensnummer] (hierna: de pony) op marktplaats te koop aangeboden.
In de advertentie staat verder dat de pony een stokmaat heeft van 1.43 meter.
2.2.
[eiseres] heeft gereageerd op de advertentie en contact gehad met [gedaagde 1] .
[eiseres] en [gedaagde 1] hebben een koopprijs van € 4.700,00 afgesproken.
2.3.
Op 22 februari 2023 heeft [eiseres] via WhatsApp aan [gedaagde 1] gevraagd of de stokmaat van de pony klopt en de pony niet kleiner is dan 1.43 meter. Daarop heeft
[gedaagde 1] geantwoord dat de pony exact 1.42,5 meter is.
2.4.
De pony is op 23 februari 2023 klinisch gekeurd door een door [gedaagde 1] ingeschakelde dierenarts, [keuringsarts] (hierna: de keuringsarts). In het keuringsrapport staat dat er geen veterinaire afwijkingen zijn naar aanleiding van het klinisch onderzoek. Verder staat in het rapport dat de pony verschillende bultjes op de huid heeft en een litteken onder het rechteroog.
2.5.
[eiseres] heeft op 23 februari 2023 navraag gedaan naar de bultjes op de huid van de pony. [gedaagde 1] heeft geantwoord dat de bulten ook onder hete zadel zitten, maar bijna zijn verdwenen, dat de bulten mogelijk door zweet zijn ontstaan en verder geen probleem vormen. Ook heeft [gedaagde 1] aan [eiseres] bericht dat de bulten volgens de keuringsarts verdwijnen nadat de pony eenmalig met betadine shampoo is gewassen.
2.6.
[gedaagde 1] heeft op 23 februari 2023 een koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst) opgesteld waarin onder andere staat dat de koopprijs van € 4.700,00 op 26 februari 2023 wordt betaald, de koper vanaf de dag van betaling eigenaar is van de pony en vanaf dat moment de risico’s en kosten voor rekening van de koper komen.
2.7.
[eiseres] en [gedaagde 1] hebben op 24 februari 2023 een videogesprek gevoerd. Tijdens dit gesprek heeft [eiseres] geconstateerd dat de pony groen zag en met zijn hoofd schudde. Tijdens een videogesprek op 1 maart 2023 heeft [eiseres] geconstateerd dat de pony beter liep.
2.8.
[eiseres] heeft op 1 maart 2023 een aanbetaling gedaan van € 1.520,00, welk bedrag op verzoek van [gedaagde 1] is overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde 2] .
2.9.
De partner van [eiseres] heeft de pony op 11 maart 2023 opgehaald op het adres van
[gedaagde 1] waar ook haar dressuurstal is gevestigd. Daarvoor heeft de partner van [eiseres] aan [gedaagde 1] de restant koopsom betaald en hebben [gedaagde 1] en de partner van [eiseres] (namens [eiseres] ) de koopovereenkomst ondertekend.
2.10.
[eiseres] heeft op 11 maart 2023 via WhatsApp aan [gedaagde 1] laten weten dat uit de neus van de pony gele en groene uitvloeiing kwam.
2.11.
[eiseres] heeft de pony op 13 maart 2023 laten onderzoeken door [keuringsarts 2] van Tierärzte Engen IVC Evidensia GmbH. [keuringsarts 2] heeft op 27 maart 2023 verklaard dat hij een swab heeft afgenomen bij de pony en door het laboratorium van zijn kliniek heeft laten onderzoeken. De uitkomst daarvan was dat de pony droes had. Ook heeft [keuringsarts 2] verklaard dat hij een biopsie heeft uitgevoerd waaruit is gebleken dat de bulten op de huid van de pony sarcoïden (hierna ook huidtumoren) zijn. Volgens [keuringsarts 2] is de pony niet geschikt voor gebruik als rijpony.
2.12.
[eiseres] heeft per brief van mr. Rexer van 30 maart 2023 [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld de gebreken van de pony te herstellen. [gedaagde 1] heeft daar per e-mail van
13 april 2023 afwijzend op gereageerd.
2.13.
De gemachtigde van [eiseres] heeft per brief van 9 mei 2023 de koopovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling en buitengerechtelijk ontbonden op grond van non-conformiteit.
2.14.
[gedaagde 1] heeft op 23 mei 2023 afwijzend op de sommatie van [eiseres] gereageerd en erop gewezen dat de pony privé c.q. gezinsbezit was.
2.15.
[keuringsarts 2] heeft op 15 juni 2023 aanvullend verklaard dat hij op 13 maart 2023 zeven bulten van 10 x 10 x 5 mm op de huid van de pony heeft geconstateerd die eruit zagen als sarcoïden. Daarom heeft hij een biopsie geadviseerd en vervolgens in opdracht van [eiseres] twee weefselmonsters voor biopsie afgenomen met een positief resultaat, de pony had huidtumoren. In de verklaring staat verder dat het niet mogelijk is dat de huidtumoren er op 11 maart 2023 nog niet waren, omdat deze niet zo snel groeien. Ook staat in de verklaring dat de prognose niet goed is, omdat sarcoïden gemakkelijk terugkeren, en dat de pony niet kan worden gebruikt als rijpony, aangezien twee bulten onder of tegen de plek van het zadel zitten.
2.16.
[gedaagden] hebben op 25 juli 2023 laten weten dat er geen reden is de pony terug te nemen.
2.17.
[deskundige] van Paardenkliniet Hollands Kroon heeft op 29 september 2023 verklaard dat “sarcoïd” meestal geen ernstige aandoening is, afhankelijk van de grootte en lokalisatie en vaak te behandelen is met zalf of een eenvoudige ingreep. Ook heeft [deskundige] verklaard dat een bult van 1 x 1 cm makkelijk te verwijderen moet zijn, dat de meeste dieren volledig functioneel zijn met zo’n kleine sarcoïd en dat deze bij groei eenvoudig kan worden verwijderd.
2.18.
In een verklaring van [keuringsarts 2] van 12 januari 2024 staat dat hij de huidtumoren heeft behandeld, waaronder de huidtumor onder de singel van het zadel. Deze viel van de huid op
27 september 2023, maar op 12 januari 2024 is op dezelfde locatie weer een huidtumor zichtbaar met een afmeting van 3 x 3 cm. De behandeling was daarom niet succesvol en [keuringsarts 2] adviseert de huidtumor niet opnieuw te verwijderen gelet op de terugkeerkans. Volgens [keuringsarts 2] is de pony niet berijdbaar.
2.19.
In de verklaring van [keuringsarts 2] van 12 januari 2024 staat dat de stokmaat van de pony 1.38,5 meter is.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter voor recht verklaard dat [eiseres] de koopovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd (primair) dan wel ontbonden (subsidiair). [eiseres] vordert verder, na wijziging van eis, dat de kantonrechter [gedaagden] veroordeelt tot betaling van € 12.106,97, te vermeerderen met de stallingskosten van € 370,00 per maand vanaf 1 maart 2024 tot het moment dat [gedaagden] de pony hebben opgehaald en in bezit hebben genomen, en te vermeerderen met wettelijke rente, alsmede dat de kantonrechter [gedaagden] veroordeelt de pony op te halen en weer in bezit te nemen op straffe van een dwangsom.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde 1] haar niet heeft geïnformeerd over de besmetting van de pony met droes en de huidtumoren. Integendeel, zij heeft [eiseres] ervan verzekerd dat de pony volledig gezond was en de bulten geen probleem vormden en na een wasbeurt met betadine zouden verdwijnen. Daarop vertrouwde [eiseres] . [gedaagde 1] heeft [eiseres] onjuist geïnformeerd over de gezondheidstoestand en stokmaat van de pony. Als [eiseres] hiervan op de hoogte zou zijn geweest, zou de koopovereenkomst niet tot stand zijn gekomen. Primair stelt [eiseres] zich daarom op het standpunt dat sprake is van (wederzijdse) dwaling. Gelet op de buitengerechtelijke vernietiging van de koopovereenkomst heeft [eiseres] onverschuldigd betaald en is sprake van ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagden] Subsidiair beroept [eiseres] zich op non-conformiteit; de pony heeft niet de eigenschappen die [eiseres] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. De ontbinding leidt tot ongedaanmakingsverbintenissen bestaande uit terugbetaling van de koopprijs van € 4.700,00.
Daarbij moeten [gedaagden] de schade vergoeden. De schade bestaat uit stallingskosten, hoefsmidkosten, dierenartskosten en medicijnen en transportkomen van in totaal € 3.745,69. Ook maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 964,71.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] betwisten de vordering. In de eerste plaats stellen zij zich op het standpunt dat de koopovereenkomst is gesloten met [gedaagde 1] , zodat [eiseres] niet-ontvankelijk is in haar vordering ten aanzien van de andere gedaagden. [gedaagden] betwisten dat
[gedaagde 1] heeft gehandeld in de uitoefening van haar onderneming. Verder is [eiseres] geen onwetende consument, maar een professionele handelaar in pony’s en paarden.
Op verzoek van [eiseres] heeft een klinische keuring plaatsgevonden door een erkende paardendierenarts met als resultaat dat de pony is goedgekeurd zonder veterinaire afwijkingen. [eiseres] zou bij de keuring aanwezig zijn, maar is op het laatste moment afgehaakt. Contact met de keuringsarts was ook mogelijk geweest voor [eiseres] .
[gedaagde 1] heeft de vragen van [eiseres] naar eer en geweten beantwoord.
[gedaagden] betwisten dat de pony ziek was op het moment dat hij werd opgehaald. In de stal waren geen andere paarden ziek en ook nadien zijn geen andere paarden ziek geworden, terwijl droes zeer besmettelijk is. Het lijkt erop dat de pony tijdens de tien uur durende rit van Nederland naar Duitsland (met koude weersomstandigheden, onvoldoende voedsel en in een smoezelige trailer) ziek is geworden. Verder kan de pony gewoon worden bereden.
Een droesinfectie is geen reden de pony ongeschikt te achten en huidtumoren zijn goed te behandelen. Er is dus geen sprake van een dodelijke of chronische ziekte. In dat kader betwisten [gedaagden] de verklaring van [keuringsarts 2] . Bovendien had [eiseres] meer onderzoek moeten doen. Daarvoor was naar haar eigen zeggen genoeg reden, gelet op haar waarneming dat de pony groen zag en met zijn hoofd schudde en de geconstateerde bulten op de huid. [eiseres] heeft dan ook onvoldoende gedaan om een onjuiste voorstelling te voorkomen en heeft haar onderzoeksplicht verzaakt. De schadevordering is niet toewijsbaar, omdat deze niet deugdelijk is onderbouwd. Verder is sprake van eigen schuld van [eiseres] . Ten slotte hebben [gedaagden] aangevoerd dat de pony illegaal naar Duitsland is vervoerd en dat [eiseres] , zo nodig, moet zorgen voor het vervoer terug naar Nederland.

5.De beoordeling

De bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijk recht
5.1.
De zaak heeft een internationaal karakter, omdat [eiseres] in Duitsland woont.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is om van vordering kennis te nemen en welk recht van toepassing is.
5.2.
Omdat partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt en [gedaagden] hun gewone verblijfplaats hebben in Nederland, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht en is de kantonrechter bevoegd om van de vordering kennis te nemen. [1]
5.3.
Het geschil vloeit voort uit een koopovereenkomst met betrekking tot een pony. Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt, zodat de koopovereenkomst in beginsel wordt beheerst door het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft. [2] Een pony valt namelijk onder het begrip “roerende zaak” in de zin van het hiervoor vermelde artikel.
De vordering zal daarom worden beoordeeld op basis van Nederlands recht.
Partijen bij de koopovereenkomst
5.4.
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil wie de contractspartijen zijn bij de koopovereenkomst. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] alleen contact had met
[gedaagde 1] en dat op de koopovereenkomst ook alleen [gedaagde 1] als verkopende partij is vermeld. Nergens blijkt uit dat de koopovereenkomst mede namens de andere gedaagde partijen tot stand is gekomen. Hoewel [gedaagde 2] de advertentie heeft geplaatst en [eiseres] een betaling, op verzoek van [gedaagde 1] , aan haar heeft gedaan, is dat onvoldoende om vast te stellen dat [eiseres] ook met [gedaagde 2] een koopovereenkomst heeft gesloten. De vordering jegens [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] zal daarom worden afgewezen
5.5.
[eiseres] en [gedaagde 1] c.s. zijn het erover eens dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen twee consumenten en dus geen sprake is van een consumentenkoop. [eiseres] heeft tijdens de zitting verduidelijkt dat zij met de vermelding van de handelsnaam van
[gedaagde 1] in de dagvaarding alleen de mate van haar kennisniveau over paarden heeft willen aanduiden.
Het beroep op dwaling
5.6.
[eiseres] heeft aan haar vordering primair ten grondslag gelegd dat zij bij het kopen van de pony heeft gedwaald omdat [gedaagde 1] over diverse onderwerpen een op haar rustende mededelingsplicht heeft geschonden en/of onjuiste informatie heeft verstrekt.
5.7.
Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten is vernietigbaar:
a. als de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten,
b. als de wederpartij in verband met wat zij over de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten,
c. als de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden. [3]
De vernietiging kan niet worden gebaseerd op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven. [4] De in het verkeer geldende opvattingen kunnen meebrengen dat de dwaling voor rekening van de dwalende behoort te blijven als hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan om een onjuiste voorstelling van zaken te voorkomen. Het is echter vaste jurisprudentie dat de redelijkheid en billijkheid zich er in beginsel tegen verzetten dat een partij op wie een mededelingsplicht rust ter afwering van een beroep op dwaling aanvoert dat de dwalende het ontstaan van de onjuiste voorstelling (mede) aan zichzelf heeft te wijten.
5.8.
[eiseres] heeft onderbouwd dat de pony een afwijkende stokmaat heeft en ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst op 11 maart 2023 was besmet met de ziekte droes.
Het is echter ook aan [eiseres] om te stellen en onderbouwen dat de koopovereenkomst niet tot stand zou zijn gekomen als zij op de hoogte was geweest van de kleinere stokmaat van de pony en de besmetting met droes. Het standpunt van [eiseres] dat zij expliciet navraag naar de stokmaat heeft gedaan en dat zij erop mocht vertrouwen dat zij een gezonde pony had gekocht, is daartoe onvoldoende. In dat kader is van belang dat [gedaagde 1] onweersproken heeft aangevoerd dat beide stokmaten in dezelfde categorie vallen en dat bijna alle paarden en pony’s in hun leven droes krijgen en daar gewoon van herstellen, zoals ook het geval is bij deze pony. Voor zover de dwaling is gebaseerd op de afwijkende stokmaat en droes bij de pony, heeft [eiseres] aldus niet voldaan aan haar stelplicht.
5.9.
De kantonrechter oordeelt anders ten aanzien van de bulten op de huid van de pony. [eiseres] heeft met rapporten/verklaringen van een Duitse dierenarts onderbouwd dat deze bulten huidtumoren zijn. Ook heeft [eiseres] onderbouwd dat een van deze tumoren onder de singel (die ervoor zorgt dat het zadel op zijn plaats blijft liggen) na verwijdering binnen enkele maanden op dezelfde plek is teruggekomen en nu drie bij drie centimeter groot is.
Dat dit meebrengt dat de pony niet berijdbaar is, zoals door de Duitse dierenarts is verklaard, is gelet op de locatie en grote van deze bult aannemelijk. [gedaagde 1] heeft dit onvoldoende weersproken. De door [gedaagde 1] ingebrachte verklaring van dierenarts [deskundige] is te algemeen en bovendien is daarna door [eiseres] een nieuwe verklaring van de Duitse dierenarts in het geding gebracht. De kantonrechter heeft geen reden om aan de inhoud daarvan te twijfelen.
5.10.
Het verweer van [gedaagde 1] dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de op haar rustende onderzoeksplicht wordt niet gevolgd. [eiseres] heeft de pony laten keuren en heeft gericht vragen gesteld over onder andere de bulten op de huid van de pony. [eiseres] heeft zich laten geruststellen door mededelingen van [gedaagde 1] die onder andere verwees naar informatie die de keuringsarts haar zou hebben gegeven. Op dat moment was er voor [eiseres] geen aanleiding verder onderzoek te doen
5.11.
De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde 1] niet wist dat de bulten op de huid van de pony huidtumoren waren, en [gedaagde 1] aldus bij het sluiten van de koopovereenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als [eiseres] is uitgegaan. Bij een juiste voorstelling van zaken had [gedaagde 1] echter moeten begrijpen dat [eiseres] daardoor van het sluiten van de koopovereenkomst was afgehouden. [eiseres] heeft de pony immers gekocht als rijpony en zij kan de pony niet gebruiken voor dat doel. Voor zover
[gedaagde 1] heeft weersproken dat de pony met dat doel is gekocht of dat zij daarvan wetenschap had, wordt daaraan voorbij gegaan. [eiseres] heeft WhatsApp correspondentie overgelegd, waarin zij vraagt of de bulten onder het zadel zitten en of de pony bij een gepland videogesprek kan worden bereden. Tegen deze achtergrond is het onaannemelijk dat het voor [gedaagde 1] niet duidelijk was dat [eiseres] de pony als rijpony heeft gekocht.
Dit betekent dat sprake is van wederzijdse dwaling.
Gevolgen van het beroep op dwaling
5.12.
De koopovereenkomst is dan ook rechtsgeldig door [eiseres] buitengerechtelijk vernietigd. Anders dan [eiseres] stelt en ook vordert was dit niet op 24 mei 2023, maar op
9 mei 2023. De kantonrechter zal voor recht verklaren dat [eiseres] de koopovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd.
5.13.
De vernietiging van de koopovereenkomst heeft terugwerkende kracht [5] , wat inhoudt dat de verrichte prestaties onverschuldigd [6] zijn gedaan. [gedaagde 1] zal daarom worden veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 4.700,00 aan [eiseres] . [eiseres] zal op haar beurt de pony aan [gedaagde 1] moeten teruggeven. [gedaagde 1] kan daartoe een vordering instellen. [7] De vordering van [eiseres] om [gedaagde 1] te veroordelen de pony bij haar op te komen halen en de daaraan gekoppelde dwangsom, komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
5.14.
[eiseres] als ontvanger van de pony heeft, tenzij zij de pony te kwader trouw heeft aangenomen - waarvan in dit geval niet is gebleken -, binnen de grenzen van de redelijkheid recht op vergoeding van de kosten van het ontvangen en teruggeven van de pony. Ook heeft zij recht op vergoeding van de uitgaven die zij heeft gedaan in de periode waarin zij redelijkerwijze geen rekening hoefde te houden met de verplichting tot teruggave van de pony en die zij niet had gedaan als zij de pony niet had ontvangen. [8] [gedaagde 1] moet daarom de kosten voor ontvangst en teruggave van de pony aan [eiseres] vergoeden. Hieronder vallen naar het oordeel van de kantonrechter de transportkosten. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat de transportkosten voor het ontvangen van de pony € 546,70 bedroegen. Daarvan uitgaande zullen de transportkosten voor ontvangst en teruggave worden vastgesteld op
€ 1.093,40.
5.15.
Wat betreft de overige kosten geldt dat deze in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen tot 9 mei 2023, aangezien de koopovereenkomst toen buitengerechtelijk is vernietigd.
Daarvóór hoefde [eiseres] geen rekening te houden met de verplichting tot teruggave van de pony. De stallingskosten voor maart en april van in totaal € 760,00, die als redelijk worden aangemerkt, zijn daarom toewijsbaar. Dat geldt ook voor de dierenartskosten. Deze kosten zijn op 7 maart 2023 bij [eiseres] in rekening gebracht en daarvan is € 879,06 toewijsbaar.
Het restant van de in rekening gebrachte kosten zal worden afgewezen, omdat uit de overgelegde factuur blijkt dat deze zien op pony Omara. De gevorderde kosten voor medicatie zijn niet toewijsbaar, omdat deze – net als alle andere kosten – zijn betwist en uit de overgelegde stukken niet blijkt dat deze betrekking hebben op de pony.
Restant van de gevorderde schade
5.16.
Wat betreft het restant van de gevorderde schadevergoeding wordt als volgt overwogen. [eiseres] baseert deze vordering op ongerechtvaardigde verrijking, op grond waarvan degene die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. [9]
5.17.
Het restant van de gevorderde stallingskosten is niet toewijsbaar. [eiseres] heeft niet onderbouwd dat [gedaagde 1] ten aanzien van deze kosten is verrijkt. Dat [gedaagde 1] deze kosten had gemaakt (en dus deze kosten heeft bespaard) blijkt zonder nadere toelichting nergens uit.
5.18.
De bij factuur van 18 juni 2023 gefactureerde hoefsmidkosten van € 100,00 zijn wel toewijsbaar op deze grondslag. Ook [gedaagde 1] had deze kosten gemaakt als de pony bij haar was. Omdat [eiseres] deze kosten heeft betaald, is [gedaagde 1] verrijkt.
5.19.
Tijdens de zitting heeft [gedaagde 1] verklaard schade te hebben geleden. Zij heeft echter geen tegenvordering ingesteld, wat zij al bij haar eerste schriftelijke reactie had moeten doen [10] . De kantonrechter komt in deze procedure dan ook niet toe aan een beoordeling van een eventuele vordering van [gedaagde 1] op [eiseres] .
Wettelijke rente
5.20.
De wettelijke rente [11] over de koopsom van € 4.700,00 is toewijsbaar vanaf 24 mei 2023, zoals gevorderd. De wettelijke rente over de kosten van € 2.832,46 (€ 1.093,40 +
€ 760,00 + € 879,06 + € 100,00) is toewijsbaar vanaf de dag van dagvaarding, omdat [eiseres] niet heeft onderbouwd wanneer de kosten zijn betaald en dus onvoldoende heeft gesteld over een eerdere ingangsdatum.
Buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten
5.21.
Voor buitengerechtelijke incassokosten vordert [eiseres] € 964,71. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat de gestelde verrichtingen meer hebben omvat dan een enkele sommatie. De kantonrechter zal de vordering toewijzen tot het wettelijk tarief berekend over € 7.532.46, zijnde € 909,46 inclusief btw. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis, zoals gevorderd.
5.22.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde 1] , omdat zij ongelijk krijgt.
De proceskosten worden begroot op:
dagvaarding € 135,95
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 678,00
nakosten
€ 135,00Totaal € 1.192,95 .
5.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat [eiseres] de op 11 maart 2023 terzake de pony [de pony] gesloten koopovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd;
6.2.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling aan [eiseres] van € 4.700,00 binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling aan [eiseres] van € 2.832,46 binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 augustus 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling aan [eiseres] van € 909,46, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van de proceskosten van € 1.192,95, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.6.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 4 EEX Verordening nr. 1215/2012.
2.Artikel 4 lid 1 aanhef en onder a van Rome I Verordening.
3.Artikel 6:228 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.Artikel 6:228 lid 2 BW.
5.Artikel 3:53 BW.
6.Artikel 6:203 BW.
7.Artikel 6:203 lid 1 BW
8.Artikel 6:207 BW.
9.Artikel 6:212 lid 1 BW.
10.Artikel 137 van het Burgerlijk Wetboek van Rechtsvordering.
11.Artikel 6:119 BW.