ECLI:NL:RBNHO:2024:2880

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
10667744 BM VERZ 23-2098
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing van bewind over goederen van verzoeker met geestelijke of lichamelijke beperking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van het bewind dat op 5 februari 2018 was ingesteld over de goederen van verzoeker, geboren in 1980. Verzoeker stelt dat de gronden voor het bewind niet langer aanwezig zijn, omdat zij inmiddels haar schulden heeft opgelost en in staat is om haar financiën zelf te regelen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de grond voor het bewind nog steeds aanwezig is. Verzoeker heeft geen zelfredzaamheidstraject doorlopen en heeft geen overtuigende voorbeelden gegeven van haar vermogen om verantwoord met geld om te gaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker impulsief handelt en dat er nog steeds sprake is van een cognitieve beperking. De bewindvoerders, Amana Dienstverlening, hebben bezwaar gemaakt tegen de opheffing van het bewind, omdat zij vrezen dat verzoeker zonder bewind in financiële problemen zal komen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het bewind noodzakelijk blijft en heeft het verzoek tot opheffing afgewezen. Verzoeker kan in de toekomst opnieuw een verzoek indienen, mits zij een zelfredzaamheidstraject heeft doorlopen en kan aantonen dat zij in staat is haar financiën zelfstandig te beheren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 10667744 BM VERZ 23-2098 jb
Uitspraakdatum: 21 maart 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker]
geboren te [geboorteplaats] , [geboorteland] , op [geboortedatum] 1980,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
gemachtigde: mr. M. Shaaban
van wie de bewindvoerders zijn:
B. Abdelhadi-Daafi en H. Abdelhadi vennoten van Amana Dienstverlening
gevestigd te Amsterdam,
hierna ook te noemen: Amana .

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 18 augustus 2023;
  • het verweer van de bewindvoerders, ingekomen op 5 oktober 2023;
  • de reactie van verzoeker, ingekomen op 18 december 2023.
Op 12 februari 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden in aanwezigheid van verzoeker, haar gemachtigde, H. Abdelhadi en H. Benkrita, tolk Arabisch.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 5 februari 2018 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren vanwege haar geestelijke of lichamelijke toestand.
Verzoeker is van mening dat de gronden van het bewind niet (langer) aanwezig zijn. Vanwege haar slechte begrip van de Nederlandse taal is destijds ten onrechte aangenomen dat er sprake was van een geestelijke of lichamelijke toestand die aanleiding gaf voor het instellen van een bewind.
Inmiddels zijn haar schulden opgelost en is zij in staat zelf haar financiën te regelen, aldus verzoeker.
Amana heeft bezwaar gemaakt tegen opheffing van het bewind. Verzoeker heeft vaker om opheffing gevraagd, omdat zij meer leefgeld wil hebben. Meer leefgeld kan echter niet, gelet op haar inkomen dat op bijstandsniveau ligt. Verzoeker mist financieel inzicht en haar wensen zijn niet altijd realistisch. Verzoeker laat zich vaak beïnvloeden door mensen om haar heen die haar zeggen dat ze recht heeft op heel veel zaken, wat voor veel ruis zorgt. Verzoeker heeft ondersteuning vanuit Simetri, voor haarzelf en haar kinderen. Amana vraagt hulpverlening ook om verzoeker aan te spreken op bepaalde zaken.
Onlangs kwamen er twee zeer hoge telefoonrekeningen die volgens verzoeker door haar kinderen veroorzaakt waren.
Verzoeker wilde ook de nieuwste I-Phone, maar daarvoor heeft zij niet voldoende geld. Ook is zonder overleg een hond aangeschaft waar periodiek kosten (denk aan de dierenarts en voer) aan verbonden zijn.
De grond van het bewind is nog steeds aanwezig. Er is nog altijd sprake van een cognitieve beperking en verzoeker handelt impulsief. Ook is destijds bij aanvang van het bewind aangegeven door vluchtelingenwerk en verzoeker zelf, dat er sprake was van oorlogsproblematiek.
Amana is bang dat als het bewind wordt opgeheven, verzoeker meer geld zal opnemen dan mogelijk is, waardoor haar gezin verder zal ontwrichten.
Verzoeker handhaaft haar verzoek ondanks het verweer van Amana . Dat de wensen van verzoeker misschien niet altijd realistisch zijn, maakt niet dat zij haar financiën niet zelf kan beheren. Verzoeker en haar kinderen worden ondersteund door Simetri, die ook op de hoogte is van haar budget en haar daarbij ondersteunt.
Dat verzoeker met anderen bespreekt waar zij recht op heeft laat juist zien dat zij gemotiveerd is haar zaken zelf te regelen. Zij betwist dat zij beïnvloedbaar is.
De vrees voor nieuwe schulden en dat er sprake is van oorlogsproblematiek is geen reden om het bewind in stand te houden. De hond is van de dochter van verzoeker en de kosten die aan de hond verbonden zijn, komen ook voor rekening van haar dochter.
Ter zitting heeft verzoeker nog aangevoerd dat zij veel stress ondervindt van het vragen om toestemming aan de bewindvoerder. Bij aanvang van het bewind had zij nog hulp nodig omdat Nederlands ook moeilijk was voor haar met haar kinderen. Inmiddels wonen er nog maar twee kinderen bij haar thuis en is zij op de hoogte van de Nederlandse regelgeving, beheersen haar kinderen de Nederlandse taal en kunnen bijspringen, heeft zij een netwerk opgebouwd en weet zij om hulp te vragen.
De kantonrechter is van oordeel dat de grond voor het bewind nog steeds aanwezig is en dat het bewind ook nog noodzakelijk is. Uit niets blijkt namelijk dat verzoeker in staat is, al dan niet samen met de hulpverlening, haar financiën zelf te beheren. Daarentegen heeft Amana voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat het verzoeker juist niet lukt om haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Zo is als voorbeeld de hoge telefoonrekeningen genoemd. De eerste hoge telefoonrekening is volgens verzoeker ontstaan door een fout van haar kind. Daarover is contact geweest met Amana . Amana heeft vervolgens met verzoeker besproken dat verzoeker actie zou ondernemen zodat een volgende hoge telefoonrekening zou worden voorkomen. Verzoeker heeft toegezegd die actie te ondernemen, maar heeft niet voorkomen dat er weer een hoge rekening kwam. Amana heeft de diensten van de telefoonprovider vervolgens moeten blokkeren om financiële problemen te voorkomen.
Een ander voorbeeld is de energietoeslag. Verzoeker heeft dat geld zonder overleg direct uitgegeven, terwijl het bedoeld is als voorschot op een hoge jaarnota. Dit geeft onvoldoende blijk van noodzakelijk financieel inzicht.
Op dit moment vindt de kantonrechter het, gelet op deze voorbeelden, nog te vroeg om het bewind op te heffen. Het verzoek zal dus worden afgewezen. Wanneer verzoeker in overleg met Amana een zelfredzaamheidstraject heeft gevolgd, waarin zij met succes heeft geleerd en laten zien verantwoord haar geld te kunnen beheren, staat het haar vrij om opnieuw een verzoek tot opheffing in te dienen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).