ECLI:NL:RBNHO:2024:2879

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
10849263 BM VERZ 23-3363+10849264 MB VERZ 23-909
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bewindvoerder en mentor in geval van conflict tussen kinderen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 maart 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de dochter van betrokkene om een professionele bewindvoerder en mentor te benoemen. Betrokkene, geboren in 1933, heeft bij notariële akte haar zoon en dochter aangewezen om haar te vertegenwoordigen. Echter, door een conflict tussen de kinderen is het niet langer mogelijk om deze volmacht uit te voeren. De zoon, geboren in 1959, is al jaren betrokken bij de zorg voor betrokkene en heeft haar medische en financiële belangen behartigd. De dochter, geboren in 1962, heeft echter bezorgdheid geuit over de beslissingen die haar broer neemt zonder haar te informeren, wat heeft geleid tot de aanvraag voor een onafhankelijke bewindvoerder en mentor.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2024 zijn beide partijen aanwezig geweest, evenals de voorgestelde professionele bewindvoerder en mentor. De kantonrechter heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat betrokkene als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand niet in staat is haar belangen zelf te behartigen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks de verstoorde verhouding tussen de kinderen, de zoon het meest geschikt is om als bewindvoerder en mentor op te treden, gezien zijn langdurige betrokkenheid en ervaring met de zorg voor betrokkene.

De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten om de zoon te benoemen tot bewindvoerder en mentor, waarbij hij niet verplicht is om verantwoording af te leggen aan de dochter. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummers: 10849263 BM VERZ 23-3363
10849264 MB VERZ 23-909 jb
Uitspraakdatum: 21 maart 2024

Beschikking van de kantonrechter

Op verzoek van:
[dochter] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna ook te noemen: verzoeker,
met betrekking tot haar moeder:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1933,
hierna ook te noemen: betrokkene,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 20 december 2023;
  • de e-mail van de zoon van betrokkene, van 24 december 2023;
  • de reactie met bijlagen van verzoeker, ingekomen op 23 januari 2024;
  • de e-mail van de zoon van betrokkene, van 6 februari 2024.
Op 12 februari 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Bij deze behandeling waren aanwezig: verzoeker en haar echtgenoot, de zoon van betrokkene [zoon] (hierna ook te noemen: zoon), zijn echtgenote en zijn dochter en de voorgestelde professionele bewindvoerder en mentor, respectievelijk M.A. Molenkamp en A.C.J. van den Boogaard-van den Broek.
Ter zitting heeft de zoon nog een e-mail van 6 augustus 2022 overgelegd van wijkverpleegkundige [wijkverpleegkundige] .

beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van bewind over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren en tot instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene. Daarnaast is verzocht om de voornoemde professionele bewindvoerder en mentor als zodanig te benoemen.
Verzoeker heeft daartoe het volgende -kort samengevat- aangevoerd. Betrokkene heeft bij notariële akte van 26 februari 2008 vastgelegd dat zij haar zoon en dochter, verzoeker, een algehele volmacht heeft verleend om haar op alle gebieden, zowel vermogensrechtelijk als niet-vermogensrechtelijk, te vertegenwoordigen en beslissingen daarover te nemen.
Volgens verzoeker is er echter tussen haar en haar broer een conflict ontstaan waardoor zij samen geen uitvoering kunnen geven aan de volmacht van betrokkene. Het conflict is met name ontstaan omdat haar broer beslissingen neemt met betrekking tot betrokkene zonder verzoeker daarin te kennen. Zo heeft hij eigenmachtig besloten om betrokkene op te laten nemen in een verzorgingshuis in zijn woonplaats. Vanwege de grote afstand tussen het verzorgingshuis en de woonplaats van verzoeker en vanwege verzoekers’ persoonlijke situatie kan zij haar moeder niet meer zien. Het was ook altijd betrokkene’s wens om in haar eigen woonplaats [woonplaats] te blijven.
Daarnaast verwaarloost haar broer de woning van betrokkene en informeert hij verzoeker niet over de geestelijke en lichamelijke toestand van betrokkene en ook niet over haar financiële zaken.
Verzoeker krijgt van het verzorgingshuis geen informatie omdat niet zij, maar haar broer de contactpersoon is.
De zoon heeft bezwaar gemaakt tegen instelling van een bewind en mentorschap en de benoeming van de voorgestelde bewindvoerder en mentor. De zoon is arts en staat betrokkene, voorheen ook zijn vader, al jaren op hun verzoek bij met betrekking tot medische problematiek. Hij begeleidt betrokkene sinds 2019 naar alle ziekenhuisbezoeken en telefonische consulten verliepen ook altijd via hem op haar verzoek. Ook is hij altijd contactpersoon geweest voor de thuiszorg en huishoudelijke hulp en ging hij wekelijks op bezoek bij betrokkene. Verzoeker kan door haar persoonlijke situatie maar een paar keer per jaar betrokkene bezoeken en is telefonisch slecht bereikbaar. Hoewel de echtgenoot van verzoeker wel regelmatig bij betrokkene kwam, zijn de verhoudingen verslechterd door het grensoverschrijdende gedrag van zijn zwager jegens de thuiszorg.
Omdat na een spoedopname in het ziekenhuis bleek dat betrokkene niet langer thuis kon blijven wonen, ondanks inschakeling van de thuiszorg, is betrokkene opgenomen in het verzorgingshuis waar zij nu woont omdat daar destijds op korte termijn plaats was voor haar. Zoon heeft telefonisch geprobeerd dit vooraf met verzoeker te overleggen, maar dat bleek niet mogelijk. Hij heeft verzoeker daarom gemaild (net zoals de thuiszorg had gedaan), maar daar heeft zij niet op gereageerd.
Op 25 juni 2015 heeft betrokkene een volmacht bij de Rabobank ondertekend en zoon tot gevolmachtigde van haar financiële zaken benoemd. Toen na enkele jaren bleek dat betrokkene zelf niet meer in staat was haar financiën te regelen, is zoon dat voor haar gaan doen. Zoon voert de administratie zodat altijd rekening en verantwoording kan worden gegeven.
Zoon ziet gelet op bovenstaande geen reden om een voor hem onbekende bewindvoerder en mentor te benoemen.
Het is de kantonrechter gelet op de stukken en de afgelegde verklaringen, voldoende aannemelijk geworden dat betrokkene als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt ten volle haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Zoon en dochter zijn het daar ook over eens.
Betrokkene heeft een (notariële) last en volmacht gegeven aan haar zoon en haar dochter, verzoeker dus,
tezamenom haar in alle opzichten te vertegenwoordigen.
Gelet op de verstoorde verhouding tussen de zoon en de dochter kunnen zij betrokkene echter niet meer
tezamenvertegenwoordigen. Daarmee staat vast dat voornoemde notariële last en volmacht niet (meer) kan worden uitgevoerd. Vervolgens heeft betrokkene in 2015 alleen haar zoon een financiële volmacht verleend en behartigt haar zoon ook haar niet-financiële belangen. Gelet op de verstoorde verhouding tussen de zoon en dochter acht de kantonrechter het echter wel noodzakelijk om een bewind en een mentorschap in te stellen. Aannemelijk is immers dat de zoon tegen allerlei problemen aan gaat lopen in de vertegenwoordiging zonder instelling van voornoemde maatregelen, nu de dochter het niet eens is met zijn beslissingen.
De kantonrechter dient nu te beoordelen wie tot bewindvoerder en mentor moet worden benoemd. Op grond van de wet volgt de kantonrechter bij de benoeming van de bewindvoerder en mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Betrokkene kan op dit moment, gelet op haar toestand, haar uitdrukkelijke voorkeur niet meer uitspreken. Uit de algehele volmacht die betrokkene in 2008 heeft afgegeven kan worden afgeleid dat zij – in ieder geval op dat moment – haar beide kinderen als vertegenwoordiger wilde zien op alle gebieden.
Betrokkene heeft later, in 2015, alleen haar zoon gevolmachtigd voor haar financiële zaken en zij heeft zich vervolgens altijd laten bijstaan door haar zoon bij medische zaken. De kantonrechter leidt hieruit af dat betrokkene bij voorkeur zou willen dat haar zoon zou worden benoemd tot bewindvoerder en mentor. Op de vraag van de kantonrechter daartoe heeft de zoon aangegeven bereid te zijn als bewindvoerder en mentor benoemd te worden.
Verzoeker heeft samengevat aangevoerd dat een onafhankelijke bewindvoerder en mentor benoemd zou moeten worden, omdat de verstandhouding tussen haar en haar broer slecht is en haar broer de belangen van betrokkene niet goed behartigt. Dat de verstandhouding en de communicatie tussen broer en zus verstoord is, staat, naar het oordeel van de kantonrechter, vast. Dit staat echter niet aan benoeming van de zoon tot bewindvoerder en mentor in de weg. Dat de zoon beslissingen heeft genomen die niet in het belang van betrokkene zijn, is niet voldoende aannemelijk geworden. In dit kader overweegt de kantonrechter nog dat uit de verklaring van de wijkverpleegkundige blijkt dat opname van betrokkene in het betreffende verzorgingshuis de beste optie was en dat betrokkene hoogstwaarschijnlijk weer snel gelukkig zou zijn op haar nieuwe plek.
De griffier heeft na de zitting ook telefonisch gesproken met een verzorgende van het verzorgingshuis waar betrokkene verblijft en vernomen dat betrokkene heel tevreden is en het naar haar zin heeft.
De kantonrechter kijkt in deze zaak naar de belangen van betrokkene en het komt de kantonrechter voor dat het in haar belang is om haar zoon tot bewindvoerder en mentor te benoemen, nu zij zich al jaren door haar zoon liet ondersteunen op financieel en medisch gebied.
Ten overvloede wijst de kantonrechter er op dat de zoon niet verplicht is om rekening en verantwoording over het door hem gevoerde beheer af te leggen aan de dochter. Noch is hij verplicht met de dochter te overleggen omtrent beslissingen over de zorg. Het is de kantonrechter die toezicht houdt op de maatregelen. Dit zou overigens bij benoeming van een professionele uitvoerder niet anders zijn.
Overigens heeft verzoeker na de zitting nog brieven ingediend die niet meer in behandeling zijn genomen, omdat de zitting was gesloten en de zoon daar niet meer op heeft kunnen reageren.

beslissing

De kantonrechter:
  • stelt de goederen, die (zullen) toebehoren aan eerder genoemde [betrokkene] onder bewind wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand;
  • stelt tevens een mentorschap in ten behoeve van eerder genoemde [betrokkene] ;
- benoemt tot bewindvoerder en mentor: [zoon] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, van wie het adres bekend is bij deze rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).