ECLI:NL:RBNHO:2024:2858

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
10932609 \ VV EXPL 24-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige intrekking van Schipholpas van bagagemedewerker

In dit kort geding vordert een bagagemedewerker de teruggave van zijn Schipholpas, die door Schiphol is ingetrokken wegens een overtreding van de Schipholregels. De kantonrechter oordeelt dat de intrekking onrechtmatig is, omdat deze een te zware sanctie vormt en de belangen van de medewerker onevenredig schaadt. De medewerker had op 5 december 2023 een incident waarbij hij met een elektrische bagagetrekker tegen een bagagekar aanreed, wat leidde tot schade. Schiphol had de pas definitief ingetrokken, wat de medewerker belette om zijn werkzaamheden te hervatten. De kantonrechter concludeert dat de sanctie niet in verhouding staat tot de overtreding en dat de medewerker recht heeft op teruggave van zijn pas, mits hij weer tewerkgesteld wordt door Swissport of een andere dienstverlener. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat de medewerker recht heeft op schadevergoeding in een eventuele bodemprocedure. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10932609 \ VV EXPL 24-23
Uitspraakdatum: 18 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. E.H.G. Londeman en mr. A.B.J. Gemke
tegen
de besloten vennootschap
Schiphol Nederland B.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
verder te noemen: Schiphol
gemachtigde: mr. M.J. Portman
De zaak in het kort
In dit kort geding vordert een bagagemedewerker teruggave van zijn Schipholpas. Die pas is door Schiphol ingetrokken vanwege een overtreding door die medewerker van de Schipholregels. De kantonrechter oordeelt dat intrekking van de Schipholpas onrechtmatig is, omdat die intrekking een te zware sanctie is en de belangen van de medewerker onevenredig schaadt. Schiphol wordt daarom veroordeeld tot teruggave van de Schipholpas. De door de medewerker gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft Schiphol op 19 februari 2024 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben [eiser] en Schiphol met brieven en e-mails van 21, 28 en 29 februari en 1 en 2 maart 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren [geboortedatum] 1975, werkt sinds 1995 op de luchthaven Schiphol als bagagemedewerker, met een onderbreking van een aantal jaren.
2.2.
[eiser] is sinds [datum] 2016 in dienst bij het grondafhandelingsbedrijf Swissport Amsterdam B.V. (hierna: Swissport). De laatste functie van [eiser] is die van Supervisor Bagage met een salaris van € 2.413,69 bruto per maand exclusief emolumenten. De standplaats van [eiser] is de luchthaven Schiphol. [eiser] werkt in de zogeheten Airside, een beveiligd gebied op de luchthaven Schiphol.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Swissport is een ontbindende voorwaarde opgenomen, die intreedt op het moment dat een werknemer niet (langer) in het bezit is van een verklaring van geen bezwaar of een Schipholpas.
2.4.
Aan [eiser] is in 2016 een Schipholpas verstrekt door Schiphol. Die pas is vereist om werkzaamheden te kunnen verrichten in de Airside van de luchthaven Schiphol. [eiser] heeft bij de ontvangst van de Schipholpas schriftelijk verklaard dat hij zich aan de Schipholregels en de toepasselijke voorwaarden zal houden, waaronder de Voorwaarden Schipholpas Personen.
2.5.
Artikel 17 lid 1 van de Schipholregels luidt:
“Het is binnen het Luchthavengebied in het algemeen niet toegestaan om iets te doen of na te laten, waardoor de orde of veiligheid binnen het Luchthavengebied wordt verstoord of waardoor lichamelijk letsel van personen of schade aan eigendommen kunnen worden veroorzaakt, of om overlast te veroorzaken.”
2.6.
In Bijlage 2, paragraaf 2 van de Schipholregels zijn
“Voorschriften met betrekking tot sanctioneringsmaatregelen”opgenomen.
2.7.
Uit videobeelden blijkt dat [eiser] op 5 december 2023 bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden meerdere keren met een charlatte, een elektrische bagagetrekker, tegen een bagagekar van Dnata is aangereden. Die bagagekar is daardoor beschadigd. [eiser] heeft hiervan telefonisch melding gemaakt bij Schiphol en Swissport. Een medewerker van Schiphol, een teamleider van Dnata en de Koninklijke Marechaussee zijn vervolgens ter plaatste gekomen. De Schipholpas van [eiser] is ingenomen door de Authority Officer. [eiser] heeft daarna geen werkzaamheden meer verricht.
2.8.
Met een brief van 11 december 2023 heeft Schiphol aan Swissport laten weten dat aan [eiser] geen Schipholpas meer zal worden verstrekt omdat hij de volgende overtreding heeft begaan:
“Algemene gedragsregels (Hoofdstuk 3 Schipholregels); Artikel 17; lid 1g; in het algemeen iets te doen of na te laten, waardoor de orde of veiligheid binnen het luchthavengebied wordt verstoord of waardoor lichamelijk letsel van personen of schade aan eigendommen zou kunnen worden veroorzaakt (Moedwillig veroorzaken van een aanrijding en (poging) vernieling van een Dnata trolley aanhanger); NB: de CCTV beelden hiervan zijn getoond aan [persoon] .”
2.9.
In een brief van 12 december 2023 heeft Swissport aan [eiser] medegedeeld dat zij van Schiphol heeft vernomen dat de Schipholpas van [eiser] definitief is ingenomen, dat hierdoor de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst is ingetreden en dat de arbeidsovereenkomst op 11 december 2023 van rechtswege is geëindigd.
2.10.
De gemachtigde van [eiser] heeft op 19 december 2023 bezwaar gemaakt tegen de inname van de Schipholpas en Schiphol gesommeerd de Schipholpas terug te geven aan [eiser] .
2.11.
Op 31 januari 2024 heeft de Sanctioneringscommissie van Schiphol een besluit genomen op het bezwaar van [eiser] en dat besluit is op 13 februari 2024 schriftelijk bevestigd. De Sanctioneringscommissie heeft besloten dat de Schipholpas van [eiser] tot 5 december 2025 wordt ingehouden (het jaartal 2026 is een verschrijving in het besluit) en dat daarna onder voorwaarden mogelijk opnieuw een Schipholpas kan worden verstrekt, maar met uitzondering van de bagage-afhandelingsgebieden, waaronder de Bagagekelder en Airside.
2.12.
De Sanctioneringscommissie heeft in het besluit van 13 februari 2024 het volgende overwogen over de opgelegde sanctie:
“Deze beslissing volgt uit het feit dat de heer [eiser] , met de ondertekening van de aanvraag voor een Schipholpas, heeft verklaard te zullen handelen overeenkomstig de voorwaarden zoals die zijn vastgesteld in de Schipholregels. De Sanctioneringscommissie heeft vastgesteld dat er ten aanzien van de heer [eiser] binnen een jaar meerdere registraties zijn gedaan van overtredingen van de Schipholregels, meest recentelijk voor het incident van 5 december 2023 (…), dat kwalificeert als “veroorzaken onveilige situatie (hoog)”. (…) De Sanctioneringscommissie vindt dat de heer [eiser] in het licht van het voorgaande, wel degelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het toebrengen van schade of vernieling aan de Dnata bagagekar en het laten ontstaan van een (onveilige situatie (hoog) op Airside en dat hiervoor een sanctie in de vorm van inname van de Schipholpas gerechtvaardigd is. (…)”
2.13.
[eiser] heeft in verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met Swissport een verzoekschrift ingediend bij deze rechtbank. Dat verzoek wordt behandeld op een zitting van 28 maart 2024.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening Schiphol veroordeelt om zijn Schipholpas terug te geven en hem weer toe te laten tot het verrichten van zijn werkzaamheden bij Schiphol, indien en voor zover Swissport of een andere facilitaire dienstverlener op Schiphol [eiser] weer tewerk stelt. Verder vordert [eiser] een voorschot op schadevergoeding. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de intrekking van de Schipholpas onrechtmatig is, omdat hij de gestelde overtredingen niet heeft begaan, er formele gebreken kleven aan het besluit van Schiphol en de opgelegde sanctie disproportioneel is. Volgens [eiser] heeft Schiphol zijn belangen ook ernstig veronachtzaamd, omdat hij door intrekking van de Schipholpas zijn baan en mogelijkheden tot werken is kwijtgeraakt.
3.2.
Schiphol betwist de vordering. Schiphol voert aan – samengevat – dat intrekking van de Schipholpas een terechte en proportionele sanctie is, omdat [eiser] na eerdere incidenten op 5 december 2023 opnieuw een overtreding heeft begaan. Schiphol wijst erop dat het aanrijden en beschadigen van de bagagekar door [eiser] een ernstige overtreding van de Schipholregels is en dat hij daardoor ook een in hoge mate onveilige situatie heeft laten ontstaan. Volgens Schiphol zijn bij het opleggen van de sanctie de geldende regels en procedures in acht genomen en is het bezwaar van [eiser] tegen de sanctie op de juiste wijze behandeld. Verder meent Schiphol dat de Sanctioneringscommissie de opgelegde sanctie correct en gemotiveerd heeft bepaald, aan de hand van de handhavingsmatrix van de Schipholregels. Schiphol betwist de door [eiser] gevorderde schadevergoeding.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Schiphol in kort geding moet worden veroordeeld om de Schipholpas terug te geven aan [eiser] en tot betaling van een voorschot op schadevergoeding.
4.2.
De kantonrechter gaat er met partijen vanuit dat hij bevoegd is om deze zaak te beoordelen, omdat de Schipholpas nauw verband houdt met de werkzaamheden die [eiser] als werknemer verricht en met de arbeidsovereenkomst met Swissport.
4.3.
Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, omdat [eiser] zijn werkzaamheden op Schiphol wil hervatten en hij daarvoor zijn Schipholpas nodig heeft. Schiphol heeft het spoedeisend belang van [eiser] ook niet betwist.
4.4.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook een voorlopig oordeel over het geschil.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Schiphol met de intrekking van de Schipholpas onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] , omdat met die intrekking de belangen van [eiser] onevenredig worden getroffen en geschaad. Dat oordeel wordt hierna uitgelegd en toegelicht.
4.6.
Vast staat dat op 5 december 2023 een incident heeft plaatsgevonden, waarbij [eiser] tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden met een charlatte een bagagekar heeft aangereden en beschadigd. Dat incident blijkt ook uit de overgelegde videobeelden.
4.7.
Vast staat ook dat Schiphol, met het besluit van de Sanctioneringscommissie van 13 februari 2024, de Schipholpas van [eiser] voor de bagage-afhandelingsgebieden, waaronder de Bagagekelder en Airside, permanent en definitief heeft ingetrokken met ingang van 5 december 2023. Uit dat besluit volgt immers dat [eiser] zijn Schipholpas voor dat gebied niet meer terug kan krijgen, ook niet onder voorwaarden. Dat betekent dat [eiser] nooit meer werkzaamheden in dat gebied zal kunnen en mogen verrichten. Niet ter discussie staat dat bagage-dienstverleners en bagagemedewerkers zoals Swissport en [eiser] overwegend werkzaam zijn in bagage-afhandelingsgebieden, waaronder de Bagagekelder en Airside.
4.8.
Gelet op eerdergenoemde videobeelden verwijt Schiphol [eiser] terecht dat hij op 5 december 2023 met een charlatte schade heeft toegebracht aan een bagagekar. Uit die beelden blijkt immers dat [eiser] met de charlatte een aantal keren zodanig hard tegen de bagagekar aanrijdt dat deze uiteindelijk behoorlijk is beschadigd. Ook is de bagagekar door het handelen van [eiser] deels op de rijbaan terecht gekomen, waardoor voertuigen aldaar konden worden gehinderd. Dat [eiser] haast had door werkdruk en zijn werk snel wilde afmaken, zoals hij heeft gesteld, doet er niet aan af dat hij onjuist heeft gehandeld. [eiser] heeft op de zitting ook erkend dat hij anders had moeten handelen.
4.9.
Daar staat tegenover dat de kantonrechter op basis van de videobeelden niet kan vaststellen dat sprake is van een moedwillige vernieling van de bagagekar. [eiser] was op 5 december 2023 bezig om het gebied waarin hij werkzaam was vrij te maken van bagagekarren. De beschadigde kar was de laatste kar die verwijderd moest worden, maar [eiser] ging ervan uit, zoals hij heeft toegelicht, dat de kar door een defect niet meer kon worden getrokken. [eiser] heeft vervolgens getracht om de bagagekar door een duw van de charlatte weg te krijgen. Uit de stukken en andere videobeelden blijkt dat het in de praktijk regelmatig voorkomt dat bagagemedewerkers een charlatte gebruiken om bagagekarren met de nodige voorzichtigheid weg te duwen. [eiser] kan worden verweten dat hij die voorzichtigheid in dit geval niet in acht heeft genomen en bij herhaling onnodig hard tegen de bagagekar is gereden, waardoor deze is beschadigd. Maar dat neemt niet weg dat [eiser] , ook gelet op zijn verklaring op de zitting, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is geweest van een mede door haast en werkdruk ingegeven fout bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden, en niet van een actie die gericht was op het veroorzaken van schade of het laten ontstaan van een onveilige situatie.
4.10.
Verder weegt de kantonrechter mee dat Schiphol aan de sanctie ten grondslag heeft gelegd
“het laten ontstaan van een (onveilige situatie (hoog) op Airside”, maar onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat door het incident daadwerkelijk een in hoge mate onveilige situatie is ontstaan. Op de videobeelden van het incident is te zien dat de bagagekar door [eiser] naar de zijkant van een rijbaan is geduwd en dat daardoor de doorgang van voertuigen in enige mate zou kunnen worden gehinderd. Uit de beelden kan echter niet worden afgeleid dat de veiligheid als zodanig in het geding is geweest en zeker niet in hoge mate. Op die beelden is ook te zien dat er nog voldoende ruimte was voor bijvoorbeeld hulpdiensten om de bagagekar te passeren.
4.11.
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat het besluit van Schiphol tot permanente en definitieve intrekking van de Schipholpas voor de bagage-afhandelingsgebieden onrechtmatig is, omdat in verhouding tot de aard en ernst van het incident op 5 december 2023 sprake is van een te vergaande sanctie die de belangen van [eiser] onevenredig schaadt. Het komt er in de kern op neer dat het onrechtmatig is om de incidentele fout van [eiser] te ‘bestraffen’ met een permanente uitsluiting van de mogelijkheid om werkzaamheden te verrichten in de bagage-afhandelingsgebieden op Schiphol, terwijl [eiser] daar al sinds 1995 werkzaam is.
4.12.
Dat sprake is geweest van eerdere overtredingen van [eiser] , zoals door Schiphol is gesteld, leidt niet tot een ander oordeel. Die overtredingen zien op incidenten van een geheel andere aard. Het laatste incident van 18 juli 2023 is door [eiser] ook betwist en in dit kort geding is niet komen vast te staan dat [eiser] daarvan terecht een verwijt kan worden gemaakt. Verder staat tegenover deze overtredingen dat niet in geschil is dat [eiser] wat betreft zijn werkzaamheden op Schiphol altijd goed heeft gefunctioneerd bij Swissport en voorgaande bagage-dienstverleners.
4.13.
Dat het besluit van Schiphol tot permanente en definitieve intrekking van de Schipholpas voor de bagage-afhandelingsgebieden onrechtmatig is, betekent niet dat Schiphol geen sanctie kan opleggen. [eiser] heeft immers een overtreding begaan en artikel 17 lid 1 van de Schipholregels overtreden. Schiphol was dus op zichzelf gerechtigd om een sanctie op te leggen aan de hand van de artikelen 4, 5 en 6 van Bijlage 2, paragraaf 2 van de Schipholregels. De kantonrechter is niet gebleken van formele gebreken aan het besluit van Schiphol, zoals [eiser] stelt, omdat Schiphol de voorgeschreven procedures heeft gevolgd.
4.14.
Het is niet aan de kantonrechter om in dit kort geding te bepalen welke sanctie eventueel wel rechtmatig is en of het opleggen van een andere of lichtere sanctie de belangen van [eiser] mogelijk niet onevenredig schaadt. De kantonrechter constateert in ieder geval dat volgens Bijlage 2, paragraaf 2 van de Schipholregels het veroorzaken van onveilige situaties met een beperkter karakter,
“middel”of
“laag”, in beginsel niet leidt tot het intrekken van de Schipholpas, maar tot het versturen van handhavingsbrieven of een e-mail aan werkgever, dan wel het afleggen van een Safety & Security test. Het toebrengen van schade aan luchthaveneigendommen leidt in beginsel wel tot intrekking van de Schipholpas, maar dat kan ook
“Tijdelijk blokkeren/innemen”zijn. En uit artikel 4 van Bijlage 2, paragraaf 2 van de Schipholregels volgt dat steeds rekening kan worden gehouden met onder meer
“De ernst van de overtreding in relatie tot de mogelijke gevolgen van de gedraging”en met
“verzachtende omstandigheden van individuele aard.”
4.15.
Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat permanente en definitieve intrekking van de Schipholpas voor de bagage-afhandelingsgebieden onrechtmatig is. De kantonrechter sluit niet uit dat in een bodemprocedure ook kan worden geoordeeld dat een andere sanctie wel rechtmatig is, bijvoorbeeld de tijdelijke intrekking van de Schipholpas, maar er zijn onvoldoende aanknopingspunten om in dit kort geding aan te nemen dat een tijdelijke intrekking van meer dan drie maanden rechtmatig zal worden bevonden.
4.16.
De kantonrechter komt daarom tot de conclusie dat de vordering van [eiser] tot teruggave van de Schipholpas, binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, kan worden toegewezen. Dat geldt ook voor de vordering om [eiser] weer toe te laten tot het verrichten van zijn werkzaamheden bij Schiphol. De gevorderde dwangsom zal ook worden toegewezen.
4.17.
Schiphol heeft terecht gesteld dat de vordering van [eiser] tot teruggave van de Schipholpas niet kan worden toegewezen, zolang het ontslag van Swissport in stand blijft. Immers, uit de Voorwaarden Schipholpas Personen volgt dat een Schipholpas alleen kan worden verstrekt in verband met de noodzaak voor het verrichten van werkzaamheden en dat die pas bij de laatste werkdag onmiddellijk moet worden ingeleverd, waaronder ook valt de situatie van onder meer schorsing en een arbeidsconflict. Gelet daarop ziet de kantonrechter aanleiding om de voorwaarde die [eiser] heeft verbonden aan zijn vordering om hem weer toe te laten tot het verrichten van zijn werkzaamheden bij Schiphol, te weten de voorwaarde
“indien en voor zover Swissport, althans een andere facilitaire dienstverlener op Schiphol, [eiser] daar weer tewerk stelt”, ook te verbinden aan de veroordeling tot teruggave van de Schipholpas. Op die wijze wordt Schiphol in overeenstemming met de Voorwaarden Schipholpas Personen alleen veroordeeld tot teruggave van de Schipholpas, indien en voor zover Swissport, althans een andere facilitaire dienstverlener op Schiphol, [eiser] daar weer tewerk stelt
.
4.18.
Schiphol heeft verzocht om de veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Uitgangspunt is dat een vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit. De kantonrechter ziet in de aard van deze zaak geen reden om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [eiser] heeft er immers belang bij dat dit vonnis wordt uitgevoerd, ook als hoger beroep wordt ingesteld. Ook uit de aard van een veroordeling in kort geding volgt dat die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
4.19.
Het door [eiser] gevorderde voorschot op een schadevergoeding, voor misgelopen loon en juridische kosten, wordt afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende aannemelijk dat Schiphol in een eventuele bodemprocedure zal worden veroordeeld om de door [eiser] geleden schade vanaf 5 december 2023 te vergoeden. Zoals hiervoor al is overwogen, kon Schiphol op zichzelf een sanctie opleggen voor de overtreding van [eiser] op 5 december 2023 en staat nog niet vast dat een tijdelijke intrekking van de Schipholpas ook onrechtmatig is. Verder is nog een procedure aanhangig bij deze rechtbank over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [eiser] met Swissport, en is nog niet geheel uitgesloten dat daaruit volgt dat [eiser] geen schade lijdt.
4.20.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten moeten dragen, omdat zij over en weer op punten ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Schiphol tot teruggave van de Schipholpas aan [eiser] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, indien en voor zover Swissport, althans een andere facilitaire dienstverlener op Schiphol, [eiser] weer tewerk stelt, en veroordeelt Schiphol om [eiser] weer toe te laten tot het verrichten van zijn werkzaamheden bij Schiphol, eveneens indien en voor zover Swissport, althans een andere facilitaire dienstverlener op Schiphol, [eiser] weer tewerk stelt, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 1.000,00 per dag met een maximum van € 100.000,00, voor ieder(e) dag(deel) dat Schiphol in gebreke blijft;
5.2.
wijst de vordering voor het overige af;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter