ECLI:NL:RBNHO:2024:2827

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
15.132482.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bankhelpdeskfraude met valse sleutels en oplichting van kwetsbare slachtoffers

Op 20 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij bankhelpdeskfraude. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van oplichting en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij gebruik werd gemaakt van valse sleutels. De feiten vonden plaats tussen 1 november 2022 en 11 januari 2023, waarbij de verdachte samen met anderen slachtoffers, voornamelijk kwetsbare ouderen, heeft benaderd onder het voorwendsel dat er fraude met hun bankrekeningen plaatsvond. Door middel van listige kunstgrepen en valse hoedanigheden werden de slachtoffers bewogen tot het afgeven van hun bankpassen en pincodes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal aanzienlijke geldbedragen heeft ontvreemd van meerdere slachtoffers, die vaak tussen de zeventig en negentig jaar oud waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot het betalen van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan schuldhulpverlening. De zaak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, die niet alleen financieel, maar ook psychisch schade hebben geleden door de oplichting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/132482-23 (P)
Uitspraakdatum: 20 maart 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 maart 2024 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M. Duin, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K. Moussaoui, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 11 januari 2023 te Bennebroek en/of Hoofddorp en/of Heemskerk en/of Alkmaar en/of Wijdenes en/of Heemstede en/of Meppel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] (zaakdossier 3: 1 november 2022 - [adres 2] te Bennebroek) en/of
- [slachtoffer 2] (zaakdossier 13: 3 en 4 november 2022 - [adres 3] te Hoofddorp) en/of
- [slachtoffer 3] (zaaksdossier 4: 8 november 2022 - [adres 4] te Heemskerk) en/of
- [slachtoffer 4] (zaaksdossier 6: 23 november 2022 - [adres 5] te Alkmaar) en/of
- [slachtoffer 5] (zaaksdossier 7: 19 december 2022 - [adres 6] te Wijdenes) en/of
- [slachtoffer 6] (zaaksdossier 1: 23 december 2022 - [adres 7] te Heemstede) en/of
- [slachtoffer 7] (zaaksdossier 9: 11 januari 2023 - [adres 8] te Meppel)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten die aangevers hun bankpas(sen) en/of cardreader(s)/Edentifier(s) en/of pincode(s) en/of iPhone(s)
door (telkens)
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde aangevers en zich voor te doen als een medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en) en/of (vervolgens)
- die aangevers voor te houden dat er een virus op de bankpas zit en/of een verdachte transactie naar het buitenland klaar staat en/of is verricht en/of dat er onderzoek wordt verricht door de politie en/of (vervolgens)
- tegen die aangevers te ze zeggen dat er een koerier zal langskomen om die bankpas(sen) en/of pincode(s) en/of cardreader(s) op te halen en/of de koerier zich zal identificeren en/of een beveiligingsnummer zal verstrekken en/of (vervolgens)
- tegen die aangevers te zeggen dat zij aan de (telefoon)lijn moeten blijven tot het afhaalmoment en/of (vervolgens)
- naar de woning van die aangevers te gaan en zich tegenover die aangevers voor te doen als koerier en/of medewerker van een bank en/of rechercheur(s), teneinde de bankpas(sen) en/of cardreader(s)/Edentifier(s) en/of pincodes en/of iPhone(s) en/of iPad(s) in ontvangst te nemen;
Feit 2hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 november 2022 tot en met 11 januari 2023 te Bennebroek en/of Hoofddorp en/of Heemskerk en/of Alkmaar en/of Wijdenes en/of Venhuizen en/of Heemstede en/of Meppel en/of Amsterdam en/of Almere, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
- een geldbedrag van 500 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 1]
(zaaksdossier 3: 1 november 2022 - [adres 2] te Alkmaar ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 12.000 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 2] (zaaksdossier 13: 3 en 4 november 2022 - [adres 3] te Hoofddorp), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 1900 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 3] (zaaksdossier 4: 8 november 2022 - [adres 4] te Heemskerk), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 2580 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele tóebehoorde aan [slachtoffer 4] (zaaksdossier 6: 23 november 2022 - [adres 5] te Alkmaar), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 80.000 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 5] (zaaksdossier 7: 19 en 20 december 2022 - [adres 6] te Wijdenes en/of Venhuizen), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 4800 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 6] (zaaksdossier 1: 23 december 2022 - [adres 7] te Heemstede), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 3700 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 7] (zaaksdossier 9: 11 januari 2023 - [adres 8] te Meppel en/of Almere en/of Amsterdam), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) zonder medeweten en/of toestemming van die aangevers
- gebruik te maken van de bankpas(sen) en/of pincode(s) van die aangevers en/of
- pintransacties te verrichten en/of geld op te nemen/pinnen met de bankpas(sen) van die aangevers
-een of meer geldbedragen over te maken naar (een) (andere) bankrekening(en);
Feit 3hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 november 2022 tot en met 11 februari 2023 te Deventer en/of IJmuiden en/of Ermelo en/of Hoofddorp, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 8] (zaaksdossier 5: 22 november 2022 — [adres 9] te Deventer) en/of
- [slachtoffer 9] (zaaksdossier 17: 10 december 2022 — [adres 10] te IJmuiden) en/of
- [slachtoffer 10] (zaaksdossier 21: 7 februari 2023 — [adres 11] te Ermelo) en/of
- [slachtoffer 11] (zaaksdossier 22: 11 februari 2023 - [adres 12] te Hoofddorp),
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten die aangevers hun bankpas(sen) en/of cardreader(s)/Edentifier(s) en/of pincode(s) en/of iPhone(s) door (telkens)
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde aangevers en zich voor te doen als een medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en) en/of (vervolgens)
- die aangevers voor te houden dat er een virus op de bankpas zit en/of een verdachte transactie naar het buitenland klaar staat en/of is verricht en/of dat er onderzoek wordt verricht door de politie en/of (vervolgens)
- tegen die aangevers te ze zeggen dat er een koerier zal langskomen om die bankpas(sen) en/of pincode(s) en/of cardreader(s) op te halen en/of de koerier zich zal identificeren en/of een beveiligingsnummer zal verstrekken en/of (vervolgens)
- tegen die aangevers te zeggen dat zij aan de (telefoon)lijn moeten blijven tot het afhaalmoment en/of (vervolgens)
- naar de woning van die aangevers te gaan en zich tegenover die aangevers voor te doen als koerier en/of medewerker van een bank en/of rechercheur(s), teneinde de bankpas(sen) en/of cardreader(s)/Edentifier(s) en/of pincodes en/of iPhone(s) en/of iPad(s) in ontvangst te nemen;
Feit 4hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 22 november 2022 tot en met 11 februari 2023 te Deventer en/of te IJmuiden en/of Ermelo en/of Hoofddorp, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
- een geldbedrag van 3550 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 8] (zaaksdossier 5: 22 november 2022 — [adres 9] te Deventer), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 2000, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 9] (zaaksdossier 17: 10 december 2022 — [adres 10] te IJmuiden), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een geldbedrag van 1900 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 10] (zaaksdossier 21: 7 februari 2023 — [adres 11] te Ermelo), in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en/of
- een geldbedrag van 1560 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 11] (zaaksdossier 22: 11 februari 2023 – [adres 12] te Hoofddorp) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) zonder medeweten en/of toestemming van die aangevers
- gebruik te maken van de bankpas(sen) en/of pincode(s) van die aangevers en/of
- pintransacties te verrichten en/of geld op te nemen/pinnen met de bankpas(sen) van die aangevers
-een of meer geldbedragen over te maken naar (een) (andere) bankrekening(en).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft gesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, met dien verstande dat de verdachte zich niet heeft uitgegeven voor rechercheur.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak geldbedragen (feiten 1 en 2 zaak dossiers 7 en 13)
De rechtbank komt ten aanzien van de weggenomen geldbedragen van aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] (resp. zaak dossier 13 en 7 niet tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde bedragen, nu op grond van de dossierstukken de exacte bedragen van € 12.000,00 en
€ 80.000,00 niet zijn vast te stellen.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2024 heeft afgelegd;
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 9 november 2022 (pagina 518 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2023 (pagina 510 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2022 (pagina 522 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 6 november 2022 (pagina 729 e.v., dossier D);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2023 (pagina 727 e.v., dossier D);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 9 november 2022 (pagina 538 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2023 (pagina 532 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2023 (pagina 540a e.v., aanvullend procesdossier);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 1december 2022 (pagina 570 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2023 (pagina 562 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 20 december 2022 (pagina 596 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2023 (pagina 605 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] d.d. 24 december 2022 (pagina 386 e.v., dossier B);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2023 (pagina 394 e.v., dossier B);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2023 (pagina 378 e.v., dossier B);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7] d.d. 24 januari 2023 (pagina 643 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 mei 2023 (pagina 637e.v., dossier C);
Ten aanzien van de feiten 3 en 4
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 8] d.d. 24 november 2022 (pagina 551 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2023 (pagina 544 e.v., dossier C);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 9] d.d. 22 december 2022 (pagina 849 e.v., dossier D);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2023, dossierpagina 859 e.v., dossier D);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 10] d.d. 8 februari 2023 (pagina 950 e.v., dossier E);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2023 (pagina 946 e.v., dossier E);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 11] d.d. 11 februari 2023 (pagina 977 e.v., dossier E);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2023 (pagina 982 e.v., dossier E).
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1hij in de periode van 1 november 2022 tot en met 11 januari 2023 te Bennebroek en Hoofddorp en Heemskerk en Alkmaar en Wijdenes en Heemstede en Meppel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4] en
- [slachtoffer 5] en
- [slachtoffer 6] en
- [slachtoffer 7]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten die aangevers hun bankpas(sen) en/of cardreader(s)/E-dentifier(s) en/of pincode(s) en/of iPhone(s) en/of Ipad
door (telkens)
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde aangevers en zich voor te doen als een medewerker (van de fraudedesk) van een bank en (vervolgens)
- die aangevers voor te houden dat er een virus op de bankpas zit en/of een verdachte transactie naar het buitenland klaar staat en/of is verricht en/of dat er onderzoek wordt verricht door de politie en (vervolgens)
- tegen die aangevers te zeggen dat er een koerier zal langskomen om die bankpas(sen) en pincode(s) en/of cardreader(s) op te halen en de koerier zich zal identificeren en een beveiligingsnummer zal verstrekken en (vervolgens)
- tegen die aangevers te zeggen dat zij aan de (telefoon)lijn moeten blijven tot het afhaalmoment en (vervolgens)
- naar de woning van die aangevers te gaan en zich tegenover die aangevers voor te doen als koerier en/of medewerker van een bank en/of rechercheur(s), teneinde de bankpassen en/of cardreaders/Edentifiers en/of pincodes en/of iPhones en/of iPad in ontvangst te nemen;
Feit 2hij in de periode 1 november 2022 tot en met 11 januari 2023 te Bennebroek en Hoofddorp en Heemskerk en Alkmaar en Wijdenes en Venhuizen en Heemstede en Meppel en Amsterdam en Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, - een geldbedrag van 500 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag van 1.900 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag van 2.580 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag van 4800 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag van 3700 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door (telkens) zonder medeweten en toestemming van die aangevers
- gebruik te maken van de bankpas(sen) en/of pincode(s) van die aangevers en
- pintransacties te verrichten en/of geld op te nemen/pinnen met de bankpas(sen) van die aangevers en
-een of meer geldbedragen over te maken naar andere bankrekeningen;
Feit 3hij in de periode van 22 november 2022 tot en met 11 februari 2023 te Deventer en IJmuiden en Ermelo en Hoofddorp, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 8] en
- [slachtoffer 9] en
- [slachtoffer 10] en
- [slachtoffer 11]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, en het ter beschikking stellen van gegevens, , te weten die aangevers hun bankpas(sen) en/of cardreader(s)/E-dentifier(s) en/of pincode(s) en/of telefoon(s) door (telkens)
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde aangevers en zich voor te doen als een medewerker (van de fraudedesk) van een bank en (vervolgens)
- die aangevers voor te houden dat er een virus op de bankpas zit en/of een verdachte transactie klaar staat en/of is verricht en (vervolgens)
- tegen die aangevers te zeggen dat er een koerier zal langskomen om die bankpas(sen) en pincode en/of cardreader(s) op te halen en de koerier zich zal identificeren en een beveiligingsnummer zal verstrekken en (vervolgens)
- tegen die aangevers te zeggen dat zij aan de (telefoon)lijn moeten blijven tot het afhaalmoment en (vervolgens)
- naar de woning van die aangevers te gaan en zich tegenover die aangevers voor te doen als koerier en/of medewerker van een bank, teneinde de bankpassen en/of cardreaders/E-dentifiers en pincodes en telefoons in ontvangst te nemen;
Feit 4hij in de periode 22 november 2022 tot en met 11 februari 2023 te Deventer en te IJmuiden en Ermelo en Hoofddorp, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
- een geldbedrag van 3.550 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag van 2.000 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag van 1.900 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en
- een geldbedrag van 1.560 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 11] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) zonder medeweten en toestemming van die aangevers
- gebruik te maken van de bankpassen en pincodes van die aangevers en
- pintransacties te verrichten en geld op te nemen/pinnen met de bankpassen van die aangevers.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Feit 2
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
Feit 3
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Feit 4
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijk deel dienen de voorwaarden te worden verbonden zoals door de reclassering is geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft bekend en heeft spijt. Hij heeft afstand genomen van bepaalde mensen. Hij werkt als zzp-er en woont nog thuis bij zijn ouders en broertjes. Hij heeft zich gehouden aan zijn schorsingsvoorwaarden. Hij wil de positieve lijn voortzetten die hij heeft ingezet. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor het plegen van dit soort feiten.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, als ook de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan zogeheten bankhelpdeskfraude. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich in telefoongesprekken voorgedaan als een bankmedewerker. Er werd de slachtoffers voorgehouden dat er fraudeleuze handelingen werden verricht met hun bankrekeningen maar als zij de instructies zouden opvolgen kon worden voorkomen dat zij veel geld zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. De slachtoffers werden bewogen onder meer hun pincodes door te geven en hun pinpassen en/of cardreader in een envelop te doen, waarna deze bij hen thuis werden opgehaald. Hiermee werden vervolgens geldbedragen van hun bankrekeningen gepind en/of overgeschreven en aankopen verricht. Op deze geraffineerde en slinkse wijze werden de slachtoffers hoge geldbedragen ontfutseld, en in sommige gevallen ook een mobiele telefoon en een iPad. Dit alles om maar één ding te bereiken: zoveel mogelijk geld verdienen.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben op georganiseerde en professionele wijze op grote schaal misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen van de door hen zorgvuldig uitgekozen kwetsbare slachtoffers, die zonder uitzondering op hoge leeftijd (veelal tussen de zeventig en negentig jaar oud) waren. Zij hebben daarmee financiële maar ook psychische schade aangericht. Door het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten is niet alleen het vertrouwen van de slachtoffers in het bankwezen in het algemeen en in het digitale betalingsverkeer in het bijzonder ernstig geschaad, het heeft ook een grote, negatieve invloed gehad op het vertrouwen dat zij in de medemens hebben, zo blijkt ook uit hun verklaringen. De oplichting heeft telkens bij het slachtoffer thuis plaatsgevonden, waardoor ook het gevoel van veiligheid dat iedereen thuis zou moeten hebben, is aangetast. De verdachte heeft met zijn handelen enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin, en heeft zich ten tijde van het plegen van de feiten geen moment rekenschap gegeven van de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers heeft gehad.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad), gedateerd 19 februari 2024 en het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 28 december 2023 van Reclassering Nederland.
De reclassering schat het risico op recidive als laag, gezien het feit dat er geen sprake is van een uitgebreid delictverleden, de verdachte zich schuldbewust opstelt en er sprake is van stabiele factoren. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een inspanningsplicht voor het verkrijgen en behouden van dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening, en een contactverbod met medeverdachte [naam medeverdachte] .
De straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen over de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten het opleggen van een gevangenisstraf geboden is. Met een andersoortige (hoofd)straf zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en heeft rekening gehouden met de volgende feiten en omstandigheden.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat het gaat om meerdere oplichtingen en diefstallen met valse sleutels en dat de slachtoffers allen kwetsbare personen op hoge leeftijd zijn. Ook weegt de rechtbank mee dat de feiten in vereniging door een groep in georganiseerd verband zijn gepleegd. Bij haar oordeel over de op te leggen straf houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening met de omstandigheid dat uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor dergelijke feiten. Daarnaast weegt de rechtbank de proceshouding van de verdachte mee, waaruit blijkt dat hij schuldbewust is en verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en heeft toegezegd zich te zullen inspannen om de schade aan de slachtoffers te vergoeden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van achtentwintig maanden moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan, twaalf maanden, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk deel zal de rechtbank, met het oog op het terugdringen van het recidiverisico, een aantal bijzondere voorwaarden verbinden, te weten een meldplicht bij de reclassering, het meewerken aan het vinden en behouden van een dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening. Net als de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om de verdachte een contactverbod met de medeverdachte op te leggen.

7.Beslag

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en niet teruggegeven:
1. [1080 EUR] (omschrijving: PL1100-2022267920-1441060 IBG 23-12-2023)
2. 3 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441364, ASN)
3. 7 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441360, Rabobank)
4. 9 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441375, blauw, merk: Playstation)
5. 2 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441373, Media Markt)
6. 1 STK Zendapparatuur (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441390)
7. 3 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441371, Google)
8. 1 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441365, ASN)
9. 3 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441374, Lebara)
10. 1 STK Muts (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441387, zwart)
11. 8 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-144136, ABN AMRO)
12. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441323, Cool Blue)
13. 6 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441309, Cool Blue)
14. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441322)
15. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441325, Cool Blue)
16. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441326)
17. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441327, Cool Blue)
18. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2022267920-1441073, Apple iPhone)
19. 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: PL1100-2022267920-1237951, Zwart, merk: Volkswagen)
20. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2022267920-1495731, iPhone)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat alle goederen zijn gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten en dat deze goederen verbeurd dienen te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de in beslag genomen auto en het geldbedrag dienen te worden teruggegeven aan de verdachte. De verdachte heeft de auto nodig voor zijn werk.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 1.080,- dient te worden verbeurd verklaard. Het bij de verdachte bij zijn aanhouding aangetroffen geldbedrag van € 1.080,- bestond uit 21 biljetten van 50 euro, twee biljetten van 10 euro en twee biljetten van 5 euro. Kort daarvoor had de verdachte met een door oplichting verkregen pinpas en pincode een bedrag van totaal
€ 4.800,- gepind bij een geldautomaat. De medeverdachte [naam medeverdachte] was tijdens de aanhouding van de verdachte ervandoor gegaan met een pak geld in zijn bezit. De rechtbank houdt het ervoor dat het onder de verdachte aangetroffen geld deel uitmaakt van de buit van deze diefstal. Het geld is derhalve door middel van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten verkregen en daarmee vatbaar voor verbeurdverklaring.
De rechtbank is van oordeel dat de overige goederen, met uitzondering van de goederen onder nummer 6, 10 en 19, dienen te worden verbeurd verklaard en dat zij daarvoor vatbaar zijn, aangezien met behulp van die voorwerpen de onder 1, 2, 3 en 4 bewezen geachte feiten zijn begaan of zij tot het begaan daarvan zijn bestemd.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
6. 1 STK Zendapparatuur (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441390)
10. 1 STK Muts (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441387, zwart)
19. 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: PL1100-2022267920-1237951, Zwart, merk: Volkswagen)
dienen te worden teruggegeven aan de verdachte. Hoewel uit de dossierstukken blijkt dat de auto is gebruikt bij het plegen van één of meer van de bewezenverklaarde feiten, acht de rechtbank de verbeurdverklaring daarvan niet proportioneel, gelet op de op te leggen straf en te vergoeden schade.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 73.078,92 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met toekenning van de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat onbekend is gebleven of de bank het weggenomen bedrag geheel of gedeeltelijk zal gaan vergoeden. Nader onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij voor zover het betreft de materiële schade van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft zijn vordering ingediend op 19 februari 2024. Namens hem is aangegeven dat hij op dat moment zijn schade nog niet vergoed had gekregen door de bank, terwijl de diefstal heeft plaatsgevonden in december 2022. Gelet daarop acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk dat hem nog een vergoeding zal worden uitgekeerd. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. en 2. bewezenverklaarde.
De rechtbank overweegt het volgende ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van € 500,-. Bij de heer [slachtoffer 5] is door twee (onbekend gebleven) medeverdachten aangebeld die zich voordeden als rechercheurs. Deze personen hebben onder valse voorwendselen het vertrouwen van de benadeelde partij gewonnen en hem zover gekregen om zijn bankpassen af te staan. Dit vond nota bene plaats in de woning van de benadeelde partij, een omgeving waar iemand zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Bovendien moeten de medeverdachten en daarmee ook de verdachte de leeftijd en bijbehorende kwetsbaarheid van de benadeelde partij hebben opgemerkt. De verdachte was namelijk onderdeel van het samenwerkingsverband dat de oplichtingen en diefstallen pleegde.
Ter terechtzitting heeft de dochter van de benadeelde partij verklaard dat dit voorval enorm ingrijpend is geweest voor haar vader. Hij heeft hier nog altijd last van en zijn vertrouwen in de medemens is verdwenen. Zijn gezondheid is hierna hard achteruit gegaan. Dat de oplichting en diefstal (mede) oorzaak zijn van deze gezondheidsverslechtering, is in de richting van de familie bevestigd door onder andere de huisarts en de verpleegkundige. De impact van de bewezen verklaarde feiten op het slachtoffer in combinatie met zijn hoge leeftijd (84 jaar) en bijhorende kwetsbaarheid, maakt dan ook dat de rechtbank aanleiding ziet om de gevorderde immateriële schade toe te wijzen tot een bedrag van € 500,-.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding van € 73.078,92, bestaande uit
€ 72.578,92 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, acht de rechtbank dan ook geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 13.770,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat met behulp van de door oplichting verkregen bankpas en pincode van de rekening van de benadeelde partij is opgenomen en de aanschaf van een nieuwe Ipad van € 429,- ter vervanging van de door de verdachte en zijn mededaders afgenomen Ipad.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met toekenning van de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat onbekend is gebleven of de bank iets zal gaan vergoeden. Nader onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen. Ook is er een bedrag overgemaakt van de creditcard naar de gewone bankrekening en dit bedrag is gepind. Dit kan niet tweemaal worden opgevoerd. De benadeelde partij heeft in haar aangifte verklaard dat het zou gaan om een bedrag van € 12.000,-, maar dit blijkt niet uit de afschriften van de bankrekeningen.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij in de vordering daarom niet-ontvankelijk te verklaren. Indien de vordering toewijsbaar is, heeft zij gesteld dat het gevorderde bedrag ten aanzien van Ipad moet worden afgewezen, nu dit niet is vermeld op de tenlastelegging.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft haar vordering ingediend op 5 oktober 2023. Zij had toen haar schade nog niet vergoed gekregen door de bank, terwijl de diefstal heeft plaatsgevonden in mei 2023. Gelet daarop acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk dat haar nog een vergoeding zal worden uitgekeerd. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom voldoende aannemelijk dat benadeelde de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. en 2. bewezenverklaarde.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat schade van de door oplichting opgenomen gelden door de benadeelde partij met de bij de vordering overgelegde stukken, in samenhang bezien met de overige inhoud van het strafdossier, voldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de iPad door oplichting is afgegeven door de aangeefster, zodat er sprake is van een rechtstreeks verband tussen de oplichting en deze schadepost.
De vordering zal geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 november 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.3
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3.700,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat met behulp van de door oplichting verkregen bankpas en pincode van de rekening van de benadeelde partij is opgenomen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met toekenning van de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat onbekend is gebleven of de bank iets zal gaan vergoeden. Nader onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de vordering moet worden afgewezen bij gebreke aan onderbouwing.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft zijn vordering ingediend op 7 augustus 2023. Hij had toen zijn schade nog niet vergoed gekregen door de bank. Er is geen aanleiding om aan deze vordering te twijfelen dan wel te veronderstellen dat de bank hem inmiddels wel schadeloos heeft gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom voldoende aannemelijk dat benadeelde de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. en 2. bewezenverklaarde.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier voldoende is vast te stellen dat de benadeelde partij schade heeft geleden door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten. Dit blijkt uit de aangifte van de benadeelde partij, waarbij de benadeelde partij heeft aangegeven dat er zeven keer is gepind van zijn zakelijke en persoonlijke rekening voor een totaal bedrag van € 3.700,-. De pintransacties, die met de gestolen pinpassen zijn gedaan, zijn onderzocht door de politie. In dit proces-verbaal van bevindingen staat vermeld dat er zeven keer is gepind; twee keer in Haarlem, twee keer in Amsterdam en drie keer in Almere en dat men de pinbeelden heeft bekeken van deze transacties.
De vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 januari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.4
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 8] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3.550,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De gestelde schade betreft geld dat met behulp van de door oplichting verkregen bankpas en pincode van de rekening van de benadeelde partij is opgenomen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met toekenning van de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier voldoende is vast te stellen dat de benadeelde partij schade heeft geleden door de onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten. De vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.5
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3.500,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat onbekend is gebleven of de bank iets zal gaan vergoeden. Nader onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen. De immateriële schade is niet onderbouwd. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft haar vordering ingediend op 19 oktober 2023. Zij had toen haar schade nog niet vergoed gekregen door de bank. Er is geen aanleiding om aan deze vordering te twijfelen dan wel te veronderstellen dat de bank haar inmiddels wel schadeloos heeft gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom voldoende aannemelijk dat benadeelde de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 en 4 bewezenverklaarde. De rechtbank is van oordeel dat de vordering betreffende de materiële schade voldoende is onderbouwd en dient te worden toegewezen.
De rechtbank overweegt het volgende ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van € 1.500,-. Mevrouw [slachtoffer 9] is gebeld door een medewerker van de ABN AMRO bank, die aangaf dat er veel fraude en oplichting werd gepleegd en dat zij haar bankpas en pincode diende af te geven. Vervolgens is er een jongeman bij haar aan de deur geweest en heeft haar bankpas en mobiele telefoon meegenomen. Deze personen hebben onder valse voorwendselen het vertrouwen van de benadeelde partij gewonnen en haar zover gekregen om haar bankpas en mobiele telefoon af te staan. Dit vond nota bene plaats in de woning van de benadeelde partij, een omgeving waar iemand zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Bovendien moeten de medeverdachten en daarmee ook de verdachte de leeftijd en bijbehorende kwetsbaarheid van de benadeelde partij hebben opgemerkt. De verdachte was namelijk onderdeel van het samenwerkingsverband dat de oplichting en diefstal pleegde. De benadeelde partij heeft aangegeven dat zij nog enorm veel last heeft gehad van dit voorval. Haar man was net overleden en deze deed altijd de financiën. De impact van de bewezen verklaarde feiten op het slachtoffer in combinatie met haar hoge leeftijd (75 jaar) en bijhorende kwetsbaarheid, maakt dan ook dat de rechtbank aanleiding ziet om de gevorderde immateriële schade toe te wijzen tot een bedrag van € 500,-.
De rechtbank zal de door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding toewijzen tot een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.6
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 950,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. De schade betreft in totaal twee keer een afschrijving van € 950,-, totaal € 1.900,- en de bank heeft € 950,- vergoed.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat er bij de vordering één foto van een afschrijving van € 950,- is overgelegd. Er ligt verder geen onderbouwing van de andere pintransactie. Nader onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier voldoende is vast te stellen dat de benadeelde partij schade heeft geleden door de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten. Dit blijkt uit de aangifte van de benadeelde partij, waarbij de benadeelde partij heeft aangegeven dat er twee keer is gepind van haar rekening voor een totaal bedrag van € 1.900. Dit heeft zij onderbouwd met een brief van de SNS-bank waarin melding wordt gemaakt dat er gepind is bij de geldmaat op de Stationsstraat in Ermelo om 18:41 uur. Bij de vordering heeft de benadeelde partij een foto van de afschrijving van de tweede pintransactie van 18:42 uur overgelegd. Daarmee is voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij de schade heeft geleden, zoals zij in haar vordering heeft opgegeven.
De vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.7.
Maximale duur schadevergoedingsmaatregel
Ingevolge artikel 36f, achtste lid, Sr in verbinding met artikel 24c Sr kan bij het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat worden bepaald dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende hechtenis wordt toegepast. Deze vervangende hechtenis mag in het geval van samenloop als bedoeld in artikelen 57 en 58 Sr, ingevolge artikel 60a Sr in verbinding met artikel 24c, derde lid, Sr ten hoogste 365 dagen bedragen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank naar evenredigheid, gelet op de hoogte van de toegewezen vorderingen van de benadeelde partijen, de vervangende hechtenis toepassen tot hoogtes waardoor het maximum van in totaal 365 dagen niet wordt overschreden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
achtentwintig (28) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
twaalf (12) nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
De veroordeelde meldt zich op afspraak bij Reclassering Nederland te Haarlem op het adres Oostvest 60. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Dagbesteding
Indien de veroordeelde niet kan werken bij zijn huidige opdrachtgever, dan spant hij zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur.
Meewerken aan schuldhulpverlening
De veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Reclasseringstoezicht
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
1. [1080 EUR] (omschrijving: PL1100-2022267920-1441060 IBG 23-12-2023)
2. 3 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441364, ASN)
3. 7 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441360, Rabobank)
4. 9 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441375, blauw, merk: Playstation)
5. 2 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441373, Media Markt)
7. 3 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441371, Google)
8. 1 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441365, ASN)
9. 3 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441374, Lebara)
11. 8 STK Scanner (Omschrijving: pl1100-2022267920-144136, ABN AMRO)
12. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441323, Cool Blue)
13. 6 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441309, Cool Blue)
14. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441322)
15. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441325, Cool Blue)
16. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441326)
17. 1 STK Cadeaubon (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441327, Cool Blue)
18. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2022267920-1441073, Apple iPhone)
20. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1100-2022267920-1495731, iPhone)
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden materiële schade tot een bedrag van
€ 13.770,00betreffende vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 november 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 13.770,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 52 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 november 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 7]geleden materiële schade tot een bedrag van
€ 3.700,00betreffende vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 januari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [slachtoffer 7] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 7] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.700,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 73.078,92, bestaande uit € 72.578,92 als vergoeding voor de materiële en € 500 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 73.078,92, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 276 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 8]geleden materiële schade tot een bedrag van
€ 3.550,00betreffende vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 8] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 8] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.550,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 9]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00bestaande uit € 2.000 als vergoeding voor de materiële en € 500 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 december 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [slachtoffer 9] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 9] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 2.500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 10]geleden materiële schade tot een bedrag van
€ 950,00betreffende vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [slachtoffer 10] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 10] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 950,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
6. 1 STK Zendapparatuur (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441390)
10. 1 STK Muts (Omschrijving: pl1100-2022267920-1441387, zwart)
19. 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: PL1100-2022267920-1237951, Zwart, merk: Volkswagen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Visser, voorzitter,
mrs. J.C. van den Bos en A.M.C. de Haan, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.E. Lee,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2024.
Mr. A.M.C. de Haan is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.