ECLI:NL:RBNHO:2024:2804
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor verblijf en paspoortaanvraag van minderjarigen in internationaal kader
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor het verblijf van haar minderjarige kinderen in het buitenland en voor het aanvragen van paspoorten voor hen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D.E.M. Boukens, heeft verzocht om toestemming voor het afreizen naar en verblijf van haar dochter [de minderjarige 2] in het Verenigd Koninkrijk van 15 tot en met 18 april 2024, alsook voor de aanvraag van paspoorten voor beide minderjarigen. De vader, die niet verschenen is op de zitting, heeft zijn toestemming niet verleend, waardoor de moeder de rechtbank heeft ingeschakeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen, geboren in Syrië, thans de Nederlandse nationaliteit hebben en dat de vader onbekend is. De rechtbank heeft de bevoegdheid om te oordelen over het verzoek, aangezien de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over de kinderen, maar dat de moeder de feitelijke verzorging en opvoeding op zich heeft genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is om de gevraagde vervangende toestemming te verlenen, nu de moeder geen contact heeft met de vader en zijn verblijfplaats onbekend is. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, waardoor de toestemming van de vader voor het aanvragen van paspoorten en het verblijf in het Verenigd Koninkrijk wordt vervangen door de toestemming van de kinderrechter. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.