ECLI:NL:RBNHO:2024:2797

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
15/145391-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrechtelijke veroordeling voor meerdere supermarkt overvallen met bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, een minderjarige, is beschuldigd van het plegen van vier overvallen op supermarkten in Hoorn en Zwaag, waarbij hij kassières heeft bedreigd met een mes en geld heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in korte tijd vier keer een supermarkt heeft overvallen, waarbij hij telkens de kassières heeft bedreigd en een greep in de kassalade heeft gedaan. Bij de eerste overval heeft hij twee klanten met een mes bedreigd, wat leidde tot grote angst en emotionele schade bij de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met diverse bijzondere voorwaarden, een werkstraf van 30 uur en een leerstraf So Cool van 40 uur. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die kampt met zwakbegaafdheid en een cannabisverslaving. De rechtbank heeft de impact van de daden van de verdachte op de slachtoffers zwaar meegewogen en heeft besloten dat de verdachte moet worden begeleid in zijn verdere ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/145391-23
Uitspraakdatum: 31 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 17 januari 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. V. Mes, advocaat te Hoorn, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 mei 2023 te Hoorn een hoeveelheid bankbiljetten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt [supermarkt 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal op of aan de openbare weg [openbare weg] , althans op of aan een openbare weg werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te tonen en/of voor te houden en/of met dat scherpe en/of puntige voorwerp zwaaiende en/of stekende bewegingen te maken naar, althans in de richting van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] [waarbij die [benadeelde partij 1] werd geraakt];
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2023 te Hoorn een hoeveelheid bankbiljetten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt ' [supermarkt 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 3] [werkzaam als kassière], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een greep in de kassa te doen en [daarbij] die [benadeelde partij 3] de woorden de te voegen: "Wil je dood of zo?", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Zwaag, gemeente Hoorn een hoeveelheid bankbiljetten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt [supermarkt 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 4] [werkzaam als kassière],gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een greep in de kassa te doen en/of [daarbij] die [benadeelde partij 4] de woorden toe te voegen: "Wil je dood of zo, ik steek je dood!!!", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te Hoorn een hoeveelheid bankbiljetten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt ' [supermarkt 4] ', in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 5] [werkzaam als kassière], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een greep in de kassa te doen en [daarbij] die [benadeelde partij 5] de woorden toe te voegen: "Geef nou maar gewoon anders steek ik je!", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging gepleit voor partiële vrijspraak van het maken van zwaaiende en/of stekende bewegingen met het mes in de richting van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , waarbij die [benadeelde partij 1] werd geraakt. Subsidiair is gepleit voor vrijspraak van het bestanddeel ‘waarbij die [benadeelde partij 1] werd geraakt’.
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 4 heeft de verdediging gepleit voor partiële vrijspraak van de geweldscomponent.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1:
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde geweld en/of de bedreiging daarmee, omdat hiervoor weliswaar voldoende wettig bewijs is, maar niet genoeg overtuigend bewijs.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte met het mes heeft gezwaaid, waardoor [benadeelde partij 1] op zijn arm werd geraakt.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte aangevers [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] met een mes heeft bedreigd. Verdachte heeft bekend dat hij ‘voor de zekerheid’ een mes bij zich heeft gehad en dit aan de aangevers heeft laten zien, om ervoor te zorgen dat ze weggingen. Aangever [benadeelde partij 1] heeft verklaard dat verdachte met het mes naar hem heeft uitgehaald in de richting van zijn romp. Aangever [benadeelde partij 2] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte met het mes heen en weer zwaaide en een zwaaiende beweging van rechts naar links maakte in de richting van die andere man (rb: [benadeelde partij 1] ). Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat verdachte met het mes zwaaiende en/of stekende bewegingen heeft gemaakt.
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 4:
Ook ten aanzien van de overige feiten heeft de verdediging vrijspraak van de bedreigingen bepleit. In de visie van de verdediging is hiervoor te weinig wettig en overtuigend bewijs.
De officier van justitie is van oordeel dat de bedreiging bij al deze feiten wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de kassières verbaal heeft bedreigd. De rechtbank acht daarbij van belang dat de handelswijze van verdachte bij de feiten 2 tot en met 4 steeds hetzelfde is geweest. Zo heeft verdachte goederen afgerekend en heeft hij steeds, op het moment dat de desbetreffende kassière de kassalade opende, een greep in de kassa gedaan en briefgeld gepakt. De kassières hebben allen verklaard dat verdachte hen heeft bedreigd. In alle verklaringen worden telkens dezelfde, of vrijwel dezelfde, bewoordingen genoemd die verdachte daarbij zou hebben gebruikt, zoals ook opgenomen in de tenlasteleggingen. Voor wat betreft feit 2 vindt dit bevestiging in de verklaring van de bedrijfsleider van de supermarkt dat de kassière hem direct na de overval heeft verteld dat verdachte haar verbaal zou hebben bedreigd. Ten aanzien van feit 3 wordt de verklaring van de desbetreffende kassière over de bedreigende uitlatingen door verdachte bevestigd door de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Gelet hierop en het een en ander in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de kassières bij de diefstallen zoals ten laste gelegd onder feit 2 tot en met 4 verbaal heeft bedreigd.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 1 mei 2023 te Hoorn bankbiljetten, die aan supermarkt [supermarkt 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal op de openbare weg [openbare weg] werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] een mes te tonen en zwaaiende en/of stekende bewegingen te maken in de richting van die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] ;
2.
hij op 25 mei 2023 te Hoorn bankbiljetten, die aan supermarkt [supermarkt 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 3] , werkzaam als kassière, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om het bezit van het gestolene te verzekeren, door een greep in de kassa te doen en daarbij die [benadeelde partij 3] de woorden toe te voegen: “Wil je dood of zo?”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op 5 juni 2023 te Zwaag, gemeente Hoorn, bankbiljetten, die aan supermarkt [supermarkt 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 4] , werkzaam als kassière, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om het bezit van het gestolene te verzekeren, door een greep in de kassa te doen en daarbij die [benadeelde partij 4] de woorden toe te voegen: “Wil je dood of zo, ik steek je dood!!!”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op 11 juni 2023 te Hoorn bankbiljetten, die aan supermarkt [supermarkt 4] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 5] , werkzaam als kassière, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om bezit van het gestolene te verzekeren, door een greep in de kassa te doen en daarbij die [benadeelde partij 5] de woorden toe te voegen: “Geef nou maar gewoon anders steek ik je!”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Ten aanzien van feiten 2, 3 en 4, telkens:
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest van 45 dagen, en onder de bijzondere voorwaarden zoals de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) in zijn rapport en ter terechtzitting heeft geadviseerd. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een leerstraf So-Cool van 40 uur, te vervangen door 20 dagen jeugddetentie, en een werkstraf van 60 uur, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat het inbeslaggenomen geldbedrag zal worden verbeurdverklaard en dat de fiets zal worden teruggegeven aan verdachte.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een voorwaardelijke jeugddetentie niet passend is, gelet op de adviezen van de deskundigen. Jeugddetentie zal volgens de verdediging een negatieve invloed op verdachte hebben. De verdediging heeft verzocht om in plaats daarvan een voorwaardelijke werkstraf op te leggen. Verder wordt verzocht oog te hebben voor het risico dat verdachte wordt overvraagd, met alle gevolgen van dien. Daarom acht de verdediging ook een onvoorwaardelijke werkstraf niet passend. Tot slot heeft de verdediging verzocht naast de inbeslaggenomen fiets, ook het geldbedrag van € 475,- aan verdachte terug te geven, omdat er geen verband te leggen is met een strafbaar feit.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Daarnaast is rekening gehouden met de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
6.3.1
Hoofdstraffen
In het bijzonder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte in korte tijd vier keer een supermarkt heeft overvallen. Hierbij heeft hij zich voorgedaan als klant en gedaan alsof hij goederen wilde afrekenen met contant geld. Op het moment dat de kassières de kassalade openden om het wisselgeld te geven, deed verdachte steeds een greep in de la, waarbij hij telkens briefgeld heeft buitgemaakt. Bij de eerste overval is verdachte bij zijn vlucht achterna gerend door twee klanten van de supermarkt. Toen zij hem klem hadden gelopen, heeft hij hen bedreigd met een mes, waarna hij alsnog heeft kunnen vluchten. Dit is voor deze slachtoffers erg ingrijpend en beangstigend geweest. Bij de andere overvallen heeft verdachte, op het moment dat de kassières de diefstal uit de kassalade trachtten te voorkomen door de lade dicht te doen, heftige bedreigingen geuit, kennelijk om het verzet te breken en de diefstal te kunnen voltooien. Uit de verklaringen van verdachte ter zitting en bij de rechter-commissaris komt naar voren dat verdachte zeer berekenend en goed voorbereid te werk is gegaan. Zo heeft hij nagedacht over hoe hij de diefstallen zou uitvoeren, heeft hij donkere kleding gedragen, met een capuchon en zonnebril, om zich onherkenbaar te maken, en heeft hij van tevoren vluchtroutes uitgezocht. Verdachtes enige doel was geld. Zo heeft hij bij de rechter-commissaris verklaard: “Zonder geld maak je geen geld. Je maakt geld door te investeren.” Hij heeft desgevraagd beaamd dat hij het geld investeerde in drugs die hij dan ging verkopen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij bij het plannen en plegen van de feiten alleen maar oog heeft gehad voor het geld dat hij hierdoor kon wegnemen, en niet voor de ingrijpende en zelfs levens veranderende gevolgen voor de slachtoffers.
Verder acht de rechtbank het zeer kwalijk dat hij in elk geval bij twee van de overvallen een mes bij zich heeft gehad, al heeft hij maar bij één feit ook daadwerkelijk met het mes gedreigd om tijdens zijn vlucht weg te kunnen komen. Door een mes mee te nemen, heeft hij het risico genomen dat hij dit ook zou gebruiken, met de kans dat mensen gewond zouden raken of zelfs waren komen te overlijden.
Deze feiten hebben grote (emotionele) gevolgen gehad voor de kassières, die tijdens de overvallen erg zijn geschrokken en zeer bang zijn geweest. Drie kassières hebben de strafzitting bijgewoond en waren tijdens de zitting erg geëmotioneerd. Het is voor de rechtbank duidelijk dat het handelen van verdachte een grote impact op deze slachtoffers heeft gehad en zij dit nog steeds met zich meedragen. Van één van hen is bekend dat zij nog steeds veel last heeft van onder andere angst, herbelevingen, slaapproblemen en nachtmerries. Daarnaast waren er tijdens de overvallen ook klanten en medewerkers in de winkel aanwezig, die getuige zijn geweest van de overvallen. Dit soort feiten zorgen voor een gevoel van onrust in de maatschappij, en maken dat mensen zich minder veilig voelen tijdens hun werk of bij alledaagse bezigheden, zoals boodschappen doen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het Uittreksel Justitiële Documentatie op naam van verdachte van 5 december 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Ook is rekening gehouden met het psychologisch rapport van [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog, van 2 november 2023. Dit rapport houdt onder meer in dat verdachte te maken heeft met zwakbegaafdheid met relatief sterke verbale vaardigheden, maar beperkte verwerkingssnelheid en probleemoplossend vermogen. Verder is er sprake van een cannabisverslaving, kenmerken van een gedragsstoornis en ouder-kindrelatieproblematiek. Deze problematiek was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De gedragingen van verdachte tijdens de ten laste gelegde feiten zijn beïnvloed door deze problematiek.
Vanuit zijn intelligentieprofiel heeft verdachte namelijk een beperkte reflectie- en probleemoplossend vermogen en schiet zijn vermogen om situaties te overzien tekort. Hij heeft weinig zicht op oorzaak en gevolg en is niet bezig met de consequenties van zijn handelen. Ook kent hij weinig adequate coping strategieën om sociale oplossingen voor zijn problemen te bedenken. Samen met de cannabisverslaving en gedragsproblemen kan dit ertoe leiden dat verdachte zich laat verleiden of zelf initiatief neemt tot regel overtredend gedrag als dit hem op korte termijn iets oplevert, bijvoorbeeld geld. Hij is geneigd impulsiever te handelen, waarbij hij geen rekening houdt met de geldende normen en lange termijn consequenties, en gericht is op eigen en directe behoeftebevrediging. Concluderend wordt door de onderzoeker geadviseerd de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De onderzoeker schat verder in dat er sprake is van een matig recidiverisico als er geen begeleiding en/of behandeling wordt ingezet. Daarnaast is er bij verdachte gelddrang te zien, wat als risico verhogend wordt gezien op het moment dat hij geen geld heeft.
De onderzoeker adviseert om het verblijf van verdachte bij Boomerang Zorg voort te zetten. Daarnaast wordt ingeschat dat het starten van een behandeling bij Jellinek in een gedwongen kader passend is. Nadat behandeling bij Jellinek is opgestart, schat de onderzoeker in dat behandeling gericht op emotieregulatie en probleembesef en -inzicht passend is, om zo de sociaal-emotionele ontwikkeling te bevorderen. Ook adviseert de onderzoeker de systeemtherapie (MDFT) voort te zetten om te werken aan de relatie met moeder en te bezien of een thuisplaatsing in de toekomst nog tot de mogelijkheden behoort. Tot slot lijkt begeleiding van een coach passend, waarbij gericht wordt op het motiveren voor een baan en het behouden hiervan, en inzet/motivatie voor de behandelingen.
De rechtbank neemt de conclusie in dit rapport aangaande de mate van toerekeningsvatbaarheid over.
Daarnaast heeft de rechtbank het over verdachte uitgebrachte rapport van de Raad van 8 januari 2024 meegewogen.
Hierin heeft de Raad geadviseerd om verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen die gelijk staat aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De Raad adviseert daarin verder aan verdachte een leerstraf So-Cool Regulier op te leggen en een voorwaardelijke werkstraf, onder de algemene voorwaarde dat hij zich niet opnieuw schuldig maakt aan het plegen van een strafbaar feit en onder diverse bijzondere voorwaarden, waarbij aan de gecertificeerde instelling de Jeugd- en Gezinsbeschermers opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en hem daarbij te begeleiden. In het bijzonder wordt als bijzondere voorwaarden geadviseerd – kort weergegeven – dat hij een dagbesteding heeft en behoudt, meewerkt aan het MDFT-traject gericht op de gezinsdynamiek en drugsgebruik, uitgevoerd door de MDFT-therapeut werkzaam bij Teylingereind, meewerkt aan het vinden van een vervolgwoonplek, zoals begeleid wonen, meewerkt aan hulpverlening die nodig wordt geacht door de jeugdreclassering, waaronder individuele behandeling en dat hij inzicht geeft in zijn financiën.
Ter terechtzitting is namens de Raad naar voren gebracht dat de Raad zich niet uitlaat over de strafmaat, maar geen contra-indicaties ziet voor een onvoorwaardelijke werkstraf. Wel is van belang dat verdachte niet wordt overvraagd. Verder moet worden meegewogen dat het verblijf in een Forensisch Centrum Jeugd (voorheen: Justitiële Jeugdinrichting) een negatieve invloed op verdachte zal hebben en de positieve ontwikkeling die hij heeft ingezet zal doorkruisen.
Het zou volgens de Raad goed zijn de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de individuele behandeling te specificeren als behandeling voor de individuele ontwikkeling van verdachte (emotieregulatie en probleembesef en -inzicht) en voor zijn cannabisverslaving. Verder is van belang dat als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat verdachte tijdens de proeftijd moet verblijven bij Boomerang Zorg en na zijn verblijf aldaar zal meewerken met een coach.
Namens de jeugdreclassering is aanvullend naar voren gebracht dat het wenselijk is om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat verdachte aansluitend op zijn verblijf bij Boomerang Zorg zal verblijven bij een instelling voor begeleid wonen die de jeugdreclassering passend vindt. Tot slot heeft de jeugdreclassering geadviseerd als bijzondere voorwaarde op te nemen dat verdachte zal meewerken met een coach als hij niet meer bij Boomerang Zorg verblijft.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, om verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Naast de algemene voorwaarden zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.
De rechtbank zal verder bepalen dat de periode die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten vijfenveertig (45) dagen, in mindering wordt gebracht van het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de jeugddetentie, voor zover die tijd niet op een andere straf in mindering is gebracht. Dit betekent dat verdachte niet terug hoeft naar een Forensisch Centrum Jeugd, tenzij hij zich niet aan de algemene of bijzondere voorwaarden houdt.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van de leerstraf So-Cool Regulier van 40 uur moet worden opgelegd.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de deels voorwaardelijke jeugddetentie en de leerstraf onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten. Daarom is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte ook een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 30 uur moet worden opgelegd. Voor de hoogte van de werkstraf heeft de rechtbank echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn schorsingstraject aanleiding gevonden om af te wijken van de werkstraf zoals door de officier van justitie gevorderd. Verdachte heeft zich namelijk al sinds eind juli 2023 moeten houden aan een reeks strenge schorsingsvoorwaarden, waaronder een avondklok, elektronisch toezicht, meldplicht en therapie. De rechtbank heeft verder meegewogen dat bij verdachte sprake is van een vorm van zwakbegaafdheid, wat het risico meebrengt dat hij overvraagd wordt. De rechtbank acht het niet wenselijk dat de positieve ontwikkeling die verdachte de afgelopen maanden heeft doorgemaakt, wordt doorkruist doordat hij overbelast wordt. Verdachte zal immers de komende tijd ook een leerstraf moeten uitvoeren en zich moeten houden aan diverse intensieve bijzondere voorwaarden.
6.3.2
Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten bankbiljetten ter waarde van € 475,-, moeten worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte op het moment dat het geldbedrag op zijn slaapkamer is aangetroffen geen legale inkomsten had. Daarnaast heeft hij bekend de vier ten laste gelegde diefstallen te hebben gepleegd en heeft hij verklaard het gestolen geld te hebben geïnvesteerd in drugs om te dealen. Gelet hierop acht de rechtbank aannemelijk dat het aangetroffen geld afkomstig is uit een strafbaar feit of strafbare feiten.
6.3.3
Overige beslissingen over inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een fiets, moet worden teruggegeven aan verdachte.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde partij 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 880,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 4. ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
De verdediging heeft er primair voor gepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat is gepleit voor vrijspraak van de geweldscomponent. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de schadevergoeding te matigen tot € 500,-.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 4. bewezenverklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank ziet geen aanleiding om de schadevergoeding te matigen, gelet op de ernst van het feit en de vergaande gevolgen hiervan voor de benadeelde partij. De vordering zal daarom in zijn geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 4. bewezenverklaarde handelen, kort gezegd: diefstal met bedreiging, aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. De rechtbank zal het aantal dagen vervangende gijzeling bepalen op 0 (nul) dagen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van 75 (vijfenzeventig) dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- een nuttige dagbesteding (zoals werk) heeft en behoudt;
- meewerkt aan het MDFT-traject gericht op de gezinsdynamiek en drugsgebruik, uitgevoerd door de MDFT-therapeut werkzaam bij Teylingereind;
- verblijft bij Boomerang Zorg of een andere plek voor begeleid wonen;
- meewerkt aan het vinden van een vervolgwoonplek, zoals begeleid wonen;
- meewerkt aan begeleiding door een coach als hij op een andere plek verblijft dan bij Boomerang Zorg;
- meewerkt aan hulpverlening voor zijn cannabisgebruik, bijvoorbeeld bij Jellinek, en/of aan behandeling voor zijn sociaal-emotionele ontwikkeling (meer specifiek: emotieregulatie en probleembesef en -inzicht) als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- inzicht geeft in zijn financiën.
Geeft opdracht aan de Jeugd- en Gezinsbeschermers, gevestigd te Alkmaar, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
30 (dertig) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 15 (vijftien) dagen jeugddetentie.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een taakstraf voor de duur van
40 (veertig) uren, in de vorm van een leerstraf, te weten So-Cool Regulier, aangeboden door of namens de Raad voor de Kinderbescherming, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 20 (twintig) dagen jeugddetentie.
Verklaart verbeurd:
- 475 EUR.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 880,- (achthonderdtachtig euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 880,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 (nul) dagengijzeling.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 STK Fiets Heren.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Ok, voorzitter,
mr. M.C.A. Onderwater en mr. R.M. Verberne, allen (kinder)rechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T. Alexander,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2024.
Mr. Verberne is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.