In deze zaak hebben de passagiers, verzoekers in het geding, een vervoersovereenkomst gesloten met Tui Airlines Belgium NV voor een vlucht van Eindhoven naar Oujda, Marokko. Na annulering van de vlucht hebben de passagiers compensatie van de vervoerder geëist op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagiers vorderden een bedrag van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vervoerder betwistte de verschuldigdheid van deze compensatie.
De kantonrechter heeft in deze beschikking eerst de bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen onderzocht. Gezien het internationale karakter van de zaak en de vestiging van de vervoerder in België, moest de kantonrechter zich afvragen of hij bevoegd was. Volgens de Brusselse Verordening nr. 1215/2012 kan een persoon die woonplaats heeft in een lidstaat, ook voor de gerechten van andere lidstaten worden opgeroepen, afhankelijk van de plaats waar de verbintenis is uitgevoerd. In dit geval is de vlucht vertrokken vanuit Eindhoven, wat betekent dat de rechtbank Oost-Brabant bevoegd is.
Daarom heeft de kantonrechter te Haarlem zich onbevoegd verklaard en de zaak doorverwezen naar de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, voor verdere behandeling. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter S.N. Schipper, waarbij is opgemerkt dat tegen deze beschikking geen hoger beroep openstaat.