ECLI:NL:RBNHO:2024:2764

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
15.182890.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetwitwassen en niet voldoen aan aangifteplicht op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 juli 2023 op de luchthaven Schiphol werd aangehouden. De verdachte had een aanzienlijk geldbedrag van € 185.140,00, 180 Britse ponden en 222 Amerikaanse dollars bij zich, evenals 226 mobiele telefoons en 2 laptops. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor (opzet)witwassen van deze goederen, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. Daarnaast heeft de verdachte niet voldaan aan zijn verplichting om aangifte te doen van het geldbedrag, wat ook ten laste werd gelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk niet heeft voldaan aan zijn aangifteplicht, zoals vereist door de Europese verordening betreffende de controle van liquide middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank overwoog dat het witwassen van criminele gelden een ernstige bedreiging vormt voor de integriteit van het financiële systeem en dat de verdachte onvoldoende bewijs had geleverd voor de herkomst van het geld en de goederen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft geen concrete en verifieerbare verklaring kunnen geven voor de herkomst van het geld, wat leidde tot de conclusie dat het geld en de goederen uit misdrijf afkomstig waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/182890-23 (P)
Uitspraakdatum: 15 februari 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 1 februari 2024 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.J.A. Rosendahl en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. D. Matadien, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 22 juli 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, (een) voorwerp (en), te weten
  • (een) (contante) geldbedrag(en) (van (in totaal) (ongeveer) EUR 185.140,-- en/of (ongeveer) 180 Britse ponden (GBP) en/of 222 Amerikaanse dollars (USD) en/of
  • (ongeveer) 226 (mobiele) telefoons (van verscheidene merken/typen) en/of twee laptops (merk Apple en/of Compaq) en/of acht tablet(computers) (van verscheidene merken/typen), althans een hoeveelheid gegevensdragers),
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die/dat/een voorwerp(en), te weten voornoemd(e) (contante) geldbedrag(en) en/of telefoons en/of laptops en/of tablet computers), althans een hoeveelheid gegevensdragers, gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing ervan heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende was en/of wie die/dit (voornoemde) voorwerp(en) voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die/dit voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
Feit 2
hij op of omstreeks 22 juli 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot het doen van (schriftelijke) (volledige en/of juiste) aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EU) 2018/1672 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2018 betreffende de controle van liquide middelen die de Unie binnenkomen of verlaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1889/2005, immers heeft hij toen en daar geen of onvolledige of onjuiste aangifte gedaan, terwijl hij die Unie binnenkwam of verliet en liquide middelen ten bedrage van EUR 10.000,- of meer vervoerde, te weten één of meerdere contante geldbedragen van (in totaal) (ongeveer) EUR 185.140,--.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten (bij feit 1: (opzet)witwassen).
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 (opzet)witwassen en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Nadere bewijsoverweging feit 1
Beoordelingskader witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder a of b Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Bewijs voor een specifiek gronddelict is dan ook niet vereist. Wel is voor een bewezenverklaring vereist dat vaststaat dat het gaat om een voorwerp of voorwerpen die afkomstig zijn uit enig misdrijf. Daarvan is sprake als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat die een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Slechts indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Vaststellingen
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 22 juli 2023 werd de verdachte op Schiphol aangehouden omdat in zijn hand- en ruimbagage een groot contant geldbedrag en een grote hoeveelheid telefoons en computers was aangetroffen. De verdachte reisde van Berlijn via Schiphol en had een ticket om via Marokko door te reizen naar Banjul in Gambia. In de ruimbagage van de verdachte trof de douane verdeeld over meerdere koffers een geldbedrag aan van in totaal € 127.970,00. In de handbagage van de verdachte werden geldbedragen van € 31.995,00 en $ 202,00 gevonden en de verdachte droeg in zijn jas en portemonnee nog geldbedragen van € 11.110,00, $ 20,00 en £ 180,00 bij zich. Daarnaast bevond zich in een doosje van een Samsung telefoon nog een geldbedrag van € 13.890,00. Na een hertelling van de bij de verdachte aangetroffen eurobiljetten is vastgesteld dat het gaat om een totaalbedrag van € 185.140,00. Naast deze geldbedragen vervoerde de verdachte in zijn bagage 226 mobiele telefoons, acht tablets en twee laptops.
Onderzoek naar de aangetroffen telefoons heeft uitgewezen dat ten minste 22 van deze telefoons van diefstal afkomstig waren en allemaal in de omgeving van Berlijn waren gestolen, in een periode kort voorafgaand aan het moment waarop de verdachte aan zijn reis begon. Onderzoek naar eerdere reisbewegingen van de verdachte heeft uitgewezen dat hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 22 juli 2023 36 keer van de luchthaven Schiphol naar Banjul te Gambia is gevlogen.
Witwasvermoeden
Het contante geld en de goederen werden bij de verdachte verspreid over de bagage aangetroffen. De biljetten waren soms gebundeld, in enveloppen gestopt of in doosjes verpakt. De verdachte kon niet vertellen hoeveel geld en goederen hij bij zich droeg.
Het is hoogst ongebruikelijk om een dergelijk geldbedrag dan wel waardevolle goederen fysiek te vervoeren, gelet op de risico’s waarmee dit gepaard gaat. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat via Schiphol regelmatig grote bedragen in contanten, die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, worden in-, uit-, of doorgevoerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op grond van het voorgaande sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen ten aanzien van het hiervoor genoemde geldbedrag en de goederen. Dit betekent dat van de verdachte mocht worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gaf dat het bij hem aangetroffen geld en de elektrische apparaten niet van misdrijf afkomstig waren.
Verklaringen over de herkomst
De verdachte heeft over de herkomst van het geldbedrag het volgende verklaard. Een bedrag ter hoogte van ongeveer € 9.000,00 betrof zijn eigen geld dat hij zou hebben gespaard. De verdachte kan echter niet met nauwkeurigheid over de hoogte van dit bedrag verklaren. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij ook nog een bedrag van circa € 3.500,00 aan eigen geld had wegens de verkoop van een auto, maar hij is er onduidelijk over gebleven of hij dat bedrag feitelijk al ontvangen had en of dat bedrag onderdeel uitmaakte van die € 9.000,00.
Ten aanzien van het resterende gedeelte van het bij hem aangetroffen geldbedrag heeft de verdachte verklaard dat hij dit bij zich droeg in het kader van een liefdadigheidsproject omdat in Gambia een overstroming had plaatsgevonden. De verdachte heeft verklaard dat verschillende personen die woonachtig zijn in Duitsland en deel uitmaken van de Gambiaanse gemeenschap hem contante geldbedragen hebben gegeven toen hij liet weten dat hij naar Gambia zou reizen. Het was de bedoeling dat de verdachte deze geldbedragen zou vervoeren naar Gambia en aldaar zou overhandigen aan de personen voor wie het bestemd was. Hetzelfde geldt voor de aangetroffen telefoons en overige elektronica. De verdachte heeft verklaard dat hij deze van verschillende personen heeft ontvangen om deze vervolgens naar Gambia te vervoeren. De verdachte heeft hier desgevraagd op de zitting aan toegevoegd dat het bijhouden van een goede registratie van de herkomst en bestemming van het geld en van de goederen in zijn gemeenschap ongebruikelijk is, wegens het grote onderlinge vertrouwen. Volgens de verdachte zou, eenmaal in Gambia, via telefonische contacten vanzelf duidelijk worden wat voor welke familie bestemd zou zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring niet als een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring valt aan te merken waaruit volgt dat het geldbedrag en de goederen niet van misdrijf afkomstig zijn. Daartoe is het volgende van belang.
De verdachte heeft aanvankelijk geen namen kunnen geven van personen die hem geld zouden hebben overhandigd. Ook heeft hij niet kunnen verklaren over de hoogte van de geldbedragen die deze personen hem zouden hebben gegeven. Tot slot wist de verdachte niet aan wie hij in Gambia de geldbedragen zou moeten overhandigen. Tegen dit licht vindt de rechtbank verdachtes verklaring dat hem dit telefonisch zou worden gemeld wanneer hij in Gambia zou zijn aangekomen, ongeloofwaardig. Van enige vorm van administratie over dit alles is niet gebleken. Ook heeft de verdachte niet kunnen aantonen dat hij op enigerlei wijze contact heeft gehad met de personen van wie hij de geldbedragen zou hebben ontvangen.
De documenten die de verdachte ter onderbouwing van zijn verklaring op de pro forma zitting van 30 oktober 2023 documenten heeft overgelegd, overtuigen de rechtbank niet. Het gaat hier om e-mails van veertien personen waarin zij allen verklaren een geldbedrag te hebben gegeven aan de verdachte, en dit geld nu terug te willen hebben. Bij deze e-mails zijn weliswaar (kopieën van) identiteitsgegeven bijgevoegd, maar de raadsman heeft op de zitting van 30 oktober 2023 reeds aangegeven dat geen van deze personen beschikbaar is om een nadere verklaring af te leggen in deze strafzaak. Alleen al om die reden kan de rechtbank aan deze verklaringen niet het belang hechten dat de verdachte daaraan toegekend wil zien.
Over de precieze hoogte van het geldbedrag dat de verdachte zelf zou hebben gespaard, is hij onduidelijk gebleven. Hij heeft daarnaast niet kunnen verduidelijken hoe het mogelijk was een dergelijk bedrag te sparen met zijn baan in de horeca terwijl hij veel geld kwijt moet zijn geweest aan de vele buitenlandse reizen die hij maakte en waarbij hij vaak langdurig niet in Duitsland verbleef en dus niet in staat kan zijn geweest zijn baan uit te oefenen . Ook ten aanzien van de telefoons, tablets en laptops merkt de rechtbank op dat de verdachte geen nadere informatie kunnen geven over de gang van zaken rondom het verkrijgen daarvan, terwijl van in ieder geval een aantal van de telefoons is vast komen te staan dat die van diefstal afkomstig zijn.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen onvoldoende aanleiding geeft tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de ten laste gelegde geldbedragen en goederen – onmiddellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist.
Dit betekent dat is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk witwassen van de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen en goederen.
3.3.3
Nadere bewijsoverweging feit 2
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het niet doen van aangifte van het geldbedrag, primair omdat het bedrag dat hem toebehoorde onder de grens van € 10.000,00 viel en subsidiair omdat hij vanwege een gemiste of vertraagde trein geen tijd meer had om aangifte te doen. Dit door de raadsman gevoerde verweer wordt weerlegd door de eigen verklaring van de verdachte en de inhoud van de overige gebezigde bewijsmiddelen. De verdachte heeft immers verklaard dat hij wist dat hij aangifte moest doen. Hij heeft daaraan toegevoegd dat hij door de stress geen aangifte gedaan heeft, omdat zijn trein naar Schiphol verlaat was. Uit onderzoek is echter gebleken dat de trein waarvan de verdachte die dag gebruik van heeft gemaakt, om 13:38 uur op Schiphol was aangekomen terwijl hij is staande gehouden rond 16:20 uur. Dat de verdachte zich heeft moeten haasten om de vlucht te halen acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op 22 juli 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, voorwerpen, te weten
  • contante geldbedragen van (in totaal) EUR 185.140,- en 180 Britse ponden (GBP) en 222 Amerikaanse dollars (USD) en
  • 226 (mobiele) telefoons (van verscheidene merken/typen) en twee laptops (merk Apple en Compaq) en acht tablet(computers) (van verscheidene merken/typen),
heeft voorhanden gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Feit 2
hij op 22 juli 2023 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot het doen van aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EU) 2018/1672 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2018 betreffende de controle van liquide middelen die de Unie binnenkomen of verlaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1889/2005, immers heeft hij toen en daar geen aangifte gedaan, terwijl hij die Unie binnenkwam of verliet en liquide middelen ten bedrage van EUR 10.000,- of meer vervoerde, te weten contante geldbedragen van in totaal ongeveer EUR 185.140,-.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte onder of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
(opzet)witwassen,
feit 2
als degene die uit hoofde van artikel 3 van verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (verordening) verplicht is tot het doen van aangifte, deze aangifte opzettelijk niet voldoen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht ermee rekening te houden dat de verdachte een first offender is, dat er geen recidivegevaar is en heeft bepleit om een eventueel op te leggen gevangenisstraf gelijk te laten zijn aan de duur van de voorlopige hechtenis.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 185.140,- en enkele geldbedragen in andere valuta, en een hoeveelheid telefoons, tablets en laptops. De verdachte heeft voorts verzuimd aangifte te doen van de uitvoer van dit geldbedrag. Witwassen is een ernstig strafbaar feit. Door zijn handelen heeft de verdachte eraan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken. Door dergelijke witwaspraktijken wordt het plegen van criminele activiteiten vergemakkelijkt, bevorderd en in stand gehouden. Daarnaast vormt het witwassen van criminele gelden een bedreiging voor de integriteit van het financiële stelsel en de economie.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het strafblad van de verdachte, gedateerd 13 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Anders dan de officier van justitie gaat de rechtbank er dan ook vanuit dat geen sprake is van strafverzwarende recidive.
Op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de ernst van het feit met zich brengt dat geen andere straf dan gevangenisstraf passend is en zal zij aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van die straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraudedelicten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hoewel hier geen sprake is van witwassen in een frauduleuze context en bij witwassen in dit geval niet (direct) kan worden gesproken van een benadelingsbedrag zoals bij fraudedelicten, ziet de rechtbank evenwel aanleiding om aan te sluiten bij dit oriëntatiepunt omdat de LOVS niet voorziet in een apart oriëntatiepunt voor witwassen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.Bijkomende straf

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een geldbedrag, 226 mobiele telefoons, 6 tablets en 2 computers, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
Daarnaast staan op de beslaglijst twee smartwatches en drie sets airpods/earpods. Het witwassen van die goederen is weliswaar niet ten laste gelegd en bewezenverklaard, maar gelet op de omstandigheid dat het om meerdere exemplaren van dezelfde goederen gaat, acht de rechtbank een voldoende relatie aanwezig met het bewezenverklaarde feit op grond waarvan die goederen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht,
10:1 van de Algemene douanewet.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
  • 1. 3000 EUR 3000 (Omschrijving: 6073065_228781 IBG 22-7-23)
  • 2. 14400 EUR 14400 (Omschrijving: 6073065_228782 IBG 22-7-23)
  • 3. 128700 EUR 128700 (Omschrijving: 6073065_128783 IBG 22-7-23)
  • 4. 24680,00 EUR 24680 (Omschrijving: 6073065_228784 IBG 22-7-23)
  • 5. 11680 EUR 11680 (Omschrijving: 6073065_228785 IBG 22-7-23)
  • 6. 2680 EUR 2680 (Omschrijving: 6073065_228786 IBG 22-7-23)
  • 7. 201,89 EUR Geld Euro 201.89
Omschrijving:
6073065_228791 IBG 22-07-2023 (1 biljet van 100= 100 USD)
6073065_228792 IBG 22-07-2023 (2 biljetten van 50 = 100 USD)
6073065_228793 IBG 22-07-2023 (1 biljet van 20 = 20 USD)
6073065_228794 IBG 22-07-2023 (2 biljetten van 1 = 2 USD)
8. 207,66 EUR 207.66
Omschrijving:
6073065_228787 IBG 22-7-23 (6 x 20 = 120 GBP)
6073065_228788 IBG 22-7-23 (5 x 10 = 50 GBP)
6073065_228789 IBG 22-7-23 (2 x 5 = 10 GBP)
  • 14. 1 STK Computer (Omschrijving: OI2943-6073065_235992, Apple / A2458) – MacBook Pro
  • 15. 1 STK Onderdeel van (Omschrijving: OI2943-6073065_236017, Compaq) – Artheros AR5B125
  • 16. 1 STK Horloge (Omschrijving: OI2943-6073065_236505) – Android Watch
  • 17. 1 STK Horloge (Omschrijving: OI2943-6073065_236504, Grijs, merk: Apple Watch) – Apple Watch
  • 18. 1 STK Computer (Omschrijving: OI2943-6073065_235751, Apple) – tablet i-pad mini 2
  • 19. 1 STK Computer (Omschrijving: OI2943-6073065_236070, Medion) – tablet Medion Lifetab
  • 20. 1 STK Computer (Omschrijving: OI2943-6073065_236007, Samsung) – tablet SM-P605
  • 21. 1 STK Computer (Omschrijving: OI2943-6073065_235993, Samsung) – tablet Galaxy tab A7
  • 22. 1 STK Computer (Omschrijving: OI2943-6073065_235984, Lenovo) – tablet IdeaTab A1107
  • 23. 1 STK Computer (Omschrijving: OI2943-6073065_235753, Samsung) – tablet Galaxy Tab E
  • 24. 1 STK Niet te definieren goederen (Omschrijving: OI2943-6073065_236501, Apple Airpods Pro) – airpods Pro
  • 25. 1 STK Niet te definieren goederen (Omschrijving: OI2943-6073065_236503, Huawei) – earpods Freebuds 3
  • 26. 1 STK Niet te definieren goederen (Omschrijving: OI2943-6073065_236502, Apple) – airpods
  • 27. 226 STK Telefoontoestel (Omschrijving: diverse goednummer zie bijlage KVI telefoons) – 266 mobiele telefoons
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
mrs. A.K. Korteweg en M.J.C. Lommen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.C. ten Klooster,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 februari 2024.