ECLI:NL:RBNHO:2024:270

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
C/15/340413 / FA RK 23-2536
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en vervangende toestemming inschrijving basisschool

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vader en de moeder van een minderjarig kind over de zorgregeling en de inschrijving van het kind op de basisschool. De vader verzocht om een wijziging van de zorgregeling naar een 60/40-verdeling, terwijl de moeder een 50/50-verdeling voorstelde. De rechtbank oordeelde dat de door de vader voorgestelde regeling niet in het belang van het kind was, en dat de moeder's verzoek om een gelijke verdeling van de zorg werd toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de belangen van het kind voorop staan en dat een gelijkwaardige zorgverdeling rust en regelmaat biedt voor het schoolgaande kind.

Daarnaast verzocht de vader om vervangende toestemming voor de inschrijving van het kind op de basisschool, wat de rechtbank ook toekende. De rechtbank overwoog dat het kind al een jaar naar de peuterspeelzaal gaat die aan dezelfde basisschool is verbonden, en dat het inschrijven op deze school in het belang van het kind is, gezien haar behoefte aan een vertrouwde omgeving. De moeder had bezwaar tegen deze inschrijving, maar de rechtbank vond haar argumenten niet overtuigend genoeg om de inschrijving te weigeren. De vader kreeg dus de toestemming om het kind in te schrijven op de basisschool, en de rechtbank moedigde de ouders aan om in gesprek te blijven over de zorg en opvoeding van hun kind.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zorgregeling en vervangende toestemming inschrijving bassischool
zaak-/rekestnr.: C/15/340413 / FA RK 23-2536
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 11 januari 2024
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. M.J. van der Vlis, kantoorhoudende te Haarlem,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.M. Buitenhuis, kantoorhoudende te Nieuw-Vennep.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de vader, ingekomen op 9 juni 2023;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de vader van 6 november 2023;
- het verweer met zelfstandig verzoek van de moeder, ingekomen op 4 december 2023.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 14 december 2023 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. M.J. van der Vlis en de moeder door mr. A.M. Buitenhuis. Verder was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
Mr. M.J. van der Vlis heeft ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] een geregistreerd partnerschap aangegaan. Het geregistreerd partnerschap is op [datum] ontbonden door inschrijving van de ontbindingsbeschikking van de rechtbank Limburg van 28 augustus 2020.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
Het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] is na ontbinding van het geregistreerd partnerschap in stand gebleven. De hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] is bij de vader.
2.3.
Bij de hiervoor genoemde beschikking van 28 augustus 2020 is bepaald dat het ouderschapsplan dat partijen hebben gesloten op 16 juli 2020, deel uitmaakt van de beschikking. In het ouderschapsplan hebben partijen de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de zorgregeling) afgesproken:
V = vader en M = moeder
2.4.
Partijen voeren bovenstaande zorgregeling al enige tijd niet meer uit. Inmiddels wordt een zorgregeling uitgevoerd volgens onderstaand schema.
2.5.
De vader heeft met zijn huidige partner [huidige partner] op [geboortedatum] een dochter [dochter] gekregen.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad:
zorgregeling
1. Primair: te bepalen dat de huidige zorgregeling wordt gewijzigd volgens onderstaand schema:
[schema]
Subsidiair: te bepalen dat de huidige zorgregeling wordt gewijzigd volgens onderstaande schema:
[schema]
basisschool
2. Primair: vervangende toestemming aan hem te verlenen om [de minderjarige] in te schrijven op de basisschool [basisschool] ;
Subsidiair: vervangende toestemming aan hem te verlenen om [de minderjarige] in te schrijven op de basisschool [basisschool] ;
Meer subsidiair: vervangende toestemming aan hem te verlenen om [de minderjarige] in te schrijven op de basisschool [basisschool] ;
3. Kosten rechtens.
3.2.
De vader legt het volgende aan zijn verzoeken ten grondslag.
zorgregeling
De huidige zorgregeling zorgt voor veel onrust bij [de minderjarige] en is te belastend voor haar. [de minderjarige] gaat vanaf het voorjaar in 2024 naar de basisschool en het is dan in haar belang dat zij tijdens de schoolweek een langere tijd aaneengesloten bij de vader verblijft, zodat zij uitgerust op school komt. De door de vader verzochte zorgregeling (naar de rechtbank begrijpt; primair en subsidiair) biedt [de minderjarige] meer rust en regelmaat omdat zij dan doordeweeks bij de vader verblijft. Alleen de weekenden wijken af.
Verder heeft [de minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de vader, heeft hij de afgelopen drie jaar de hoofdzorg gehad en kan hij haar een stabielere thuisomgeving bieden dan de moeder. [de minderjarige] gaat ook naar de peuterspeelzaal in [plaats] waar zij haar sociale omgeving heeft. Dat de moeder in de door de vader verzochte zorgregeling minder tijd kan spenderen met [de minderjarige] begrijpt de vader, maar die regeling sluit volgens hem beter aan bij de belangen van [de minderjarige] vanwege de hechte band met haar halfzusje [dochter] , die zij bij een andere zorgregeling dan de vader verzoekt minder zal zien.
basisschool
[basisschool] , [basisschool] of [basisschool] school in [plaats] die de voorkeur van de moeder hebben vergen een zeer hoge mate van zelfstandigheid van het kind. Het reguliere onderwijs is passender voor [de minderjarige] omdat ze veel hulp en begeleiding nodig heeft. [de minderjarige] is een timide meisje dat veel dingen eng vindt en daardoor minder zelfstandig is. Daarbij loopt [de minderjarige] iets achter wat betreft haar motoriek en heeft weinig zelfvertrouwen in haar fysieke kunnen.
[de minderjarige] gaat nu naar de peuterspeelzaal [peuterspeelzaal] in [plaats] die hoort bij de basisschool [basisschool] waar de vader haar wil inschrijven. De basisschool [basisschool] is dus al een bekende omgeving wat weer meer rust en zekerheid biedt aan [de minderjarige] . Nu [de minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij haar vader heeft in [plaats] is het niet meer dan logisch dat [de minderjarige] naar een basisschool gaat in haar eigen woonplaats.
Dat de moeder [de minderjarige] in [plaats] naar de basisschool wil laten gaan houdt verband met het feit dat de moeder geen rijbewijs en geen auto heeft. De moeder woont in [plaats] , bij haar eigen vader in huis en hoe haar woonsituatie over enkele jaren is onduidelijk.
3.3.
Ter zitting heeft de vader verweer gevoerd tegen het hierna te vermelden zelfstandig verzoek van de moeder tot vaststelling van een zorgregeling. Hij maakt zich kort gezegd zorgen over de belastbaarheid van de moeder. De door de moeder verzochte regeling is ook een te grote verandering voor [de minderjarige] .
Als verweer tegen de door de moeder ook verzochte toestemming voor inschrijving van [de minderjarige] bij een school in [plaats] voert de vader nog aan dat [de minderjarige] al anderhalf jaar [peuterspeelzaal] peuterspeelzaal bezoekt die in hetzelfde gebouw gevestigd is als de
basisschool [basisschool] . Het merendeel van de kinderen van de peuterspeelzaal stroomt door naar deze basisschool. Het halfzusje van [de minderjarige] zal ook naar deze basisschool gaan.

4.Verweer en zelfstandig verzoek

4.1.
De moeder concludeert tot afwijzing van de verzoeken van de vader. Bij wijze van zelfstandig verzoek, verzoekt zij:
1. de huidige zorgregeling te wijzigen en de volgende regeling vast te leggen:
[schema]
2. te bepalen dat aan haar vervangende toestemming wordt verleend om [de minderjarige] in te schrijven op een basisschool te [plaats] , meer specifiek op 1) basisschool [basisschool] of 2) [basisschool] in [plaats] .
4.2.
De moeder legt het volgende aan haar verzoeken ten grondslag.
zorgregeling
[de minderjarige] heeft behoefte aan even veel tijd met beide ouders en geeft aan dat zij de moeder vaker wil zien. De door de moeder verzochte zorgregeling betekent een eerlijke verdeling van de zorg (50/50) tussen partijen, met meer vaste dagen achter elkaar (het hele weekend in plaats van een deel en vaste doordeweekse dagen waarin de ene of de andere ouder [de minderjarige] naar school brengt en ophaalt), zonder veel wisselingen die bovendien op school plaatsvinden. Deze regeling geeft rust, duidelijkheid en structuur voor [de minderjarige] .
vervangende toestemming inschrijving basisschool
De moeder heeft geen rijbewijs en moet samen met [de minderjarige] naar [plaats] heen en terug met de bus. De vader heeft een auto, waardoor het voor hem makkelijker is om naar [plaats] te reizen. De moeder heeft de voorkeur voor het Montessori onderwijs waarbij elk kind individueel wordt begeleid en opvoeding en onderwijs als één geheel worden beschouwd. De moeder verwacht dat het reguliere onderwijs niet goed is voor [de minderjarige] omdat zij in groepen snel overweldigd is en de neiging heeft om zich terug trekken.
4.3.
Ter zitting heeft de moeder aanvullend nog het navolgende gesteld. Toen het ouderschapsplan werd opgesteld volgde de moeder een studie met een wisselend rooster, waardoor het voor haar moeilijk was om een vaste zorgregeling af te spreken. Het was wel altijd de bedoeling van partijen om de zorg 50/50 te verdelen zodra de moeder niet meer zou studeren. De zorg van de moeder voor [de minderjarige] is later uitgebreid maar de moeder heeft op verzoek van de vader weer tijd ingeleverd omdat hij vanwege zijn werk [de minderjarige] onvoldoende kon zien. Toen de moeder deze tijd met [de minderjarige] weer terug wilde, weigerde de vader dit. De moeder is bewust drie dagen gaan werken om te kunnen zorgen voor [de minderjarige] . Er is geen sprake van een niet bestendige woonsituatie want de moeder woont al drie jaar bij haar vader. Zij staat ingeschreven voor een sociale huurwoning in [plaats] maar er is een lange wachtlijst waardoor niet te verwachten is dat zij snel een woning vindt. De moeder gaat er vanuit dat zij nog minstens twee jaar bij haar vader in [plaats] woont.

5.De Raad

De Raad heeft ter zitting aangegeven dat zij geen zorgen heeft over het welzijn van [de minderjarige] . Beide ouders doen het goed en willen het beste voor [de minderjarige] . Voor [de minderjarige] is vooral belangrijk dat er rust en voorspelbaarheid is en zo min mogelijk wisselingen. Of de verdeling van de zorg tussen de ouders in de verhouding 60/40 of 50/50 is, is volgens de Raad minder belangrijk. De Raad onthoudt zich van advies over de vraag welke regeling beter is voor [de minderjarige] .
De Raad kan geen advies geven over de schoolkeuze, maar kan zich wel voorstellen dat het zelfstandig in groepjes werken, zoals gebruikelijk is bij het Montessori onderwijs, bij [de minderjarige] voor onrust kan zorgen. Verder is het voor kinderen in het algemeen prettig als de continuïteit in de vertrouwde omgeving wordt gehandhaafd, aldus de Raad.

6.De beoordeling

zorgregeling
6.1.
Partijen hebben gezamenlijk gezag wat betekent dat zij in overleg een zorgregeling moeten afspreken. Lukt dat niet dan kan elke ouder de rechter verzoeken om een zorgregeling vast te stellen. Bij de beslissing moet de rechter rekening houden met alle betrokken belangen waarbij de belangen van het kind zwaar wegen.
6.2.
Partijen hebben elk een gedeelde zorgregeling voor ogen maar het aandeel van elke ouder daarin verschilt. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op die verhouding waarin partijen de zorg voor [de minderjarige] delen; de door de vader primair en subsidiair verzochte verdeling volgens de door hem overgelegde schema’s, (zie rechtsoverweging 3.1) betekent grofweg een 60/40 verdeling, terwijl het schema van de door de moeder verzochte regeling neer komt op een gelijkwaardige (50/50) verdeling van de zorg.
6.3.
De rechtbank neemt met de Raad als uitgangspunt dat [de minderjarige] het bij beide ouders goed heeft. Als onvoldoende weersproken staat verder vast dat de bedoeling van partijen eerst was om de zorg te delen in de verhouding 50/50. Dat het studierooster van de moeder dit in het begin niet mogelijk maakte is niet weersproken. Verder staat vast dat de moeder niet meer studeert en drie dagen per week werkt.
6.4.
De zorgen van de vader over de belastbaarheid van de moeder zijn tegenover de betwisting daarvan door de moeder onvoldoende concreet onderbouwd en niet duidelijk is of en zo ja in hoeverre die in de weg staan aan een gelijkwaardige zorgverdeling. Ook is niet goed voor te stellen waarom de moeder in de visie van de vader - ondanks zijn zorgen over die belastbaarheid - wel 40% maar niet 50% van de zorg voor [de minderjarige] op zich zou kunnen nemen.
Dat een 60/40-verdeling, zoals de vader verzoekt, meer in het belang is van [de minderjarige] dan een 50/50-verdeling, zoals de moeder verzoekt is daarom niet gebleken. Nu het uitgangspunt een gelijkwaardige zorgverdeling is en het verzoek van de moeder daarbij aansluit, zal dit verzoek worden toegewezen. Die regeling biedt een schoolgaand kind in het algemeen rust en regelmaat vanwege het beperkte aantal wisselmomenten en de vaste (school-)dagen die [de minderjarige] doordeweeks bij elk van de ouders doorbrengt.
vervangende toestemming inschrijving basisschool
6.5.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige] . Dit betekent dat beide ouders toestemming moeten geven voor de inschrijving van [de minderjarige] op een basisschool. Geschillen hierover kunnen ook op grond van artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van [de minderjarige] wenselijk voorkomt.
6.6.
De rechtbank zal de vader vervangende toestemming geven om [de minderjarige] in te schrijven bij de basisschool [basisschool] . Hiervoor is het volgende redengevend.
[de minderjarige] gaat al ruim een jaar naar de peuterspeelzaal die in hetzelfde gebouw als de basisschool [basisschool] is gevestigd. De vader heeft verder onbetwist gesteld dat veel kinderen vandaaruit doorstromen naar die basisschool. Inschrijving bij die basisschool betekent daarom dat [de minderjarige] in haar vertrouwde omgeving kan blijven samen met kinderen die zij al kent. Gelet op de persoon en het karakter van [de minderjarige] die door de ouders wordt omschreven als een wat afwachtend introvert meisje, is voortzetting van die vertrouwde omgeving het meest in het belang van [de minderjarige] . Dat de individuele begeleiding in het Montessori onderwijs daartegen opweegt is onvoldoende duidelijk gemaakt door de moeder. Dat geldt ook voor de busreis van [plaats] naar de school in [plaats] omdat de moeder en [de minderjarige] die reis alleen enkele dagen per week hoeven af te leggen. Het primaire verzoek van de vader tot inschrijving van [de minderjarige] bij de bassischool [basisschool] wordt dan ook toegewezen.
De vader heeft ter zitting zijn aanbod herhaald dat hij de moeder financieel wil ondersteunen bij de aanschaf van een elektrische fiets, zodat zij [de minderjarige] van [plaats] naar school in [plaats] kan brengen zodat zij niet afhankelijk is van het openbaar vervoer. De rechtbank moedigt de ouders aan om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Ook geeft de rechtbank de moeder in overweging om haar zoektocht naar een woning uit te breiden naar [plaats] , zodat [de minderjarige] in elk geval op langere termijn haar beide ouders in de buurt heeft wonen.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
stelt, met wijziging van de beschikking van 28 augustus 2020 waarvan het ouderschapsplan van 16 juli 2020 deel uitmaakt, de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
verblijft bij de vader ( [de vader] ) en bij de moeder ( [de moeder] ) volgens het volgende schema:
[schema]
7.2.
verleent de vader vervangende toestemming – welke de toestemming van de moeder vervangt – voor inschrijving van [de minderjarige] , op de basisschool [basisschool] te [plaats] ;
7.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. mr. J.C.M. Swinkels, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Sicking als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.