ECLI:NL:RBNHO:2024:2644

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
10149990 \ CV EXPL 22-4906
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrechtelijke geschil over onderhoudsverplichtingen van een huurder en gedragsaanwijzingen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gaat het om een geschil tussen Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland en een huurder over de onderhoudsverplichtingen van de huurder met betrekking tot zijn tuin. De eiser, Woonwaard, vorderde dat de huurder een gedragsaanwijzing zou krijgen om beplanting, bomen en hagen in zijn tuin te snoeien en onkruid en afval te verwijderen. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen noodzaak was voor een dergelijke gedragsaanwijzing. De rechter stelde vast dat na overleg tussen verhuurder en huurder de bomen die te hoog waren gegroeid, gekapt of gesnoeid waren en dat de tuin er goed bij lag. De kantonrechter erkende dat de huurder een zekere vrijheid heeft in de inrichting en het onderhoud van zijn tuin, zolang deze niet verwordt tot een braakliggend stuk grond of een opslagplaats voor afval. De rechter concludeerde dat de huurder voldoende zorg zou dragen voor het onderhoud van zijn tuin en wees de vordering van Woonwaard af. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10149990 \ CV EXPL 22-4906 (rvk)
Uitspraakdatum: 20 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Woonwaard
gemachtigde: mr. M.J. Dekker
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. F.J.J. Baars
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of de bewoner van een huurwoning een gedragsaanwijzing opgelegd moet krijgen om beplanting, bomen en hagen in zijn tuin te snoeien en onkruid en afval te verwijderen. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet zo is. Na overleg tussen verhuurder en huurder zijn inmiddels de bomen die te hoog waren gegroeid zijn gekapt of gesnoeid en ligt de tuin er behoorlijk bij en de kantonrechter is er voldoende van overtuigd dat de huurder dat ook zo zal houden. Bovendien heeft een huurder heeft een zekere mate van vrijheid in de manier waarop hij zijn tuin inricht en onderhoudt; natuurvriendelijk tuinieren valt daar onder, zolang de tuin maar niet verwordt tot een braakliggend stukje grond overwoekerd met ruigtekruiden of een opslagplaats van afval.

1.Het procesverloop

1.1.
Woonwaard heeft bij dagvaarding van 10 oktober 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 12 mei 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagde] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Woonwaard bij brief van 17 februari 2023 nog een document toegezonden.
1.3.
Op verzoek van partijen is de datum van het vonnis uitgesteld om te bekijken of een onderlinge oplossing mogelijk was. Bij akte van 13 september 2023 heeft Woonwaard een toelichting gegeven en haar eis gewijzigd. [gedaagde] heeft hier bij antwoordakte van 11 oktober 2023 op gereageerd.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 1980 van (de rechtsvoorganger van) Woonwaard de woning aan het [adres] te [woonplaats] . Op de huurovereenkomst is het ‘huurreglement d.d. 19 november 1979’ van toepassing.
2.2.
In 2018 zijn bij Woonwaard klachten van omwonenden binnengekomen over bomen die in de voor- en achtertuin van [gedaagde] staan. Woonwaard heeft [gedaagde] daarover op 1 oktober 2018 aangeschreven.
2.3.
Woonwaard heeft op haar kosten een wilg net naast de tuin van [gedaagde] laten inkorten.
2.4.
In september 20219 heeft Woonwaard [gedaagde] verzocht om klimop die tegen de gevel groeide te verwijderen.
2.5.
Ook in maart 2020 heeft Woonwaard een klacht ontvangen van een buurtbewoner over overlast van bomen in de voor- en achtertuin van [gedaagde] . Vervolgens is tussen Woonwaard en [gedaagde] gecorrespondeerd over de klachten en het kappen of snoeien van de bomen en de beplanting.
2.6.
Op 21 juli 2021 heeft een inspectie van de tuin plaatsgevonden. Regio Groen heeft naar aanleiding van die inspectie een rapport opgesteld met daarin aanbevelingen voor uit te voeren snoeiwerkzaamheden in de tuin: het kappen van twee iepen aan de voorzijde van de woning en een berk en een veldesdoorn in de achtertuin. Woonwaard heeft naar aanleiding van die inspectie [gedaagde] aangeschreven dat hij binnen drie maanden deze bomen diende te kappen.
2.7.
Woonwaard heeft op 12 april 2022 aangekondigd dat de berk gekapt zou worden en [gedaagde] heeft daarop geantwoord dat hij daar niet aan mee zou werken.
2.8.
Op 2 september 2022 heeft Woonwaard een brief gestuurd naar [gedaagde] waarin hij onder andere gesommeerd wordt de iep, berk en veldesdoorn te verwijderen, de klimop en bamboe te snoeien en afval in de tuin op te ruimen. [gedaagde] reageert daarop dat het afval naast het huis niet van hem is en dat hij van plan is een aantal grote takken te snoeien, maar dat de berk wat hem betreft kan blijven staan omdat deze gezond is en diep wortelt.
2.9.
Uiteindelijk heeft, nadat Woonwaard een (deze) procedure is gestart tegen [gedaagde] en de mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden, een overleg tussen partijen plaatsgevonden op 12 mei 2023. In dat overleg is afgesproken dat diverse werkzaamheden zouden worden verricht, waaronder het kappen en het snoeien van bomen. Die werkzaamheden zijn vervolgens ook verricht.

3.De vordering

3.1.
Woonwaard vordert, na wijziging/vermindering en vermeerdering van eis, dat [gedaagde] veroordeeld wordt om, zolang als de huurovereenkomst voortduurt en op straffe van een dwangsom, kort gezegd het onkruid te verwijderen in de tuin en tussen tegels van opritten, toegangspaden en terrassen (maandelijks) klimop te snoeien (minimaal twee keer per jaar) het gras te maaien (minimaal één keer per zes maanden) gebroken tegels te vervangen minimaal 1 x per jaar, heggen, hagen en opschietende bomen (waaronder eventuele bamboe) in de voor-, zij en achtertuin eenmaal per jaar te snoeien, en daarnaast beplanting die is doodgegaan te vervangen en alle goederen te verwijderen die niet thuis horen in een tuin. Woonwaard vordert daarnaast dat haar een machtiging (artikel 3:299 Burgerlijk Wetboek (BW)) verleend wordt om, voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet en na het bereiken van het maximum aan te verbeuren dwangsommen, om zelf de voornoemde werkzaamheden uit te voeren. Woonwaard vordert ook dat [gedaagde] veroordeeld wordt de werkzaamheden toe te staan waarvoor Woonwaard gemachtigd wordt en een veroordeling dat [gedaagde] de woning voor de duur van de werkzaamheden zal moeten verlaten. Tot slot vordert Woonwaard dat [gedaagde] alle kosten van de werkzaamheden moet vergoeden in het geval hij die werkzaamheden zelf niet doet en Woonwaard genoodzaakt is die werkzaamheden te (laten) verrichten.
3.2.
Woonwaard legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de wet en de huurovereenkomst is gehouden geen overlast aan omwonenden te veroorzaken en dat hij daarnaast kleine herstellingen dient uit te voeren. Onder dit laatste wordt verstaan dat [gedaagde] zijn tuin onderhoudt, het gras maait, onkruid verwijdert en bomen snoeit. Sinds 2018 echter komen er klachten binnen bij Woonwaard over hoge bomen in de tuin van [gedaagde] . Hoewel inmiddels het probleem van de te hoge bomen is opgelost doordat deze gekapt of gesnoeid zijn en ook andere werkzaamheden zijn uitgevoerd, heeft Woonwaard er geen vertrouwen in dat [gedaagde] voor de toekomst aan zijn verplichtingen op dit gebied zal blijven voldoen. Woonwaard heeft er daarom belang bij dat aan [gedaagde] een gedragsaanwijzing wordt opgelegd inzake het onderhouden van zijn tuin.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij zijn tuin goed onderhoudt en de beplanting daarin geen overlast veroorzaakt. De tuin is geen bende en is niet onverzorgd. [gedaagde] houdt van de natuur en heeft veel groen in zijn tuin en tussen de oude tegels en in het gras groeien bijzondere plantjes. Bomen die mogelijk schade veroorzaken wil hij snoeien of laten verwijderen. De bamboe die hij heeft staan is van een niet-woekerende soort. Klimop tegen de muren zal hij tot onder de dakrand snoeien. Dat er afval naast zijn huis ligt berust op een misverstand; dit afval is er door andere mensen neergelegd en [gedaagde] ging er van uit dat dit stukje grond niet tot zijn tuin behoorde zodat hij zich ook niet verantwoordelijk voelde voor verwijdering van het afval.

5.De beoordeling

5.1.
[gedaagde] is op grond van de huurovereenkomst en de wet gehouden om zijn tuin te onderhouden en kleine herstellingen uit te voeren.
5.2.
Beoordeeld moet worden of aan [gedaagde] gedragsaanwijzingen moet worden gegeven om tuinonderhoud uit te voeren. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet zo is. Die oordeel wordt hierna toegelicht en uitgelegd.
5.3.
Uit de aktes die partijen hebben ingediend na de mondelinge behandeling van de zaak, blijkt dat de tuin er na het uitvoeren van diverse werkzaamheden, ook naar het oordeel van Woonwaard goed bijligt. Woonwaard wil wel nog dat gedragsaanwijzingen worden opgelegd met het oog op de toekomst. [gedaagde] heeft zowel op de zitting als in zijn akte gezegd niet van slechte wil te zijn en te snappen dat te hoog opschietende bomen van tijd tot tijd gesnoeid moeten worden en dat ook de klimop tot onder de dakrand gesnoeid moet worden en dat hij daarvoor zorg wil dragen. [gedaagde] zal ook het stukje grond naast het huis omheinen zodat omwonenden daar geen afval meer kunnen neergooien. De kantonrechter ziet geen aanleiding daaraan te twijfelen. Daarbij komt dat de gevraagde gedragsaanwijzingen ook zien op werkzaamheden die niet van [gedaagde] verlangd kunnen worden. [gedaagde] dient zijn tuin te onderhouden, maar daar bij heeft hij een zekere vrijheid; het staat hem vrij dat op een natuurvriendelijke manier te doen, met plantjes tussen de tegels en kruiden en bloemen tussen het gras. Het gaat er om dat van een tuin geen opslagplaats van afval gemaakt wordt en dat deze ook niet verwordt tot een braakliggend stukje grond overwoekerd met ruigtekruiden. Daarvan is in deze zaak geen sprake en de kantonrechter is er voldoende van overtuigd dat [gedaagde] er voor zal zorgen dat dat ook in de toekomst niet zal gebeuren. [gedaagde] heeft verder onweersproken gesteld dat de bamboe van een niet-woekerende soort is. Al met al ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding aan [gedaagde] een gedragsaanwijzing op te leggen.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Woonwaard zal afwijzen.
5.5.
De vordering van Woonwaard wordt afgewezen. Toch vindt de kantonrechter het redelijk dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen. Woonwaard heeft haar eis verminderd omdat er tussen partijen overleg is geweest en er werkzaamheden zijn uitgevoerd. Dit is echter pas gelukt nadat Woonwaard deze procedure aanhangig heeft gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter