Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1],2. [eiser 2],
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
“Zoals telefonisch toegelicht moet ik u hierbij mededelen dat wij u helaas geen financiering kunnen verstrekken ter hoogte van € 185.000,- op basis van uw inkomsten”.
“Wij hebben onderstaande e-mail in goede orde ontvangen. Echter kan verkopende partij geen beeld vormen of koper heeft voldaan aan zijn verplichtingen zoals omschreven in artikel 15.3 van de koopakte en kan de koop dus niet worden ontbonden en zij partijen dus gebonden aan de gesloten overeenkomst. Voor ontbinding is het onderstaande onderbouwend materiaal nodig waaruit blijkt dat er is voldaan aan de verplichtingen van koper.
elke bank net even anders naar bijvoorbeeld het inkomen of de verstrekking van een overbruggingshypotheek[kijkt]”. [gedaagden] waren daartoe bereid en er heeft een adviesgesprek met De Hypotheker plaatsgevonden. Dit heeft niet geleid tot een financiering.
3.Het geschil
4.De beoordeling
de mededeling vergezeld met bewijsstukken dat koper bij minstens een geldverstrekkende instelling een offerte heeft aangevraagd of heeft laten aanvragen en dat geen van die aanvraag tot het gewenste resultaat heeft geleid’(zie 2.3).
Wij willen u erop wijzen dat de ontbindende voorwaarden vandaag verlopen(zie 2.8)
.Het feit dat, onverplicht, aanvullende stukken zijn verstrekt drie dagen na 12 juli 2022 doet niet af aan de tijdigheid. De stukken die op 12 juli 2022 zijn verstrekt volstonden namelijk naar de letter van het overgekomen voorbehoud: de mededeling was vergezeld van bewijsstukken dat kopers bij minstens één geldverstrekkende instelling een offerte hebben aangevraagd en dat die aanvraag niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Als verkopers ook die onderliggende stukken al uiterlijk 12 juli 2022 hadden willen hebben, dan hadden zij dat met zoveel woorden in de koopovereenkomst kunnen opnemen, hetgeen zij hebben nagelaten. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de stukken van 15 juli 2022 een nadere validatie opleveren van de eerdere bewijsstukken; de aangeleverde documenten waren compleet om een kredietbeoordeling te maken en die is negatief uitgevallen.
één aanvullend verzoek’, namelijk om met een hypotheekadviseur van De Hypotheker in gesprek te gaan. In deze e-mail heeft de makelaar zich niet op het standpunt gesteld dat de meegestuurde stukken nog altijd onvoldoende onderbouwing zouden opleveren. Dat de makelaar op 4 augustus 2022 [gedaagden] heeft verzocht ook nog hun aangiftes inkomstenbelasting te delen en dat [gedaagden] aan dat verzoek niet hebben voldaan, doet aan het oordeel van de rechtbank niet af, omdat [gedaagden] daartoe, wederom gelet op de zelfgekozen bewoordingen in artikel 15 lid 3 van de koopovereenkomst, niet waren gehouden.