Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
2.Beoordeling van het verzoek
3.Beslissing
- [voornaam] ;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 maart 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van de moeder om de voornaam van haar minderjarige dochter te wijzigen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.W. van den Hoek, heeft aangevoerd dat de huidige voornaam van de minderjarige, die zowel in de Nederlandse als de Syrische cultuur ongebruikelijk is voor een meisje, haar belast. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente], heeft vanaf haar vierde levensjaar aangegeven een andere naam te willen en noemt zichzelf al [voornaam]. De vader, vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Kamphuis-Jansen van Rosendaal, heeft verweer gevoerd en betwist dat de moeder is uitgehuwelijkt en dat er sprake was van geweld in hun relatie. Hij stelt dat de naam [voornaam] een eerbetoon is aan zijn grootmoeder en dat de minderjarige gelukkig is met haar naam.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige een zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van haar voornaam, omdat zij veel last ondervindt van de huidige naam, die door haar leeftijdsgenoten wordt geassocieerd met superhelden. De rechtbank heeft de argumenten van de vader, die een alternatieve naam voorstelde, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelt dat de huidige naam een bron van stress is voor de minderjarige en dat de wijziging van de voornaam in het belang van haar welzijn is. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek van de moeder toe te wijzen en de voornaam van de minderjarige te wijzigen van [voornaam] naar [voornaam].
De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand opgedragen om de wijziging door te voeren. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.