ECLI:NL:RBNHO:2024:2490

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
10827030 \ AO VERZ 23-75
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en verzoek om vergoedingen na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak verzoekt een werknemer, hierna aangeduid als [verzoeker], om toekenning van een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding na een ontslag op staande voet door zijn werkgever, Tuana Spices B.V. De kantonrechter heeft op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoeker] af, omdat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De procedure begon met een verzoek van [verzoeker] om een billijke vergoeding, waarbij hij aanvoert dat er geen dringende reden voor het ontslag was. Tuana Spices B.V. heeft hiertegen verweer gevoerd en gesteld dat het ontslag gerechtvaardigd was door de werkweigering van [verzoeker] op 3 en 4 oktober 2023, alsook door beledigende uitlatingen in een e-mail van zijn partner. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat [verzoeker] zonder geldige reden niet op het werk is verschenen en zich bovendien heeft schuldig gemaakt aan beledigende uitlatingen. De kantonrechter concludeert dat de feiten en omstandigheden een dringende reden voor ontslag op staande voet rechtvaardigen, en wijst alle verzoeken om vergoedingen af. De proceskosten worden aan [verzoeker] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10824994 AO VERZ 23-73
Uitspraakdatum: 8 februari 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. M. Pinarbasi
[toevoeging: [nummer] ]
tegen
de besloten vennootschap
Tuana Spices B.V.,
gevestigd te Alkmaar
verwerende partij
verder te noemen: Tuana
gemachtigde: mr. K.M. Janssen
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werknemer om toekenning van een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding na een ontslag op staande voet door een werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek af, omdat het ontslag rechtsgeldig is.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om onder meer een billijke vergoeding toe te kennen. Tuana heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 11 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Tuana heeft ook pleitaantekeningen overgelegd.

2.Feiten

2.1.
[verzoeker] (geboren [geboortedatum] ), is sinds [datum in dienst] in dienst bij Tuana voor de bepaalde tijd van een jaar. De functie van [verzoeker] is productiemedewerker met een salaris van € 2.200,00 bruto per maand exclusief vakantietoeslag op basis van 40 uur per week (van maandag tot en met vrijdag tussen 08:00 tot 17:00 uur).
2.2.
De partner van [verzoeker] , mevrouw [partner van verzoeker] (hierna: mevrouw [partner van verzoeker] ), is een maand
eerder bij Tuana in dienst getreden. De moeder en zus van mevrouw [partner van verzoeker] zijn kort daarna ook voor Tuana gaan werken.
2.3.
Op 2 oktober 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen mevrouw [partner van verzoeker] , de moeder
en zus van [verzoeker] en hun leidinggevende [leidinggevende] (hierna: [leidinggevende] ).
2.4.
Op 3 oktober 2023 om 13:15 uur heeft Tuana een e-mail aan [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker]
gestuurd, waarin staat dat zij op 2 oktober 2023 hebben aangegeven een contract per 31 oktober 2023 te willen beëindigen, Tuana akkoord gegaan is met een maand opzegtermijn en dit betekent dat zij deze maand nog moeten werken. In de e-mail staat ook dat [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker] op 3 oktober 2023 zonder enige aankondiging niet op het werk zijn gekomen en dat Tuana hen erop wil attenderen dat als zij morgen niet op het werk komen dat dit bepaalde consequenties heeft die wettelijk zijn bepaald.
2.5.
Mevrouw [partner van verzoeker] heeft hierop op 3 oktober 2023 om 14:17 uur gereageerd.
2.6.
Op 4 oktober 2023 zijn [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker] niet verschenen om te werken.
2.7.
Op 4 oktober 2023 om 10:15 uur heeft Tuana hen gemaild:
“Gisteren hebben wij een e-mail naar jullie gestuurd omdat jullie niet op het werk kwamen opdagen. Jullie hebben gekozen om als antwoord daarop, een email te schrijven vol met leugens, beschuldigingen en dreigementen,
U gaf ook aan dat u een langere periode stiekem video-opnamen hebt gemaakt, wat wettelijk een strafbaar feit is.
Hierbij willen wij u mededelen dat u niet meer hoeft te komen. (…)”

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] heeft onder andere een verzoek gedaan om een billijke vergoeding toe te kennen. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, omdat er geen dringende reden is. [verzoeker] heeft daarbij het volgende aangevoerd. Tuana wilde van [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker] af en heeft daarom op eigen houtje bevestigd dat zij het dienstverband per 31 oktober 2023 hebben opgezegd. Mevrouw [partner van verzoeker] heeft dat ontkend in haar e-mail van 3 oktober 2023. Vervolgens is [verzoeker] naar aanleiding van die e-mail ontslagen. Daarbij heeft Tuana misbruik gemaakt van het feit dat [verzoeker] nog niet lang in Nederland woont en niet bekend is met de regelgeving. [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker] zijn op zeer onprofessionele wijze bejegend en slachtoffer geweest van fysiek en verbaal geweld door Tuana. Het gedrag van Tuana is ernstig verwijtbaar. [verzoeker] verzoekt om een billijke vergoeding van € 10.000,00, omdat het ontslag grote financiële gevolgen voor hem heeft en [verzoeker] door het gedrag van Tuana ook psychische schade heeft geleden. [verzoeker] wenst – gelet op de omstandigheden – geen herstel van de arbeidsovereenkomst. [verzoeker] verzoekt ook om een gefixeerde schadevergoeding [1] van € 15.400,00 bruto en de transitievergoeding van € 791,86 bruto.
3.2.
Tuana voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Daartoe is
- samengevat - het volgende aangevoerd.
Het ontslag is rechtsgeldig, omdat sprake is van dringende redenen. [verzoeker] is zonder afbericht op 3 en 4 oktober 2023 niet op het werk verschenen, ondanks het gesprek op 2 oktober 2023 over het veelvuldig afwezig zijn vanwege de zorg voor de kinderen en ondanks de waarschuwing van 3 oktober 2023. Daarnaast heeft [verzoeker] (de heer [medewerker] van) Tuana uitgemaakt voor leugenaar en beticht van psychische onderdrukking en gesteld dat Tuana psychische hulp nodig heeft. Ook heeft [verzoeker] heimelijk opnames gemaakt die hij dreigt tegen Tuana te gebruiken. Dit is onaanvaardbaar. Daarmee handelt [verzoeker] niet als goed werknemer. Tuana betwist dat zij [verzoeker] op onprofessionele wijze heeft bejegend, fysiek en verbaal geweld heeft geuit, heeft weggestuurd en/of [verzoeker] daardoor psychische schade heeft geleden.
Voor zover het ontslag op staande voet geen stand houdt, geldt dat de arbeidsovereenkomst op 31 oktober 2023 is geëindigd wegens opzegging door [verzoeker] op 2 oktober 2023. De e-mail van Tuana van 3 oktober 2023, de verklaring van de leidinggevende van [verzoeker] ( [leidinggevende] ) en het feit dat [verzoeker] op 3 en 4 oktober 2023 niet is komen werken bevestigen dat. Verder heeft [verzoeker] de eindafrekening zonder bezwaar in ontvangst genomen en gehouden.
Daarnaast voert Tuana verweer tegen de gevraagde vergoedingen.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet ongeldig is en Tuana
een aantal vergoedingen aan [verzoeker] moet betalen.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen.
De uitgangspunten
4.3.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden bestaat en als de arbeidsovereenkomst onverwijld wordt opgezegd, onder onverwijlde mededeling van de dringende reden daarvoor aan de werknemer. [2] Of sprake is van een dringende reden hangt af van alle omstandigheden van het geval, waarbij de ernst van de gedragingen steeds moet worden afgewogen tegen de gevolgen van het ontslag op staande voet voor de werknemer.
4.4.
Partijen zijn het eens over de ontslaggronden die aan [verzoeker] zijn meegedeeld. Deze gronden staan in de e-mail van Tuana van 4 oktober 2023 kort omschreven. In deze procedure gaan partijen ervan uit dat Tuana [verzoeker] heeft ontslagen wegens i) het zonder aankondiging niet op het werk komen op 3 en 4 oktober 2023, ii) de e-mail van mevrouw [partner van verzoeker] van 3 oktober 2023 vol met leugens, beschuldigingen en dreigementen en iii) het gedurende een langere periode stiekem maken van video-opnamen. Verder is niet in geschil dat sprake is van een samenstel van gronden. Tuana heeft niet aangevoerd dat de feiten en omstandigheden niet alleen in onderlinge samenhang, maar ook ieder afzonderlijk een ontslag op staande voet rechtvaardigen. Dit berekent in principe dat alle gronden moeten komen vast te staan.
Werkweigering
4.5.
Het staat vast dat [verzoeker] op 3 en 4 oktober 2023 niet om 08:00 uur op zijn werk is verschenen om te werken. De kantonrechter merkt dit aan als werkweigering en licht dat hierna toe.
4.6.
De vaste, overeengekomen werktijden van [verzoeker] zijn van 08:00 tot 17:00 uur. Op 2 oktober 2023 heeft Tuana met mevrouw [partner van verzoeker] gesproken over het draaien van nachtdiensten door [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker] . [verzoeker] stelt in het verzoekschrift dat het een verzoek van Tuana betreft om nachtdiensten te draaien en dat hij daartoe bereid was tegen betaling van een toeslag. Op de zitting is echter gebleken dat het geen verzoek van Tuana betreft, maar dat over de mogelijkheid van nachtdiensten is gesproken om [verzoeker] tegemoet te komen omdat zijn vrouw en hij oppasproblemen hebben en daarom vaak vrij nemen en Tuana daardoor personeelsproblemen ondervindt. Het staat vast dat Tuana en mevrouw [partner van verzoeker] het niet over de nachtdiensten eens zijn geworden omdat Tuana geen extra vergoeding voor de nachtdienst wilde betalen. Gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] met Tuana heeft afgesproken dat hij op 3 en/of 4 oktober 2023 nachtdiensten zou draaien. Uitgangspunt is daarom dat [verzoeker] op 3 en 4 oktober 2023 dagdiensten moest draaien.
4.7.
Op de vraag van de kantonrechter waarom hij op 3 oktober 2023 niet om 08:00 uur op het werk is verschenen, stelt [verzoeker] op de zitting dat hij die dag tussen 12:00 en 13:00 uur op het werk is gekomen omdat zijn leidinggevende [leidinggevende] hem had opgeroepen omdat hij niet was verschenen. Volgens [verzoeker] vertelde [leidinggevende] hem dat ze niet wilden dat ze nachtdiensten zouden draaien omdat mevrouw [partner van verzoeker] om een extra vergoeding had gevraagd. [verzoeker] stelt dat hem persoonlijk was gezegd dat ze met nachtdiensten wilden proefdraaien en dat hij dacht dat hij een nachtdienst zou draaien om 19:00 uur. Dit laatste is tegenstrijdig aan wat [verzoeker] in het verzoekschrift stelt: het echtpaar heeft niet ingestemd met nachtdiensten en om die reden is op 3 oktober 2023 geen nachtdienst gedraaid. De stelling van [verzoeker] valt ook niet zonder meer te rijmen met wat zijn gemachtigde op de zitting heeft gesteld, namelijk dat in het gesprek van 2 oktober 2023 is gezegd dat ze doorgaan met de diensten die ze overdag draaien. De kantonrechter acht de hiervoor vermelde stelling van [verzoeker] op de zitting daarom niet aannemelijk. Dit betekent dat [verzoeker] op 3 oktober 2023 zonder aankondiging en zonder geldige reden geen arbeid heeft verricht.
4.8.
Op de vraag van de kantonrechter waarom hij op 4 oktober 2023 niet om 08:00 uur op het werk is gekomen, stelt [verzoeker] op de zitting (naar de kantonrechter begrijpt) dat Tuana hem niet op het werk wilde hebben omdat ‘ze’ tijdens het gesprek van 2 oktober 2023 zijn weggestuurd. Ter onderbouwing van deze stelling beroept [verzoeker] zich op de e-mail van mevrouw [partner van verzoeker] van 3 oktober 2023 waarin staat dat Tuana “ons ontslagen” heeft. De kantonrechter volgt [verzoeker] niet in dit standpunt, omdat het haaks staat op de eerdere stelling van [verzoeker] dat hij dacht dat hij op 3 oktober 2023 een nachtdienst moest draaien. Daaruit volgt dat Tuana hem - ook volgens [verzoeker] zelf - niet op 2 oktober 2023 heeft weggestuurd. Dat dit zo zou zijn, blijkt overigens nergens uit. Dit betekent dat [verzoeker] ook op 4 oktober 2023 zonder aankondiging en zonder geldige reden geen arbeid heeft verricht.
4.9.
Daarmee staat de eerste grond voor het ontslag op staande voet vast.
Leugens, beschuldigingen en dreigementen
4.10.
De tweede ontslaggrond is de e-mail van mevrouw [partner van verzoeker] van 3 oktober 2023 vol met leugens, beschuldigingen en dreigementen.
4.11.
In (de door [verzoeker] overgelegde vertaling van) die e-mail staat (zakelijk weergegeven voor zover van belang) dat Tuana hen heeft ontslagen en psychisch onder druk heeft gezet, dat Tuana wilde dat [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker] ’s nachts zouden werken ook al stond dat niet in hun contract, dat Tuana niet bereid was een extra vergoeding te betalen, dat Tuana een behandeling nodig heeft, dat Tuana ‘een problematische manager’ heeft en dat mevrouw [partner van verzoeker] verslagen van (telefoon)gesprekken heeft. In de e-mail staat ook dat Tuana “ontslaat volgens uw humeur wanneer uw hoofd is gestoord, en als ik dit moet ophelderen, kom ik vandaag niet werken”, dat alles wat Tuana zegt een leugen is en: “we kunnen niet werken vanwege uw psychologische druk, er is een verslag van deze druk, de nodige meldingen zijn gedaan op de nodige plaatsen”.
4.12.
Daarmee staat de tweede ontslaggrond voldoende vast. De e-mail van mevrouw [partner van verzoeker] bevat onwaarheden (“leugens”). Op de zitting is immers gebleken dat het verzoek om nachtdiensten te draaien niet van Tuana afkomstig is en in zoverre geen sprake kan zijn van “psychische onderdrukking”. De e-mail bevat ook meerdere beschuldigingen. Deze zijn naar het oordeel van de kantonrechter op z’n minst beledigend te noemen. Hoewel de Nederlandse vertaling van de e-mail niet uitblinkt in duidelijkheid, valt in de e-mail wel een dreigement te ontwaren (“als ik dit moet ophelderen, kom ik vandaag niet werken”).
4.13.
De kantonrechter is het met Tuana eens dat [verzoeker] zich achter de inhoud van deze e-mail heeft geschaard. In haar e-mail van 3 oktober 2023 bekritiseert mevrouw [partner van verzoeker] het gedrag van Tuana. Dat doet zij ook in naam van [verzoeker] . Op de zitting stelt [verzoeker] dat de inhoud van de e-mail niet aan hem is toe te rekenen, omdat hij bereid was nachtdiensten zonder extra vergoeding te draaien. In het verzoekschrift stelt hij echter iets anders, namelijk dat mevrouw [partner van verzoeker] in haar e-mail het standpunt van “het echtpaar” kenbaar heeft gemaakt en daarbij het gedrag van Tuana heeft bekritiseerd. [verzoeker] heeft zich niet van deze kritiek gedistantieerd, niet in het verzoekschrift en niet op de zitting. Daarbij komt dat Tuana op de zitting - onweersproken - betoogt dat zij [verzoeker] en mevrouw [partner van verzoeker] op het e-mailadres van mevrouw [partner van verzoeker] mocht aanschrijven, omdat beiden dat e-mailadres gebruiken en mevrouw [partner van verzoeker] steeds namens beiden gesproken heeft. De kantonrechter rekent hem de inhoud van de e-mail van mevrouw [partner van verzoeker] van 3 oktober 2023 daarom aan.
Het stiekem maken van video-opnamen
4.14.
De derde ontslaggrond is het gedurende een langere periode stiekem maken van video-opnamen. Deze ontslaggrond staat vast, omdat [verzoeker] de grond inhoudelijk niet heeft weersproken. De hiervoor genoemde e-mail van mevrouw [partner van verzoeker] van 3 oktober 2023 bevestigt deze grond ook.
Dringende reden voor ontslag op staande voet
4.15.
De bovengenoemde feiten en omstandigheden leveren in dit geval een dringende reden op die ontslag op staande voet rechtvaardigt. [3] Hierbij is het volgende van belang.
4.16.
Het niet verrichten van arbeid zonder geldige reden is op zichzelf een ernstige schending van de verplichtingen van [verzoeker] uit de arbeidsovereenkomst. Het betreft namelijk de voornaamste verplichting van een werknemer, zoals Tuana terecht betoogt. In de e-mail van 3 oktober 2023 uiten mevrouw [partner van verzoeker] en [verzoeker] stevige kritiek op Tuana. De e-mail is aan te merken als een grove belediging.
4.17.
[verzoeker] is nadrukkelijk door Tuana gewaarschuwd om te komen werken. Tuana heeft in haar e-mail van 3 oktober 2023 geschreven dat [verzoeker] en zijn vrouw die dag zonder enige aankondiging niet op het werk zijn gekomen en dat als zij morgen niet op het werk komen dat bepaalde wettelijke consequenties heeft. Deze e-mail is gestuurd naar het e-mailadres van mevrouw [partner van verzoeker] maar gericht aan [verzoeker] en [partner van verzoeker] , dus ook aan [verzoeker] . [verzoeker] erkent in het verzoekschrift dat hij deze e-mail ontvangen heeft. [verzoeker] was dus op de hoogte van de waarschuwing. Hij wist ook of behoorde te weten dat Tuana het niet werken serieus nam. Hij was naar eigen zeggen immers door [leidinggevende] gebeld toen hij er niet was en is naar aanleiding daarvan naar kantoor gegaan om te praten (dat laatste wordt overigens door Tuana betwist). Door desondanks de volgende dag weer niet op het werk te verschijnen om werkzaamheden te verrichten - zonder daarover vooraf contact met Tuana op te nemen - heeft [verzoeker] deze waarschuwing genegeerd. Hierbij kan in het midden blijven of Tuana in haar e-mail terecht schrijft dat [verzoeker] en zijn vrouw de arbeidsovereenkomst hebben opgezegd tegen 31 oktober 2023, omdat dat discussiepunt niet afdoet aan de in de e-mail gegeven waarschuwing die duidelijk is.
4.18.
De gemachtigde van [verzoeker] voert op de zitting aan dat de e-mail van mevrouw [partner van verzoeker] van 3 oktober 2023 de reden voor het ontslag is geweest en er geen aanleiding was om [verzoeker] direct te ontslaan. Tuana heeft hem niet gebeld, aldus de gemachtigde. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Zoals gezegd is [verzoeker] op 3 oktober 2023 door [leidinggevende] opgeroepen voor een gesprek en was [verzoeker] gewaarschuwd door de e-mail van Tuana van 3 oktober 2023. Door zonder afbericht of geldige reden op 4 oktober 2023 weer niet te komen werken, schendt [verzoeker] zijn verplichtingen en maakt hij zich schuldig aan werkweigering. Tuana is niet gehouden om hem eerst te bellen of nog een keer telefonisch te waarschuwen.
4.19.
Kortom, [verzoeker] is - tijdens het relatief korte dienstverband van vijf maanden - tot tweemaal toe zonder afbericht niet komen werken, ondanks een gesprek met zijn leidinggevende en ondanks een schriftelijke waarschuwing. Intussen heeft [verzoeker] zich achter de kritiek van mevrouw [partner van verzoeker] op het gedrag van Tuana geschaard en daarmee Tuana grof beledigd. In deze omstandigheden kon van Tuana redelijkerwijs niet meer worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Hierbij weegt ook mee dat Tuana een groot belang heeft bij het beschikbaar zijn van haar werknemers. Als niet weersproken staat vast dat Tuana een onderneming met 25 werknemers heeft en grote problemen ondervindt als een van die werknemers niet op het werk verschijnt. Dit heeft voor Tuana namelijk direct het gevolg dat zij de productiedoelstelling voor die dag niet haalt, omdat vervanging van een werknemer in de huidige (voor Tuana krappe) arbeidsmarkt niet op het laatste moment te regelen is. En het te laat aanleveren van producten kan leiden tot kortingen op de prijs, het weigeren van een levering of reputatieschade en schade aan de relatie met klanten. Verder is van belang dat de positie van [verzoeker] op de arbeidsmarkt goed is en ook goed is gebleken. [verzoeker] heeft namelijk sinds twee weken na het ontslag een andere baan, zoals op de zitting is gebleken. De gevolgen van het ontslag op staande voet zijn voor hem persoonlijk dus - relatief gezien - beperkt.
4.20.
De conclusie is dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
Geen vergoedingen
4.21.
Het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding en een (of meer [4] ) vergoeding(en) wegens onregelmatige opzegging wordt derhalve afgewezen. Daarvoor bestaat geen grond.
4.22.
Het verzoek van [verzoeker] om Tuana te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt ook afgewezen. Het ontslag op staande voet is terecht gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. De feiten en omstandigheden waarop dit is gebaseerd brengen ook mee dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van [verzoeker] dat als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is. [5]
4.23.
Het verzoek om afgifte van bruto/netto specificaties en vergoeding van de wettelijke rente wordt afgewezen omdat daarvoor geen grond is.
4.24.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] , omdat hij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Tuana tot en met vandaag vaststelt op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde van Tuana;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. I.H. Lips, kantonrechter en op 8 februari 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:672 lid 11 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Zie artikel 7:677 lid 1 BW.
3.Artikel 7:678 lid 2 onder k en onder e BW.
4.[verzoeker] verzoekt - zonder nadere toelichting hoewel daarnaar gevraagd - om een vergoeding op grond van artikel 7:672 lid 9 BW en een vergoeding op grond van artikel 7:672 lid 11 BW.
5.Artikel 7:673 lid 7 onder c BW.