ECLI:NL:RBNHO:2024:2459

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
10798192 \ CV EXPL 23-4936
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur door VOF na verrichte werkzaamheden voor gedaagde

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma (V.O.F.) werkzaamheden verricht voor de gedaagde en vordert zij betaling van een factuur van € 1.826,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is niet verschenen op de zitting en heeft de hoogte van het factuurbedrag niet betwist, maar stelt dat hij schade heeft geleden door de werkzaamheden van V.O.F. en vordert deze schade terug. De kantonrechter heeft op 3 april 2024 geoordeeld dat de gedaagde moet betalen, omdat hij zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd en niet ter zitting is verschenen. De kantonrechter heeft de vordering van V.O.F. toegewezen en de tegenvordering van gedaagde afgewezen. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die binnen veertien dagen na aanschrijving moeten worden voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10798192 \ CV EXPL 23-4936 (PA)
Uitspraakdatum: 3 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap onder firma
[V.O.F.]
gevestigd te [plaats]
eiseres
verder te noemen: [V.O.F.]
gemachtigde: Anker Rechtshulp B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
[V.O.F.] heeft werkzaamheden voor [gedaagde] verricht en vordert betaling van haar factuur. De kantonrechter wijst de vordering toe omdat [gedaagde] niet op de zitting is verschenen, de hoogte van het factuurbedrag op zichzelf niet wordt betwist, terwijl [gedaagde] niet heeft onderbouwd dat hij schade heeft geleden door de werkzaamheden van [V.O.F.] .

1.Het procesverloop

1.1.
[V.O.F.] heeft bij dagvaarding van 2 november 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 7 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft aan [V.O.F.] opdracht verstrekt om werkzaamheden te verrichten aan zijn chalet op camping [naam] . [V.O.F.] heeft voor zijn werkzaamheden een factuur gestuurd aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft de factuur niet betaald.

3.De vordering, het verweer en de tegenvordering

3.1.
[V.O.F.] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 2.100,47.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht. Zij heeft een factuur gestuurd van
€ 1.826,50 en vordert betaling van dit bedrag. [V.O.F.] maakt verder aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten van € 273,97.
3.3.
[gedaagde] erkent dat de factuur niet is betaald. Hij stelt dat [V.O.F.] de werkzaamheden niet goed heeft verricht en daardoor schade van € 680,00 heeft geleden. Hij vordert die schade terug van [V.O.F.] .

4.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
4.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2.
De vraag in deze zaak is of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van de factuur van [V.O.F.] van € 1.826,50. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] die factuur inderdaad moet betalen. Dat oordeel wordt hierna uitgelegd.
4.3.
Vast staat dat partijen een afspraak hebben gemaakt ten aanzien van de door [V.O.F.] uit te voeren werkzaamheden. Ook staat vast dat die werkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter constateert dat [gedaagde] de (juistheid en de hoogte van de) factuur van [V.O.F.] op zichzelf niet betwist, zodat dit bedrag in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
4.4.
[gedaagde] heeft verschillende klachten over de werkzaamheden van [V.O.F.] en stelt dat hij door de tekortkomingen van [V.O.F.] schade heeft geleden. De kantonrechter kan dit verweer van [gedaagde] niet volgen. [V.O.F.] heeft tijdens de mondelinge behandeling het verweer van [gedaagde] gemotiveerd weersproken. [gedaagde] heeft zijn stellingen tegenover de ontkenning daarvan door [V.O.F.] niet of nauwelijks gemotiveerd en onderbouwd. Gelet op het feit dat [gedaagde] , door zelf niet ter zitting te verschijnen, dit niet meer heeft weersproken en zijn stellingen dus onvoldoende heeft onderbouwd, is zijn verweer en tegenvordering niet vast komen te staan. De vordering van [V.O.F.] wordt daarom toegewezen en de tegenvordering van [gedaagde] wordt afgewezen.
4.5.
Omdat [gedaagde] te laat is met betalen, moet hij de gevorderde wettelijke rente ook betalen.
4.6.
[V.O.F.] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt het gevorderde bedrag van € 273,97 toegewezen.
4.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kosten in de zaak van de tegenvordering worden begroot op nihil. De proceskosten van [V.O.F.] worden begroot op:
- dagvaarding € 107,32
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde € 408,00 (2 punten x tarief € 204,00)
- nakosten € 102,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 982,32

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [V.O.F.] van € 2.100,47, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.826,50 vanaf 17 juni 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 982,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
5.6.
wijst de vordering af;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [V.O.F.] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter