Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 715,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 801,79 vanaf 26 oktober 2023. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten. De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst inzake gezondheidszorg tot stand is gekomen en dat de gedaagde partij de rekening niet heeft betaald.
PbL 88/45). Artikel 3 onderdeel a van die richtlijn bepaalt dat onder gezondheidszorg wordt verstaan: gezondheidsdiensten die door gezondheidswerkers aan patiënten worden verstrekt om de gezondheidstoestand van deze laatsten te beoordelen, behouden of herstellen. Daarvan is in dit geval sprake, omdat de eisende partij ten behoeve van de gedaagde partij een geneeskundige behandeling heeft verricht. De onderhavige overeenkomst kwalificeert dus als een overeenkomst betreffende gezondheidszorg. De kantonrechter zal daarom niet ambtshalve toetsen aan de (pre)contractuele informatieplichten van boek 6, Titel 5, Afdeling 2B BW.