Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de vrouw, bijgestaan door mr. Z.C.E. Houben;
- de man;
- [tolk] , die als tolk Engels voor beide partijen heeft opgetreden;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, beiden van Nigeriaanse nationaliteit. De vrouw verzocht de rechtbank om te verklaren dat er tussen partijen geen rechtsgeldig huwelijk heeft plaatsgevonden, ondanks dat in de Basisregistratie Personen (BRP) van de vrouw een huwelijk is geregistreerd op basis van een verklaring onder ede van de vrouw. De rechtbank heeft de vereisten voor de totstandkoming van een huwelijk naar Nigeriaans recht beoordeeld en vastgesteld dat aan de voorwaarden voor een rechtsgeldig huwelijk niet is voldaan. Beide partijen hebben verklaard dat er geen huwelijk is gesloten en dat de gebruikelijke formaliteiten, zoals de betaling van de bruidsgave en de overdracht van de bruid, niet hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft daarom het primaire verzoek van de vrouw toegewezen en verklaard dat er geen rechtsgeldig huwelijk tot stand is gekomen. De overige verzoeken van de vrouw, waaronder verzoeken met betrekking tot de kinderen, behoefden geen verdere bespreking. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er onduidelijkheid bestaat over de afstamming van het minderjarige kind van partijen en heeft partijen aangemoedigd om een DNA-onderzoek te laten uitvoeren. De beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier T. Jelierse.