In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, uitgesproken op 7 maart 2024, is het verzoek tot instelling van bewind en mentorschap voor de betrokkene, geboren in 1954, behandeld. Verzoekers, twee van de vier kinderen van betrokkene, hebben verzocht om voorbij te gaan aan het levenstestament dat op 14 juli 2023 is opgesteld. Dit testament geeft volmacht aan twee andere kinderen van betrokkene, maar verzoekers stellen dat een geregistreerd bewind meer bescherming biedt dan een volmacht. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, de bijlagen en de mondelinge behandeling die op 29 februari 2024 heeft plaatsgevonden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene, als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand, niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen adequaat te behartigen. Hoewel de wet de kantonrechter niet bindt aan het levenstestament, heeft de rechter de aanwijzing van betrokkene als belangrijk beschouwd. De kantonrechter heeft gegronde redenen gevonden om af te wijken van het levenstestament, met name omdat de bescherming van de vermogensrechtelijke belangen van betrokkene onvoldoende gewaarborgd is met een volmacht.
De kantonrechter heeft besloten om verzoekers te benoemen tot bewindvoerders en mentoren, ondanks de bezwaren van de andere kinderen. De beslissing is genomen in het belang van betrokkene, waarbij de warme band tussen hem en verzoekers is meegewogen. De beschikking houdt in dat de goederen van betrokkene onder bewind worden gesteld en dat verzoekers als bewindvoerders en mentoren worden aangesteld. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter, en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof te Amsterdam.