ECLI:NL:RBNHO:2024:2346

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
AWB - 22 _ 2047
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leges bij omgevingsvergunning: belastingplicht bij indiener van vergunningaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de heffingsambtenaar van Cocensus over een legesaanslag van € 51.499. De legesaanslag was opgelegd naar aanleiding van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwbouw appartementengebouw met 8 woningen. Eiseres stelde dat zij per 1 september 2021 geen eigenaar meer was van het perceel waarvoor de vergunning was aangevraagd en dat de leges door de koper betaald dienden te worden. De rechtbank oordeelde echter dat de indiener van de vergunningaanvraag, in dit geval eiseres, de leges verschuldigd was, ongeacht de eigendomssituatie van het perceel. De rechtbank concludeerde dat de leges terecht in rekening waren gebracht en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt dat de verplichting tot het betalen van leges voortvloeit uit de indiening van de aanvraag en dat afspraken tussen partijen over de betaling van leges geen derdenwerking hebben. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2047

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,

en

de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.

Procesverloop

Met dagtekening 27 oktober 2021 heeft verweerder aan eisereses een legesaanslag opgelegd tot een bedrag van € 51.499 (hierna ook: de legesaanslag).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de legesaanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2024. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] . Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 8 december 2023 naar het adres [adres] , onder vermelding van de naam van [naam 2] als vertegenwoordiger van eiseres en plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. De enveloppe waarin die brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Vervolgens heeft de griffier de brief bij gewone post op 28 december 2023 verzonden aan eiseres op het van haar bekende adres. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze tijdig op het juiste adres is aangeboden. Er is dan ook geen sprake van beletselen ie aan sluiting vsn het onderzoek ter zitting in de weg staan.

Overwegingen

Feiten
1. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem hebben van eiseres een aanvraag van 22 december 2020 in behandeling genomen voor een omgevingsvergunning voor de activiteiten ‘Bouwen’, ‘Binnenplanse afwijking bouw’ en ‘Uitweg/inrit’. Blijkens de aanvraag luidt de projectomschrijving: ‘Bouwen van een nieuwbouw appartementengebouw met 8 woningen’ op het perceel plaatselijk bekend als [locatie] . De vergunningaanvraag is door het college ontvangen op 22 december 2020.
2. Bij besluit van 26 april 2021 is de gevraagde omgevingsvergunning onder voorschriften verleend. Bij de bekendmaking van dit besluit is eiseres is kennis gesteld van het feit dat leges was verschuldigd en dat daarvoor een separate aanslag aan haar zal worden verzonden.
3. Op basis van de ingediende vergunningaanvraag is de legesaanslag vastgesteld. Deze is als volgt gespecificeerd:
2.3.1.1 Activiteit bouwen € 50.820
2.3.3.1 Activiteit Binnenplanse afwijking bouw € 256
2.3.8 Activiteit uitweg/inrit
€ 423
Totaal aanslagbedrag € 51.499

Geschil4. In geschil is of eiseres voor het in behandeling nemen van de aanvraag leges is verschuldigd. Bij een bevestigend antwoord op deze vraag is de hoogte van de legesaanslag niet in geschil.

5. Eiseres stelt dat zij per 1 september 2021 geen eigenaar meer is van het perceel waarvoor de omgevingsvergunning is afgegeven en dat de leges door de koper dient te worden betaald. Eiseres verwijst daartoe naar de koopovereenkomst. Eiseres concludeert daarom tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en herroeping van de legesaanslag.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de in behandeling genomen vergunningaanvraag door eiseres is ingediend en dat eiseres daarom de leges is verschuldigd. Verweerder concludeert dan ook tot ongegrondverklaring van het beroep.
7. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
8. Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2020 van de gemeente Haarlem (de Verordening) luidt als volgt:
“Onder de naam ‘leges worden rechten geheven voor:
a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
(…)
een en ander zoals genoemd in deze verordening en in de daarbij behorende tarieventabel”
Artikel 5, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat de leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel (de Tarieventabel).
Hoofdstuk 3 van de Tarieventabel luidt - voor zover van belang - als volgt:
“2.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
(…)
9. Met betrekking tot eiseres’ grief dat verweerder ten onrechte geen betekenis heeft toegekend aan de vervreemding van het perceel en de inhoud van de dienaangaande gesloten koopovereenkomst, overweegt de rechtbank dat dit niet tot gegrondverklaring van het beroep kan leiden. Vast staat immers dat eiseres voor haar bouwplan onder andere een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft gedaan. Gegeven het bepaalde in de Verordening kwalificeert het in behandeling nemen van deze aanvraag als belastbaar feit. Ook vloeit uit de redactie van de Verordening en de Tarieventabel voort dat de indiener van de aanvraag de leges is verschuldigd. De rechtbank tekent daarbij aan dat het overigens voor het indienen van een rechtsgeldige aanvraag geen rol speelt of de aanvrager rechthebbende is of niet.
De verkoop van het perceel met de daarop rustende omgevingsvergunning maakt dat niet anders. Hetgeen de partijen bij die overeenkomst onderling zijn overeengekomen ten aanzien van de betaling van de verschuldigde leges heeft geen derdenwerking en ontslaat eiseres dan ook niet van haar door de indiening van de in behandeling genomen aanvraag ontstane legesschuld.
10. Gelet op het vorenoverwogene is de leges terecht en op goede gronden bij eiseres in rekening gebracht en dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van
E.H. Mazel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2024.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).