Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
De feiten
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak heeft een transportbedrijf verzet aangetekend tegen een verstekvonnis dat op 24 augustus 2023 is uitgesproken. Het transportbedrijf, dat als eisende partij in verzet optreedt, verzoekt de kantonrechter om het verstekvonnis te vernietigen. De kantonrechter heeft het verzoek grotendeels afgewezen, omdat het transportbedrijf onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade die het zou hebben geleden door de werkzaamheden van de gedaagde partij, die als zzp'er voor hen heeft gewerkt. De gedaagde partij heeft een tegenvordering ingediend, maar ook deze is afgewezen. De kantonrechter heeft wel de buitengerechtelijke incassokosten gematigd tot het wettelijke tarief, omdat het transportbedrijf niet heeft aangetoond dat de werkelijke kosten hoger waren dan het wettelijke bedrag. De zaak begon met een inleidende dagvaarding op 11 juli 2023, waarna de gedaagde partij op 12 februari 2024 een zitting bijwoonde. De kantonrechter oordeelde dat het transportbedrijf niet voldoende bewijs had geleverd voor de schade aan de vrachtwagens, waardoor het beroep op verrekening faalde. De kantonrechter heeft de oorspronkelijke vordering van de gedaagde partij toegewezen tot een bedrag van € 2.711,79, vermeerderd met wettelijke handelsrente.