Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
2 (twee) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
60 (zestig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
€ 150,-als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 250,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum