In deze civiele zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementsgebouw in Haarlem een vordering ingesteld tegen Senft Holding B.V. De VvE vorderde dat Senft de ramen in haar achtergevel volledig ondoorzichtig zou maken, omdat deze ramen zich binnen twee meter van de erfgrens bevinden en uitzicht geven op het erf van de VvE. De rechtbank heeft op 6 maart 2024 geoordeeld dat de vordering van de VvE niet kan worden toegewezen. De rechtbank overwoog dat de ramen van Senft al aanwezig waren voordat de achtergevel van het pand van de VvE werd gesloopt, en dat het uitzicht van deze ramen eerst niet verder reikte dan de achtergevel van de VvE. Hierdoor zijn de ramen op grond van artikel 5:50 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek toegestaan, ook na de sloop van de achtergevel. De rechtbank concludeerde dat de VvE zich niet kan verzetten tegen de ramen van Senft en wees de vorderingen van de VvE af. Daarnaast werd de VvE veroordeeld in de proceskosten van Senft, die in totaal € 2.073,00 bedragen. De uitspraak benadrukt de toepassing van het verbintenissenrecht en de regels omtrent uitzicht en erfgrenzen.