Op 5 maart 2024 heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een beschikking gegeven in de zaak van een schuldenaar die zich in de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) bevindt. De beschikking volgt op een eerdere uitspraak van de familierechter, waarin werd vastgesteld dat er een klemmend tekort is in de financiën van de gezamenlijke ouders voor de verzorging van hun kind. De familierechter heeft bepaald dat de schuldenaar een maandelijkse kinderbijdrage van € 25,00 moet betalen aan de moeder van hun minderjarige zoon, met ingang van 7 februari 2023.
De wsnp-bewindvoerder heeft op 19 februari 2024 een verzoek ingediend bij de rechter-commissaris om het vrij te laten bedrag (vtlb) van de schuldenaar te verhogen, rekening houdend met de door de familierechter vastgestelde kinderbijdrage. De rechter-commissaris heeft in zijn beoordeling de eerdere afwijzing van een vergelijkbaar verzoek in aanmerking genomen, waarbij de schuldenaar niet voldoende onderbouwing had geleverd. De familierechter heeft echter recentelijk vastgesteld dat er sprake is van een klemmend tekort, wat de rechter-commissaris ertoe heeft aangezet om het vtlb te verhogen met € 25,00 per maand, met ingang van 6 februari 2024.
De rechter-commissaris heeft het verzoek om het bedrag aan verschuldigde kinderbijdrage vanaf de aanvang van de wsnp uit de boedel te voldoen, afgewezen. Dit omdat de schuldenaar niet tijdig een onderbouwd verzoek had ingediend, ondanks eerdere aanwijzingen van de rechter-commissaris. De schuldenaar moet de verschuldigde kinderbijdrage over de periode van 7 februari 2023 tot 6 februari 2024 uit eigen middelen voldoen. De beschikking is gegeven door mr. J. van der Kluit, rechter-commissaris, en er staat hoger beroep open gedurende vijf dagen na deze uitspraak.