Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [psychiater] , psychiater;
- [arts] , arts;
- [ambulant begeleider] , ambulant begeleider.
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene die onder behandeling staat voor psychische problemen. De officier van justitie had verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, die eerder op 15 januari 2024 was verleend, om dwang ECT-behandeling mogelijk te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de officier van justitie geen belang heeft bij het verzoek, omdat de gevraagde wijziging al was verleend in de eerdere beschikking. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
De procedure begon met een verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen op 13 februari 2024, waarin werd verzocht om wijziging van de zorgmachtiging. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een aanvraag van de zorgverantwoordelijke en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2024 zijn de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners gehoord. De advocaat van de betrokkene stelde dat de situatie uitzichtloos was en dat ECT-behandeling mogelijk een oplossing zou bieden, maar dat de officier van justitie geen belang had bij zijn verzoek.
De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke verplichte zorg nog niet was ingezet en dat het verzoek van de officier van justitie onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank benadrukte dat de betrokkene bereid was om de ECT-behandeling vrijwillig te ondergaan. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging.