ECLI:NL:RBNHO:2024:2180

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
C/15/333570 / FA RK 22-5199
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stiefouderadoptie en de rol van de biologische vader in het belang van het kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie. Verzoeker, die al negen jaar de vaderrol vervult in het leven van de minderjarige [de minderjarige 1], heeft verzocht om adoptie. De biologische vader heeft de adoptie niet tegengewerkt en legt zich neer bij het verzoek in het belang van het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader al lange tijd geen contact heeft gehad met [de minderjarige 1] en dat de adoptie in haar belang is. De moeder van [de minderjarige 1] steunt het verzoek van verzoeker. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geadviseerd om het verzoek toe te wijzen, hoewel zij enige bezorgdheid uitten over de identiteit van het kind. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden voor stiefouderadoptie is voldaan, zoals vastgelegd in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en vastgesteld dat de geslachtsnaam van [de minderjarige 1] na de adoptie [geslachtsnaam] zal zijn. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Locatie Haarlem
Stiefouderadoptie
zaak-/rekestnr.: C/15/333570 / FA RK 22-5199
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 15 februari 2024
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar,
-tegen-
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
strekkende tot de adoptie van:
[de minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
in welke zaak als belanghebbende is aangemerkt:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeker ingekomen op 1 november 2022;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van verzoeker van 23 januari 2023;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 3 mei 2023.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 januari 2024 in aanwezigheid van verzoeker, bijgestaan door mr. E.P.J. Appelman, en de moeder.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad.
1.3.
[de minderjarige 1] heeft haar mening voorafgaand aan de zitting in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn op [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 4 februari 2015. Uit de voorhuwelijkse relatie van de ouders is [de minderjarige 1] geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 25 november 2020 is de moeder belast met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige 1] .
2.3.
Verzoeker en de moeder zijn gehuwd op [huwelijksdatum] de gemeente [gemeente] . Verzoeker woont vanaf 2014 met de moeder en [de minderjarige 1] in gezinsverband samen.
2.4.
Verzoeker en de moeder zijn de ouders van de minderjarige [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] .

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker heeft verzocht de adoptie uit te spreken van [de minderjarige 1] en vast te stellen dat de geslachtsnaam van [de minderjarige 1] zal komen te luiden: [geslachtsnaam] .
3.2.
Verzoeker heeft daaraan ten grondslag gelegd dat er sinds 2014 -afgezien van één enkel contactmoment- geen omgang is geweest tussen [de minderjarige 1] en de vader, terwijl verzoeker sinds 2014 de vaderrol vervult. Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2015 werd een omgangsregeling tussen [de minderjarige 1] en de vader bepaald, maar deze beschikking is vernietigd bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 3 november 2015 omdat de vader de afspraken zeer wisselend nakwam en [de minderjarige 1] daardoor vaak teleurgesteld werd. Verzoeker heeft vanaf het begin een goede klik gehad met [de minderjarige 1] en deze band is alleen maar sterker geworden.

4.Standpunt belanghebbenden

4.1.
[de minderjarige 1]wil graag door verzoeker geadopteerd worden. Ze ziet hem als haar vader en [de minderjarige 1] wil graag dat haar stiefzus en (half)zusje ook volledig haar familie kunnen zijn. [de minderjarige 1] wil ook dezelfde achternaam hebben als de rest van het gezin.
4.2.
De moederstaat achter de verzoeken van verzoeker. De moeder heeft het eerste jaar na de scheiding haar best gedaan om de band tussen [de minderjarige 1] en de vader zo goed mogelijk te houden. De omgang verliep echter vanaf het begin moeizaam en nadat de moeder de vader herkende in een opsporingsbericht, heeft zij besloten dat de omgang niet meer in het belang van [de minderjarige 1] was. Zowel de moeder als [de minderjarige 1] hebben na de scheiding lange tijd psychologische hulp gehad omdat zij nare dingen hebben meegemaakt met de vader. Verzoeker vervult al vanaf [de minderjarige 1] haar vijfde levensjaar de vaderrol en [de minderjarige 1] ziet hem als een vader. [de minderjarige 1] heeft veel moeite met haar achternaam en gebruikt al vanaf de basisschool de naam [geslachtsnaam] .
4.3.
De vaderheeft er begrip voor dat [de minderjarige 1] de stiefvader als haar vader beschouwt omdat hij al jaren deel uitmaakt van haar gezinsleven. De vader had verwacht en gehoopt weer in contact met [de minderjarige 1] te kunnen komen. In al die jaren heeft hij zich op de achtergrond gehouden om het leven van zijn dochter niet te verstoren. Hij gunt haar een rustige en fijne jeugd. De vader was van plan om een advocaat in de arm te nemen, maar nu hij weet wat [de minderjarige 1] wil, wil hij zijn eigen verlangens "overboord gooien". Het gaat hem niet om wat de moeder en verzoeker willen, daar heeft hij geen boodschap aan, het belang van [de minderjarige 1] blijft voor hem altijd voorop staan. Hoewel het de vader veel pijn doet, legt hij zich erbij neer dat [de minderjarige 1] door verzoeker wordt geadopteerd. De vader vreest echter dat hij [de minderjarige 1] nooit meer zal zien en geeft aan dat hij er altijd voor haar zal zijn.
4.4.
De Raadadviseert het verzoek van verzoeker tot adoptie van [de minderjarige 1] en het verzoek tot naamswijziging toe te wijzen.
De Raad vreest aan de ene kant dat. indien het verzoek tot stiefouderadoptie wordt ingewilligd, er voorbij gegaan wordt aan de (biologische) identiteit van [de minderjarige 1] . Ondanks dat de vader al ruim negen jaar geen deel uitmaakt van haar leven, blijft hij (genetisch) wel haar vader en is en blijft hij een deel van haar identiteit. Bovendien heeft [de minderjarige 1] in haar eerste levensjaren (tot februari 2013) in gezinsverband met haar vader samengeleefd. Door het verzoek tot adoptie te honoreren, zou het signaal afgegeven kunnen worden dat een deel van [de minderjarige 1] er niet mag zijn en daarmee wordt een deel van haar eigen persoonlijkheid terzijde geschoven. Dit kan, op de lange termijn, niet in haar belang zijn.
Daartegenover is duidelijk geworden dat [de minderjarige 1] niets van de vader te verwachten heeft, aangezien hij al lang in geen enkel opzicht invulling geeft aan zijn rol als vader. Ook op afstand heeft hij geen betrokkenheid getoond naar [de minderjarige 1] toe. De vader spreekt de adoptie niet tegen en heeft aangegeven zich in het belang van [de minderjarige 1] erbij neer te leggen. De Raad vindt het te waarderen en krachtig van de vader dat hij aangeeft dat hij graag wil dat [de minderjarige 1] een fijne jeugd heeft en dat hij haar een goed leven en toekomstperspectief wenst. Ook heeft hij aangegeven er altijd voor haar te willen zijn, ondanks dat hij niet meer haar juridische vader zal zijn.
Er is naar de mening van de Raad voldaan aan de voorwaarden voor adoptie door verzoeker. De moeder en verzoeker geven de indruk dat er open en eerlijk gesproken kan worden over de vader van [de minderjarige 1] . Hoewel [de minderjarige 1] niet de behoefte heeft om over de vader te praten, weet zij dat zij altijd met vragen over de vader bij de moeder terecht kan. Mocht [de minderjarige 1] in de toekomst behoefte hebben om de vader te ontmoeten, dan zullen de moeder en verzoeker haar daarin steunen. Daarmee wordt naar de mening van de Raad voldoende tegemoetgekomen aan de statusvoorlichting.

5.Beoordeling

adoptie
5.1.
De rechtbank dient te beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden voor stiefouderadoptie als bepaald in de artikelen 1:227 en 1:228 Burgerlijk Wetboek (BW). Kort gezegd is stiefouderadoptie mogelijk als verzoeker en de moeder onafgebroken drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek hebben samengeleefd en als de adoptie in het kennelijk belang van het kind is en redelijkerwijs is te voorzien dat het kind niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft (artikel 1:227 BW). Daarnaast dient te worden voldaan aan de volgende (formele) voorwaarden (artikel 1:228 BW):
a. a) het kind is op de dag van het eerste verzoek minderjarig;
b) het kind is geen kleinkind van verzoeker;
c) verzoeker is ten minste achttien jaar ouder dan het kind;
d) geen der ouders spreekt het verzoek tegen;
e) dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt
f) verzoeker en de moeder hebben het kind gedurende tenminste een jaar gezamenlijk verzorgd en opgevoed;
g) de moeder heeft alleen of samen met verzoeker het gezag over het kind.
5.2.
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [de minderjarige 1] is. Verzoeker is al ruim negen jaar in het leven van [de minderjarige 1] . Hij vervult de enige vaderrol in haar leven en [de minderjarige 1] en de moeder staan achter het verzoek.
De vader heeft in de eerste levensjaren van [de minderjarige 1] wel degelijk een rol gespeeld in haar leven, maar is al negen jaar niet meer betrokken bij [de minderjarige 1] . Hij heeft in die jaren ook geen toenadering gezocht en zich niet verweerd tegen het verzoek tot beëindiging zijn ouderlijk gezag. Hij heeft aan de Raad te kennen gegeven zich neer te leggen bij het verzoek tot adoptie. [de minderjarige 1] heeft dan ook niets meer van de vader in zijn rol als ouder te verwachten.
Nu aan alle voorwaarden van de artikelen 1:277 en 1:228 BW wordt voldaan zal het verzoek worden toegewezen.
geslachtsnaam
5.3.
Verzoeker en de moeder hebben reeds een kind tot wie zij in familierechtelijke betrekkingen staan, zodat [de minderjarige 1] het tweede kind is tot wie verzoeker en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan.
5.4.
Nu [de minderjarige 1] het tweede kind is tot wie verzoeker en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan, is voor de naamskeuze artikel 1:5 lid 8 BW van toepassing. Uit dit artikel blijkt dat de keuze die voor de naam van het eerste kind van dezelfde ouders is gedaan, beslissend is voor alle volgende kinderen.
Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking komt te staat tot zijn adoptant kan in afwijking van het voorgaande steeds worden gekozen voor de oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind of een combinatie van de oorspronkelijke geslachtsnaam met een geslachtsnaam van de adoptant of de moeder, waarbij alle kinderen van de adoptant en de moeder met een combinatie van geslachtsnamen ten minste een zelfde geslachtnaam van de adoptant of de moeder hebben.
Verzoeker en de moeder hebben ervoor gekozen dat [de minderjarige 1] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen. [de minderjarige 1] heeft tegenover de kinderrechter verklaard dat zij hiermee instemt.

4.Beslissing

4.1
spreekt uit de adoptie van de minderjarige:
[de minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
door [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
4.2
stelt vast dat de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie zal zijn:
- [geslachtsnaam] ;
4.3
draagt de griffier – op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Rozemeijer, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.